
Dit artikel werd geschreven door Fernando del Pino Calvo-Sotelo en gepubliceerd op zijn website fpcs.es op 18 juli 2025.
Het publiceren van een artikel over klimaatverandering midden in de zomer(hitte), is bijna een traditie geworden. Op die manier bestrijden we de gebruikelijke zomercampagne van het klimaatalarmisme. Dit alarmisme lijkt wel als een beer te overwinteren, om elke zomer met kracht weer tevoorschijn te komen en te profiteren van de hittegolven die typisch zijn voor het seizoen (de zomer: “de heetste tijd van het jaar”).
Creativiteit is nooit de sterkste kant van de klimaatideologie geweest, dus je kent inmiddels hun slogans: ongeëvenaarde temperaturen, verwoestende bosbranden, ziektes verspreidende insecten die er nooit zouden zijn geweest zonder klimaatverandering… Kortom, een scala aan tegenslagen. De gebruikte kleuren van de weerkaarten in het nieuws zetten hun alarmerende evolutie voort: van blauw, oranje en rood is het veranderd in een constellatie van rood waarvan de donkerste tinten praktisch bruin zijn.
Ook de temperatuur van de zee moet er aan geloven. Zomer na zomer publiceren de media hetzelfde artikel met verzonnen gegevens: de Middellandse Zee “kookt”. In werkelijkheid is het nog niet zo eenvoudig om de temperatuur te meten van een vloeistof met zo’n immens volume, die onderhevig is aan allerlei horizontale en verticale stromen. De beste schatting wordt gegeven door het Argo-boeiensysteem, dat pas ongeveer 20 jaar beschikbaar is, dat zegt dat de opwarmingssnelheid van de Middellandse Zee (0-700 meter diepte) 0,04ºC per jaar is. Als deze trend zich voortzet, zou dit over een decennium een opwarming van 0,4° C betekenen, wat absoluut niet waarneembaar is voor vissen en mensen. Geniet van het badderen.
Een slecht jaar voor de klimaatideologie
Dit jaar zijn de propagandisten van klimaatverandering echter terneergeslagen. De grote black-out in april (op het Iberisch schiereiland) benadrukte de domheid en het gevaar van de obsessie met hernieuwbare energie, die onstabiel, duur en inefficiënt is. Ook eindigde de droogteperiode in Spanje, die herhaaldelijk als klimaatpropaganda werd gebruikt, zonder dat het AEMET (het Spaanse meteorologische instituut) het begin of het einde ervan kon voorspellen. Als hoogtepunt van de regen die afgelopen herfst begon te vallen, was de maand maart de op twee na meest regenachtige maart sinds 1961.
Voordat ik verder op het onderwerp inga, wil ik eerst het goede klimaatnieuws geven, het soort nieuws dat gewone mensen gelukkig maakt en de vervelende mensen die leven van het klimaatverhaal irriteert alsook hun arme, vermeende slachtoffers. Er zijn dit jaar enkele interessante studies gepubliceerd die de klimaatpropaganda ondergraven.
Onlangs herhaalde het tijdschrift Science een paleoklimatologische reconstructie van temperaturen waaruit bleek dat “het grootste deel van Europa in het pre-industriële Holoceen gematigder en natter was dan nu”. De studie schreef dit toe aan variaties in zonnestraling, de olifant in de kamer die wordt genegeerd door de klimaatideologie, geobsedeerd als ze zijn door dat prachtige afvalgas dat CO2 wordt genoemd. Zonder dit gas zou er geen leven op onze planeet zijn. Bovendien bevordert de toename van CO2, het voedsel bij uitstek voor planten, hun groei: elke toename van CO2 van 100 ppm (0,01% van de atmosfeer) verhoogt de productie van plantaardig voedsel met 40%.
Ook blijkt uit het laatste rapport van het Deense Meteorologisch Instituut, dat ook gaat over Groenland (althans voorlopig, volgens Trump), dat de temperaturen in het westelijke station van het eiland nu vrijwel hetzelfde zijn als bijna een eeuw geleden:

Evenzo erkende een andere studie, die een paar maanden geleden werd gepubliceerd, dat “in de afgelopen twee decennia het verlies van zee-ijs in het noordpoolgebied aanzienlijk is vertraagd, met geen statistisch significante afname sinds 2005 in het zee-ijsoppervlak in de maand september”. Vergeet trouwens niet dat dit poolijs kwantitatief gezien vrij irrelevant is en slechts 0,07% van het ijs van de planeet uitmaakt. Bovendien zou, aangezien het in de oceaan drijft, het uiteindelijke smelten ervan geen invloed hebben op het zeespiegelniveau (Wet van Archimedes).
De werkelijk relevante ijsmassa op de planeet (1.250 keer groter dan die van het noordpoolgebied) is die van Antarctica, maar aangezien het ijs daar een gemiddelde dikte heeft van meer dan 2 km, beschermd door een gemiddelde luchttemperatuur van -55ºC (ja, onder nul), lijkt het erop dat we rustig kunnen gaan slapen. Antarctica heeft zelfs een van de meest stabiele klimaten ter wereld en de temperatuur is er constant gebleven sinds de metingen begonnen. Bovendien suggereert een studie gepubliceerd in Nature, dat ongeveer 1.000 jaar geleden (tijdens de Middeleeuwse Warme Periode) de temperatuur op het continent hoger was dan nu.
Terug naar het AEMET
In mijn vorige artikel over klimaatverandering citeerde ik uitvoerig Ignacio Font (1914-2003), een van de meest prestigieuze meteorologen van de twintigste eeuw. Na bijna een halve eeuw actief te zijn geweest, eerst in de Nationale Meteorologische Dienst en vervolgens in het Nationaal Instituut voor Meteorologie dat hij uiteindelijk zou leiden (nu AEMET), liet hij ons in zijn prachtige werk Climatologia de España y Portugal een bijlage na van grote waarde. Hiermee kunnen we begrijpen waarom het probleem van klimaatvoorspelling “onoplosbaar is”. In die tijd was de AEMET niet het propagandabureau dat het nu is, maar een serieuze wetenschappelijke instelling.
In het genoemde werk ontmaskerde Font de onbetrouwbare wiskundige modellen voor klimaatvoorspellingen en de pretentie van wetenschappers die slechts “wankele” kennis hebben over een complex en multifactorieel probleem als het klimaat. Deze kwestie is van enorm belang, aangezien deze modellen de basis vormen van de propaganda van de klimaatideologie. Deze ideologie heeft in onze sciëntistische samenleving de perfecte voedingsbodem gevonden om als “wetenschap” door te gaan. Het betreft echter niets meer dan sciencefiction, die charlatans met dubieuze belangen (waaronder die van henzelf) eruit laat zien als serieuze wetenschappers.
Sommigen denken misschien dat de conclusies van Font, geschreven in 2000 en toen volledig orthodox, een kwart eeuw later achterhaald zouden zijn. Dit is echter niet het geval. Een uitgebreid artikel uit 2023 van Richard Lindzen, met een doctoraat aan Harvard en 30 jaar hoogleraar atmosferische wetenschappen aan MIT (nu emeritus), en zijn collega William Happer, emeritus hoogleraar natuurkunde aan Princeton University, drukt dezelfde zorgen uit als Font destijds.
Het artikel van Lindzen en Happer bekritiseert eerst het emissiebeleid van netto nul CO2, en noemt het “rampzalig voor miljoenen mensen over de hele wereld”, omdat het “op stikstof gebaseerde meststoffen, die essentieel zijn om de helft van de mensheid te voeden, zou elimineren, waardoor de hoeveelheid voedsel in de wereld zou afnemen, vooral in de gebieden die het meest vatbaar zijn voor droogte, en de meest betrouwbare, efficiënte en goedkoopste energiebron zou elimineren”. Dit is wat Font samenvatte als “de ineenstorting van de wereldeconomie”.
Het tweede wat Lindzen en Happer doen, is kritiek leveren op de wiskundige modellen die pretenderen het klimaat te voorspellen en waarvan de resultaten aan de media worden gepresenteerd als voorspellingen die onvermijdelijk uitkomen. Lindzen citeert daarover andere gerenommeerde atmosferische fysici, zoals Christy en Koonin, die de vinger op de zere plek leggen: de voorspellingen van de modellen falen in vergelijking met echte waarnemingen. Daarom “zijn ze ongeschikt om te worden gebruikt als klimaatvoorspellers.” Font noemde het “het onoplosbare probleem van klimaatvoorspelling”.
Zoals ik al eerder zei: hoe groter de complexiteit van het model, hoe slechter het voorspellende vermogen. In dit verband stellen Lindzen en Happer: “een van de meest verrassende problemen” is dat de meest recente modellen (gebruikt in AR6 van het IPCC) “eigenlijk onzekerder zijn dan de vorige”.
Font beschreef in zijn boek eveneens de vele en complexe factoren die het klimaat van onze planeet op de lange termijn beïnvloeden, waarvan CO2 er slechts één is. Lindzen en Happer gaan verder en laten zien dat het paleoklimatologische bewijs twee zeer relevante zaken laat zien.
Het eerste is dat het CO2-niveau in de atmosfeer van nu, een van de laagste is in de afgelopen 600 miljoen jaar. In deze periode heeft de concentratie van CO2 in de atmosfeer bewogen tussen minimaal 0,02% (onder 0,015% is er geen plantleven) en maximaal 0,7%. Nu ligt het op 0,04% (bijna 20 keer onder het maximum), wat slechts een klein beetje boven de overlevingsdrempel ligt waaronder er geen plantaardig of menselijk leven zou zijn door gebrek aan voedsel. In die zin is de toename van CO2 geruststellend.
CO2 bepaalt niet de temperatuur van de planeet
Het tweede element is dat paleoklimatologische gegevens, met al hun beperkingen, op bepaalde momenten een omgekeerde relatie aantonen tussen CO2 en temperatuur. Wanneer CO2 zich op de historische maxima van de atmosferische concentratie bevond, lagen de temperaturen van de planeet dicht bij hun minima. Op andere momenten in de geschiedenis van de aarde had CO2 de neiging om ongeveer 800 jaar na de temperatuurstijging te stijgen. Dit zou duiden op een omgekeerde correlatie in de tijd ten opzichte van wat nu wordt verkondigd, dus dat het de temperatuurstijging zou kunnen zijn die bijna een millennium later een toename van CO zou veroorzaken2, en niet andersom. Daarom “ondersteunen noch hedendaagse waarnemingen, noch geologische gegevens de bewering dat CO2 de controleknop is van het klimaat op aarde.”
Het IPCC presenteerde in zijn eerste rapport (AR1, 1990) zelf temperatuurgrafieken, op verschillende tijdschalen, die duidelijk periodes lieten zien waarin de temperatuur van de planeet significant hoger was dan aan het einde van de twintigste eeuw, ondanks het feit dat de concentratie van CO2 in die periodes zeer laag was. In de eerste grafiek (ongeveer de laatste 10.000 jaar) is het Holoceen Maximum duidelijk aangegeven, terwijl in de tweede (ongeveer van 1.000 AD tot nu) de Middeleeuwse Warme Periode is te zien, waarna de Kleine IJstijd (ca. 1350-1850) plaatsvond, om redenen die nog onbekend zijn. Gelukkig zijn we daar nu van aan het herstellen:

Deze laatste grafiek van het IPCC werd twintig jaar later bekrachtigd in een bekende studie naar temperaturen op het noordelijk halfrond (Ljungqvist, 2010):

Lindzen en Happer zijn het ook eens met Font over twee aanvullende kwesties. De eerste is dat de opwarming van de aarde, geholpen door een toename van broeikasgassen, in ieder geval “klein en goedaardig” zou zijn, aangezien de geschiedenis leert dat periodes met een temperatuur van een paar graden Celsius meer “goed zijn geweest voor de mensheid”.
De verzadiging van CO2
De tweede kwestie is die van de zogenaamde “verzadiging van CO2“. Dit wil zeggen dat CO2 minder effectief wordt als broeikasgas bij hogere concentraties: “Elke toename van de atmosferische concentratie van 50 ppm (0,005%) veroorzaakt steeds minder verandering in stralingsforcering of temperatuur, zodat als de concentratie van CO wordt verdubbeld in de atmosfeer (400 ppm tot 800 ppm) dit zeer weinig opwarmend effect zou hebben. Dit fenomeen van verzadiging zou verklaren waarom de aardse temperaturen niet catastrofaal hoog waren bij concentraties van CO2 die 10 en 20 keer hoger lagen dan nu.” Font verklaarde ook: “zelfs als de uitstoot van broeikasgassen blijft toenemen, zal de opwarming een limiet bereiken (…) en daarna zou de wereldwijde gemiddelde temperatuur constant blijven, ongeacht een eventuele latere toename van de concentratie van deze gassen.”
Ten slotte zijn Lindzen en Happer het ook eens met Font over het belang van wolken en de moeilijkheid die gepaard gaat met “een complex en multifactorieel systeem” zoals het klimaat, dat Lindzen summier definieert als “een systeem dat bestaat uit twee turbulente vloeistoffen die met elkaar in wisselwerking staan (de atmosfeer en de oceanen) op een roterende planeet die wordt verwarmd door de zon.”
Toen het AEMET een serieuze wetenschappelijke instelling was en geen vereniging van propagandisten, kon het wetenschappers voortbrengen van het kaliber van Font. Dat is vandaag de dag onmogelijk.
Geniet van de warme zomertemperaturen, die we in de winter zo missen, de betrouwbare en efficiënte auto’s met verbrandingsmotor met veel actieradius, en de aangename zomerbarbecues. Geen schuldgevoel.