Auteur: Richard Lindzen.
Vertaling: Martien de Wit – origineel op ClimateGate.nl

Overlooking Beijing Shougang Industrial Zone / Foto van Shutterstock.com

Veel wereldleiders lijken te geloven dat de uitstoot van kooldioxide (CO) een existentiële bedreiging vormt, waarvan de gevolgen nu al ernstig zijn en binnen een paar jaar niet meer te hanteren zullen zijn. Dit heeft geresulteerd in een aantal internationale overeenkomsten, te beginnen met het Pact van Rio van 1992 en doorlopend tot de Akkoorden van Parijs van 2016. Ondanks deze akkoorden gaat de toename van de concentratie CO₂ in de atmosfeer onverminderd door (zie figuur 1). Bij het bestuderen van de onderliggende wetenschap wordt duidelijk dat de rol die China in dit verhaal speelt, tekenend is voor een algemener cynisme dat inherent is aan veel van de vermeende “oplossingen” voor klimaatverandering.

Vanaf een minimumtemperatuur rond 1960 (in feite het einde van een bescheiden afkoelingstrend die rond 1939 begon en tot bezorgdheid over een wereldwijde afkoeling leidde) tot 1998 is de wereldgemiddelde temperatuuranomalie (de index die wordt gebruikt om de temperatuur van de aarde te beschrijven) met ongeveer 0,5 graad Celsius gestegen.

Dat is een kleine verandering in vergelijking tot de typische verandering tussen ontbijt en lunch, ofschoon de netto toename sindsdien relatief onbeduidend is geweest (met uitzondering van een grote El Niño in 2014-16) en beduidend minder dan voorspeld door alle klimaatmodellen. Er moet worden opgemerkt, dat de toename klein was in vergelijking met wat er in een bepaalde regio gebeurde en dat de temperaturen op een bepaalde plaats bijna evenveel kans hadden op afkoeling als op opwarming. Ondanks het feit dat de toename van CO₂ tot dusver gepaard is gegaan met de grootste toename van de menselijke welvaart in de geschiedenis, en ondanks het feit dat de vegetatie op aarde sterk is toegenomen, grotendeels als gevolg van de toenemende rol van CO₂ in de fotosynthese, schijnen de regeringen tot de conclusie te zijn gekomen dat nog eens 0,5 C de ondergang zal betekenen.

Figuur 1

Men ziet vaak verwijzingen naar de consensus onder 97% van de wetenschappers in de wereld. Zoals Joseph Bast en Roy Spencer (en ikzelf) echter al hebben opgemerkt, is dit een speculatieve bewering. Men ziet ook verwijzingen naar een stijging van de zeespiegel, orkanen en andere weersextremen, maar zoals alom is opgemerkt, zijn deze beweringen gebaseerd op cherry picking‘ van begindata voor de trends. Dan is er ook nog de belangrijke vraag wat nu precies een existentiële bedreiging is. Volgens het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) van de Verenigde Naties zou, als we op de huidige weg voortgaan en de huidige modellen gebruiken die de opwarming lijken te overschatten, het bruto binnenlands product van de wereld in 2100 met minder dan 4% zijn gedaald (op een totaal BBP dat veel hoger zou zijn dan wat we nu hebben). Het is nogal overdreven om dit een existentiële bedreiging te noemen.

Laten we bovenstaande problemen voor een ogenblik buiten beschouwing laten en laten we ons afvragen waarom de emissies die vermoedelijk hebben geleid tot de waargenomen toename van CO₂ zijn blijven toenemen. Figuur 2 hieronder toont het waarschijnlijke antwoord. Toenemende emissies uit China, India en de rest van de ontwikkelingslanden overstijgen de geringe reducties in de Angelsaksische wereld en de Europese Unie. Als de emissies van de Anglosfeer en de EU zouden ophouden (wat natuurlijk volstrekt onmogelijk is), zou dat weinig verschil maken. Volgens de Global Energy Monitor heeft China plannen voor de toevoeging van 200 GW aan kolengestookte opwekkingscapaciteit tegen 2025. Als we aannemen dat dit nog een periode van vier jaar is en dat een grootschalige elektriciteitscentrale 1 GW is, dan zou dat neerkomen op ongeveer éénieuwe centrale per week in de komende vier jaar. Waarom zou China opzettelijk streven naar de veronderstelde vernietiging van de aarde? Bovendien, waarom voeren de Anglosfeer en de EU een enorm ontwrichtend, destructief en duur beleid om hun toch al grotendeels irrelevante uitstoot te verminderen?

Figuur 2.

Opmerking: In deze grafiek worden alleen de CO-emissies van fossiele brandstoffen en cementproductie gemeten – veranderingen in landgebruik zijn niet opgenomen. Statistische verschillen (opgenomen in de GCP-dataset) zijn hier niet in opgenomen.GLOBAL CARBON PROJECT

Het antwoord op de eerste vraag is waarschijnlijk dat China de dreiging van klimaatverandering als gemakkelijk beheersbaar beschouwt, ongeacht wat men gelooft over de onderliggende fysica (vergeet niet dat de leiders van China, in tegenstelling tot die van ons, over het algemeen een technische achtergrond hebben). Maar China erkent ook dat de klimaathysterie in het Westen leidt tot beleid dat duidelijk in het voordeel van China is. China bevordert zelfs activiteiten zoals de Chinees-Amerikaanse jeugddialoog over klimaatverandering om het klimaatalarm onder jonge Amerikaanse activisten te stimuleren. In een recente aankondiging die aan studenten van het MIT werd gestuurd, verklaarde het comité van de jeugddialoog.

Door de snelle groei van de wereldbevolking en de voortdurende expansie van de wereldeconomie is de uitstoot van kooldioxide in de atmosfeer sterk gestegen. Extreme rampen als gevolg van de opwarming van de aarde blijven de kop opsteken. De wereld ondergaat een onomkeerbare klimaatverandering. Het is in ieders belang om de planeet die wij thuis noemen te beschermen. We moeten de problemen die moeder natuur door de klimaatverandering ondervindt onder ogen zien en oplossingen zoeken in samenwerking, waarbij we als twee grote landen de verantwoordelijkheid delen en collectief bouwen aan “een gemeenschap met een gedeelde toekomst voor de mensheid”.

In de brief werden verder bescheiden geldbeloningen uitgeloofd voor degenen die de meest “overtuigende” argumenten aandroegen. Tegelijkertijd zijn de Chinezen, in tegenstelling tot de Wereldbank, graag bereid steenkoolprojecten in ontwikkelingslanden te financieren. (Het zal interessant zijn om te zien hoe de Communistische Partij uitvoering geeft aan de recente belofte van voorzitter Xi om met deze praktijk te stoppen).

De tweede vraag is zorgwekkender vanwege de duidelijke onlogica van de voorstellen die beweren de klimaatverandering aan te pakken. Geconfronteerd met natuurrampen is het duidelijk dat rijkere samenlevingen weerbaarder zijn dan armere samenlevingen. Aardbevingen in Haïti kunnen bijvoorbeeld duizenden doden tot gevolg hebben. Soortgelijke aardbevingen in Californië maken een orde van grootte minder dodelijke slachtoffers.

Geconfronteerd met wat wordt beweerd een existentiële bedreiging te zijn waarop wij in feite bijna geen invloed hebben, lijkt het dus voor de hand te liggen dat het juiste beleid erin zou bestaan de weerbaarheid tegen rampen te vergroten. In plaats daarvan stelt het Westen voor juist het tegenovergestelde te doen. Het is moeilijk om goede, rationele redenen voor een dergelijk beleid te bedenken. Misschien hebben onze beleidsmakers een pseudo-religieuze wens om te boeten voor de zonde die zij hebben begaan door gewone mensen een comfortabele levensstandaard van de middenklasse te laten bereiken. De aanmoediging van een dergelijk beleid door China is ongetwijfeld een van de redenen; zeker, veel van de voorgestelde westerse antwoorden (elektrische auto’s, windmolens en zonnepanelen) zullen zware investeringen in China met zich meebrengen, dat de wereldwijde zonne-energie-industrie domineert en nu al ’s werelds grootste markt voor elektrische voertuigen is.

Maar ik betwijfel of dit de belangrijkste reden is. Zeker, de gebruikelijke reactie van politici op elk vermeend probleem is om ‘iets’ te doen. Dit ‘iets’ brengt vaak voordelen op korte termijn met zich mee voor de politici en instellingen die dit beleid steunen. Maar in het geval van het klimaatalarm moet men zich afvragen of de politici die in onroerend goed aan de kust investeren, zich wel werkelijk zorgen maken over het klimaat. Ook de afwijzing van kernenergie getuigt niet van ernst.

Het debat over deze kwestie is altijd vermeden en zelfs actief onderdrukt met de dwaze bewering dat de wetenschap ‘vaststaat’. In 1988 had Newsweek al beweerd dat alle wetenschappers het eens waren over dit onderwerp, hoewel niets minder waar was. En de waarheid is sindsdien begraven. Zoals Steven Koonin, voormalig ondersecretaris van Wetenschap in de Obama-regering, overtuigend illustreert in Unsettled: What Climate Science Tells Us, What It Doesn’t, and Why It Matters, is de kwestie nog lang niet opgelost.

Dat boek is volledig gebaseerd op de wetenschap van de officiële evaluaties van het IPCC van de Verenigde Naties, en van soortgelijke officiële Amerikaanse evaluatierapporten. De venijnige aanvallen op Koonin sinds de publicatie van het boek in mei wijzen op het ontbreken van bijna elk niveau van discours.

Toch is er, gezien wat er op het spel staat, dringend behoefte aan een open debat over zowel onze beoordeling van de klimaatwetenschap als het voorgestelde beleid.

Over de auteur

Richard S. Lindzen is emeritus professor in de atmosferische wetenschappen aan het MIT (Massachusetts Institute of Technology). Hij is lid van de National Academy of Science, de American Academy of Arts and Sciences, en de Noorse Academie van Wetenschappen en Letteren, en fellow van de American Meteorological Society, de American Geophysical Union, en de American Association for the Advancement of Science.