Geschreven door Rob de Vos
Overgenomen van de klimaatgek
Fig.1 Bron: Telegraaf
Gisteren, 27 augustus 2022, stonden Jippe Hoogeveen en zijn vader prominent op de foto bij een artikel in De Telegraaf. Aanleiding was de wetenschappelijke publicatie die de jonge wiskundestudent samen met zijn vader onlangs in het International Journal of Climatology gepubliceerd zag.
Jippe in het interview: “Op de website klimaatgek.nl van Rob de Vos was ik al verhalen tegengekomen over de invloed van de veranderende windrichting op onze temperatuur”. Hij duidde daarbij op een serie artikelen hier uit 2019 waarin ik de windrichting in Nederland sinds 1904 analyseerde. Zie hier, hier, hier, hier en hier.
Fig.2 Bron: Klimaatgek
Een conclusie uit die analyse was dat het aandeel van SW wind in het jaarlijkse windpatroon al sinds het begin van de metingen in 1904 stijgt. Dat aandeel van SW wind is in die 115 jaren met maar liefst 27% toegenomen. Ik schreef: Hier hebben we ongetwijfeld een belangrijke oorzaak van de gestegen temperatuur in ons land te pakken.
Een probleem bij dergelijke analyses van de windrichting is dat de binnenstromende lucht vaak met een bocht ons land binnenkomt. De wind komt dan gemeten bijvoorbeeld uit het westen maar het brongebied van die lucht kan dan in de buurt van de Azoren liggen, of juist in de buurt van IJsland. De eigenschappen van het brongebied, het gebied waar de lucht vandaan komt, bepalen in eerste instantie de eigenschappen van de luchtmassa erboven. Op zijn weg naar Nederland veranderen die eigenschappen in zekere mate doordat de eigenschappen van de ondergrond de daarboven bewegende lucht beïnvloedt.
Bron: DWD
De Duitse meteorologische dienst (DWD) heeft al vroeg nut en noodzaak ingezien van het registreren van die bochten in de luchtcirculatie en houdt vanaf 1881 dat bij in hun systeem van Grosswetterlagen (figuur 3). Ik heb daar nog niet zolang geleden een artikel aan gewijd. Het nadeel van dit systeem is dat het vooral beschrijvend van aard is.
Fig.4 Bron: International Journal of Climatology
Terug naar Jippe Hoogeveen. Het mooie van het werk van Jippe (en zijn vader) is dat hij een klimaatmodel heeft gemaakt dat net zoals de GWL van de Duitse meteorologische dienst rekening houdt met de brongebieden en aanvoerroutes van binnenstromende lucht, maar dat heeft weten te vatten in een wiskundig model. Figuur 4 laat zien dat er de afgelopen decennia sprake is van grote verschuivingen in de brongebieden van met name de maritieme luchtsoorten: meer W en SW en minder NW en N. De continentale luchtsoorten laten vooral in de zomer een toename uit de warmere hoek zien (E, SE, S). Dat alles betekent meer aanvoer van warmte dan vroeger.
Fig.5 Bron: International Journal of Climatology
Dat het model van Jippe en Han deugt laat figuur 5 zien. In rood de voorspelling van de jaarlijkse temperatuur in De Bilt door het model, in zwart de gemeten jaartemperatuur in De Bilt. De grafiek toont een zeer goede fit met een R kwadraat van 0,85! Luchtcirculatie verklaart het grootste deel van de opwarming in Nederland, met een kleine rol voor de AMO en de zon. Het meest opvallende is dat CO2 geen rol van betekenis blijkt te spelen.
Dat laatste is voor critici moeilijk aanvaardbaar. Ze opperen dat de invloed van CO2 ‘verstopt’ zit in de warmere lucht uit het zuiden. Han Hoogeveen zegt daarover in de Telegraaf: ,”Nee. Ook voor de opwarming van de brongebieden hebben we gecorrigeerd. Het kan best zijn dat CO2 invloed heeft, maar wij zien het niet… We hebben ook naar CO2 gekeken, maar die lijkt geen rol te spelen bij de verklaring van de opwarming…Het mooie aan ons model is dat het zo transparant is. Alle data is gewoon bekend. Regressie is een standaardtechniek. Ons experiment kan iedereen gewoon herhalen. Op de universiteit bevestigde een professor statistiek dat we alles goed hebben gedaan.”