
Fig.1 Bron: NSIDC
Elk jaar, ergens gedurende de maand september, bereikt het drijvend zeeijs op de Noordpool (sea ice extent) haar laagste punt. Dit jaar gebeurde dat op 10 september. Met ruim 4,6 miljoen km2 paste dit getal naadloos in de reeks cijfers van de afgelopen twee decennia (figuur 1). Daarmee eindigt 2025 op een gedeelde tiende plek van onderen in een meetreeks die nu 47 jaar lang is. Bij lange na geen record dus.

Fig.2 Data: NSIDC
Figuur 2 laat zien dat de satellietdata een dalende trend vertonen van 1979 t/m 2006. Vanaf 2007 is de trend vlak, met een uitschieter in 2012. Wat zien we hier?
Het overheersende narratief is dat de afname van het arctische zomerijs vooral het gevolg is van een toename van het versterkte broeikaseffect vanwege een stijgende CO2-concentratie. De afgelopen jaren is uit onderzoek gebleken dat behalve een gestegen luchttemperatuur op de noordpool er ook andere (natuurlijke) factoren een rol spelen. Die andere factoren hebben betrekking op de zogenaamde ‘multi-decadale’ interne variabiliteit: natuurlijke schommelingen in wind, oceaanstromingen en atmosferische luchtdrukpatronen. Met name de arctische dipool wordt verdacht van aanzienlijke invloed op het zeeijs.

Fig.3 Data: NSIDC
De meeste onderzoekers gaan uit van een dalende trend over de gehele periode 1979-2025, zoals weergegeven in figuur 3. Maar de lineaire trendlijn volgt het signaal niet goed. De loess smoothing (α=0.33) in figuur 4 hieronder volgt de zeeijs-ontwikkeling al veel beter.

Fig.4 Data: NSIDC
Veel onderzoekers stellen dat deze pauze (2007 -?) niet moet worden gezien als een aanwijzing voor herstel of stabilisatie van het zeeijs. Ze beschouwen deze pauze als een tijdelijk en verklaarbaar fenomeen. Geen trendomslag, maar een verschijnsel veroorzaakt door schommelingen die vaker voorkomen in het klimaatsysteem, zelfs tegen de achtergrond van voortdurende opwarming.

Fig.5 Data: NSIDC
Figuur 5 toont het verloop van de jaarlijkse maximale en minimale zeeijsbedekking. De lineaire trend van de minimale zeeijsbedekking loopt wat steiler af dan van die van de maximale zeeijsbedekking, wellicht als gevolg van de arctic amlification. Vanaf ongeveer 2006-2007 is zowel bij de minimum extent als de maximum extent nauwelijks meer sprake van een dalende trend.
Arctic amplification is het fenomeen waarbij de Noordpool aanzienlijk sneller opwarmt dan de rest van de planeet. Deze versnelde opwarming wordt aangedreven door de ijs-albedo-terugkoppeling, waarbij het smelten van reflecterend ijs en sneeuw donkerdere oceaanoppervlakken blootlegt die meer zonlicht absorberen, waardoor de temperaturen verder stijgen en er meer ijs smelt.

Fig.6 Bron: NSIDC
De gemiddelde albedo van het Arctische zeeijsgebied was 44% (Peng et al 2019). De gebieden met een hoge albedo (80-95%) zijn voornamelijk geconcentreerd in het centraal arctisch gebied: daar is de poolwinter het langst en blijft ’s zomers zeeijs liggen. De albedo neemt af met de breedteligging, zodat de gebieden met een lage albedo (5-22%) (en dus hogere opwarming) voornamelijk geconcentreerd zijn in het buitenste zeeijsgebied, waar het zeeijs ’s zomers grotendeels verdwijnt.
De huidige pauze wordt door veel onderzoekers niet als onverklaarbaar gezien en past binnen de theoretische verwachtingen, mits men interne variaties meeneemt. Zodra de natuurlijke variatie weer in de andere richting werkt (bijvoorbeeld bij een andere fase van oceaan- of atmosferische schommelingen), kan het zeeijs volgens hen weer afnemen.
Het probleem bij deze hypothese is dat deze gebaseerd is op de aanname dat de verder opwarming en afsmelten van het zeeijs uiteindelijk onvermijdelijk is. Natuurlijke factoren zouden dus tijdelijk de afname van het ijs ‘verbergen’ . Maar zolang het onderzoekers niet lukt om de grootte van de invloed van elke factor die een rol speelt in het smeltproces op geloofwaardige wijze te schatten is voorzichtigheid geboden als het om uitspraken over verder afsmelten gaat.
Met dat laatste gingen velen al in de fout: Al Gore zei in zijn Nobelprijsrede dat het ijs mogelijk al binnen zeven jaar (dus rond 2013) grotendeels weg zou zijn in de zomer. Wieslaw Maslowski (2007-2009, Naval Postgraduate School) presenteerde modelresultaten waaruit bleek dat het zomerzeeijs mogelijk rond 2016 ± 3 jaar (dus ergens tussen 2013 en 2019) verdwenen zou zijn. David Barber (University of Manitoba, 2008) voorspelde dat het Noordpoolgebied in 2008 “ijsvrij” zou zijn behalve een smalle strook meerjarig ijs. James Hansen en andere NASA-wetenschappers (2008-2010) voorspelden dat het Noordpoolgebied rond 2018 ’s zomers “mogelijk” ijsvrij kon zijn bij aanhoudend hoge emissies. Peter Wadhams (University of Cambridge, 2012-2013) herhaalde meermaals dat het zomerse zeeijs waarschijnlijk tegen 2016, later 2020, verdwenen zou zijn.
In ons land zijn er ook een aantal coryfeeën die die zich waagden aan foute voorspellingen. Journalist en poolreiziger Bernice Notenboom vertelde in de Wereld Draait Door op 1 december 2016 dat het Noordpoolgebied in de zomer van 2017 ijsvrij zou zijn. En weerman Reinier van den Berg zei in 2012 dat de Noordpool in 2015 ’s zomers ijsvrij zou zijn. Dat zal mij niet overkomen: ik ben geen coryfee en ik weet het gewoon niet.