
Een commentaar door Samuel Furfari
Als een zelfbenoemde leider merkt dat niemand hem volgt, is er dan nog sprake van leiderschap? Misschien. De volgende vraag zou kunnen zijn: waar gaat deze leider naartoe?
Deze vragen zouden kunnen worden gesteld aan de makers van het energiebeleid van de Europese Unie. Ze zien zichzelf als pioniers van een zogenaamde transitie van fossiele brandstoffen naar ‘groene’ technologieën (aanhalingstekens omdat windturbines en zonnepanelen tal van nadelen voor het milieu hebben). Maar volgens recente data van het Energy Institute besturen deze Europese leiders geen trein waar de wereld gretig op springt, maar eerder een lijkwagen op weg naar zelfvernietiging.
De beleidskeuzes van de EU hebben ertoe geleid dat zogenaamde hernieuwbare bronnen – voornamelijk wind en zon – nu meer dan een derde van de Europese elektriciteitsmix uitmaken en daarmee steenkool ruimschoots overtreffen. Wereldwijd groeien hernieuwbare energiebronnen, in absolute termen, snel. In 2024 droegen wind, zon en andere hernieuwbare energiebronnen (zonder waterkracht, red.) voor 5,6% bij aan de wereldwijde energiemix.
Stijgende vraag naar alle bronnen
De groei van hernieuwbare energiebronnen houdt echter geen gelijke tred met de stijgende wereldwijde energievraag. In het afgelopen decennium is het verbruik van fossiele brandstoffen meer dan zeven keer zo veel gestegen, in absolute cijfers, als de groei van hernieuwbare energiebronnen. In tegenstelling tot wat vaak in de media wordt beweerd, is de steenkoolproductie in het afgelopen decennium met meer dan 10% gestegen. Fossiele brandstoffen – steenkool, olie en aardgas – waren in 2024 goed voor 87% van de wereldwijde energievoorziening, terwijl het aandeel van hernieuwbare energiebronnen nog steeds in de single digits blijft, ondanks het feit dat er in de afgelopen 20 jaar meer dan 5 biljoen dollar is uitgegeven aan wind- en zonne-energie.
Vorig jaar steeg de wereldwijde energievoorziening met bijna 2%, door de stijgende vraag naar alle soorten energie. Van deze stijging kwam 65% voor rekening van de regio Asia-Pacific, die 47% van het wereldwijde energieverbruik vertegenwoordigt en waar 83% van de steenkool wordt verbrand (en steenkool de belangrijkste brandstof is). China, India en Indonesië produceerden samen 71% van de steenkool in de wereld. In de afgelopen tien jaar is de energievraag in de EU met bijna 6 exajoule gedaald, terwijl het wereldwijde verbruik met 13 keer die hoeveelheid is gestegen, met bijna 77 exajoule.
Het ‘leiderschap’ van de EU is er dus in geslaagd het Europese energieverbruik te verminderen en de rol van hernieuwbare energiebronnen op het continent te vergroten. Maar tegen welke prijs? “In 2008 waren de economieën van de VS en de eurozone ongeveer even groot”, schrijft Andy Kessler in The Wall Street Journal. “Sinds 2010 is het bruto binnenlands product (bbp) per hoofd van de bevolking in Europa vrijwel stabiel gebleven. Vandaag de dag is het nominale BBP per hoofd van de bevolking in de VS bijna twee keer zo groot als dat in Europa.”
Geen wereldwijde Energiewende
In plaats van de door Duitsland opgelegde Energiewende te ondergaan, groeit de wereld economisch en bevindt zij zich in een fase waarin nieuwe bronnen worden toegevoegd aan bestaande bronnen in plaats van deze te vervangen. (Zie mijn paper Energy Addition, Not Transition voor een uitgebreidere bespreking.) Aangezien het grootste deel van de wereldbevolking streeft naar meer welvaart – en dus naar goedkope, overvloedige energie, zoals de EU dat wilde vóór haar ommezwaai naar het ecologisme – is het hoogst onwaarschijnlijk dat deze trends zullen worden omgebogen. Economische en sociale noodzaak, evenals de behoefte aan een veilige energievoorziening, maken een vermindering van de vraag naar fossiele brandstoffen onwaarschijnlijk.
Als gevolg daarvan zal de kloof tussen onverstandige klimaatambities en de realiteit van het wereldwijde energieverbruik alleen maar groter worden. Het is nu zó duidelijk dat de aangekondigde klimaatdoelstellingen niet zullen worden gehaald, dat redelijkerwijs kan worden verwacht dat het Akkoord van Parijs zal worden opgegeven, aangezien het steeds moeilijker zal worden om de omvang van deze mislukking te verbergen. Paradoxaal genoeg blijft de Europese Commissie, terwijl de laatste editie van het Statistical Review of World Energy van het Energy Institute deze mislukking duidelijk aantoont, utopische doelstellingen voorstellen, zoals een vermindering van haar eigen uitstoot met 90% tegen 2040.
De realiteit is dat de Europese industrie aan het wegkwijnen is, banen naar elders verdwijnen en burgers het beu worden om te betalen voor klimaatbeleid dat onvermijdelijk tot economische zelfmoord leidt. Ja, de EU zal op het gebied van klimaat misschien wel neutraal worden, maar dan wel meteen neutraal op alle vlakken: geen industrie, geen welvaart en geen mondiale invloed.
De conclusie: de EU is voorvechter van beleid dat geen verschil maakt voor het klimaat – en van industrieel masochisme.
Dit artikel werd eerst gepubliceerd op The Daily Signal

Samuel Furfari
Prof. dr. Samuel Furfari is voormalig official van de Europese Commissie op het gebied van energie, en tevens auteur van vele artikelen en 18 boeken over energie en duurzame ontwikkeling.