In dit commentaar onthult analist en ex-consultant Vijay Jayaraj hoe de advieselite nu pas de beperkingen van mondiale energiesystemen onder ogen ziet.

Door Vijay Jayaraj

Een nieuw rapport van McKinsey & Company getiteld Global Energy Perspective, bevestigt wat velen van ons (neergezet als ‘klimaatontkenners’) al die tijd al hebben beweerd: steenkool, olie en aardgas zullen ook na 2050 de belangrijkste energiebronnen ter wereld blijven. De prognose van McKinsey voor 2025 wijkt sterk af van eerdere voorspellingen. Vorig jaar ging het management-adviesbureau ervan uit dat de vraag naar steenkool in 2035 met 40% zou zijn gedaald. Nu voorspelt McKinsey een stijging van 1% in dezelfde periode. Deze dramatische ommekeer wordt veroorzaakt door het recordaantal in gebruik genomen kolencentrales in China, de onverwachte stijging van het wereldwijde elektriciteitsverbruik en het gebrek aan haalbare alternatieven voor zware industrieën als staal en chemie.

Het rapport stelt dat de drie fossiele brandstoffen in 2050 nog steeds tot 55% van de wereldwijde energie zullen leveren, een prognose die mij aan de lage kant lijkt. Het huidige aandeel van koolwaterstoffen bedraagt meer dan 60% voor de elektriciteitsproductie en meer dan 80% voor het primaire energieverbruik. In ieder geval bevestigt het rapport van McKinsey wat ervaren energieanalisten en pragmatische beleidsmakers al lang beweren: de energietransitie zal niet snel en eenvoudig verlopen en zal niet uitsluitend worden bepaald door klimaatdoelstellingen. Deze energietransitie zal zelfs helemaal niet plaatsvinden zonder grootschalige inzet van nucleaire, geothermische of andere technologische innovaties die praktisch haalbaar blijken te zijn.

In gebieden als India, Zuidoost-Azië en Sub-Sahara Afrika zijn de belangrijkste energieprioriteiten: toegangelijkheid, betaalbaarheid en betrouwbaarheid (die samen bijdragen aan de nationale veiligheid). Planners zijn zich terdege bewust van een valkuil: uitsluitend vertrouwen op weersafhankelijke energie brengt het risico van stroomuitval, industriële verstoring, economische achteruitgang en burgerlijke onrust met zich mee.

Daarom kiezen veel ontwikkelingslanden voor een tweesporenbeleid: voortdurende investeringen in conventionele energieopwekking (steenkool, gas, kernenergie) en tegelijkertijd de ontwikkeling van alternatieve technologieën. McKinsey verwoordt dit in consultancytaal als volgt: “Landen en regio’s zullen verschillende trajecten volgen op basis van lokale economische omstandigheden, beschikbare hulpbronnen en de realiteit waarmee bepaalde industrieën worden geconfronteerd.”

In landen als India, Indonesië en Nigeria is de schaal van elektrificatie en industriële expansie enorm. Deze landen kunnen het zich niet veroorloven om tientallen jaren te wachten op perfecte oplossingen; ze hebben behoefte aan ‘betrouwbaar en goed genoeg voor nu’. Dat betekent dat conventionele brandstoffen zullen worden behouden.

De analyse van McKinsey onderstreept ook wat de natuurkunde en techniek voorschrijven: variabele en weersafhankelijke bronnen, zoals wind en zon, vereisen enorme landoppervlakten, reservebatterijen en investeringen in opwekking en elektriciteitsnetten, die geen van alle goedkoop of snel te realiseren zijn.

De technologieën wind- en zonne-energie, die als hernieuwbaar worden bestempeld, zouden eigenlijk ‘economische moordenaars’ moeten worden genoemd. Ze zorgen voor dure en onstabiele elektriciteitssystemen die energierijke landen als Duitsland op de knieën hebben gedwongen. Na miljarden dollars te hebben uitgegeven aan onbetrouwbare windturbines en zonnepanelen en kerncentrales en kolencentrales te hebben gesloopt, kampt het land nu met hoge prijzen en economische stagnatie.

De Duitsers hebben nu een woord voor hun zelfveroorzaakte crisis: Dunkelflaute. Het betekent een periode van koude, zonloze, windstille dagen waarin hun ‘groene’ elektriciteitsnet faalt. Tijdens een Dunkelflaute in november 2024 werd een beroep gedaan op fossiele brandstoffen om 70% van de elektriciteit in Duitsland te leveren.

Als ‘hernieuwbare energiebronnen’ echt capabel waren, zouden planners de opwekking van fossiele brandstoffen stopzetten. Maar dat is niet het geval. Hoewel op sommige plaatsen wind- en zonne-energie worden nagestreefd, blijven steenkool en aardgas zeer gewilde brandstoffen. Alleen al in de eerste helft van 2025 heeft China ongeveer 21 gigawatt (GW) aan nieuwe steenkoolcentrales in gebruik genomen, wat meer is dan enig ander land en de grootste toename sinds 2016. Bovendien heeft China in de eerste helft van 2026 de bouw van 25 GW aan nieuwe steenkoolcentrales goedgekeurd. In juli telde het Chinese vasteland bijna 1200 kolencentrales, veel meer dan de rest van de wereld.

McKinsey wijst op een dramatische stijging van de vraag naar elektriciteit, als gevolg van datacenters, die tussen 2022 en 2030 in de 38 OESO-landen naar schatting ongeveer 17 % per jaar zal bedragen. Een dergelijke groei in elektriciteitsverbruik kan simpelweg niet worden opgevangen door wind- en zonne-energie.

Wanneer analisten, journalisten en ingenieurs op deze realiteit wijzen, worden ze bestempeld als ‘handlangers’ van de fossiele brandstofindustrie. Het is echter geen kwestie van public relations om te wijzen op de fysica en economie die ten grondslag liggen aan de berekeningen om aan de energiebehoeften van de wereld te voldoen. Het negeren van dergelijke feiten is ontkennen dat betrouwbare energie de basis blijft van de moderne beschaving.

De kosten van onverstandige ‘groene’ beleidsmaatregelen worden betaald in de vorm van verloren banen, geruïneerde bedrijven, ontwrichte levens en verarming, die met verstandiger keuzes hadden kunnen worden voorkomen. Voor degenen die al jarenlang wijzen op de realiteit op energiegebied, is de rechtvaardiging bitterzoet. De voldoening dat ze gelijk hebben, wordt getemperd door het besef dat velen hebben geleden omdat de realiteit werd genegeerd.

Dit commentaar werd voor het eerst gepubliceerd door Daily Caller op 9 november 2025.

Vijay Jayaraj

Vijay Jayaraj is wetenschappelijk onderzoeker bij de CO2 Coalition in Fairfax, Virginia. Hij heeft een master in milieuwetenschappen van de Universiteit van East Anglia en een postdoctorale graad in energiebeheer van de Robert Gordon University, beide in het Verenigd Koninkrijk, en een bachelor in engineering van de Anna University in India.