Boven: Peter Kuipers Munneke in het NOS Journaal op 15 augustus jongstleden. Onder: zelfde grafiek maar dan gebruik makend van de niet-gehomogeniseerde metingen van het KNMI voor De Bilt. Bron afbeelding: Maurice de Hond

De (meteorologische) zomer is voorbij en volgens het KNMI was het weer zeer warm, zonnig en droog. We hadden ook twee hittegolven wat meer is dan gemiddeld. Maar zelfs het KNMI benadrukt dat er niet perse veel extreem warme dagen waren, er waren vooral opvallend weinig koele dagen waardoor de gemiddelde temperatuur hoog uitviel. Vanwege de twee hittegolven kwam de discussie over de homogenisatie van De Bilt weer op gang. Directe aanleiding was het NOS Journaal op vrijdag 15 augustus waarin weerman Peter Kuipers Munneke bovenstaande grafiek toonde. Hier toonde Kuipers Munneke uiteraard de gehomogeniseerde data voor De Bilt, waardoor 16 van de 23 hittegolven vóór 1950 uit de boeken zijn verdwenen. In een begeleidend artikel op de NOS-website schreef Kuipers Munneke (vet door mij aangebracht):

Als we een eeuw teruggaan in de tijd, naar de beginperiode van de officiële metingen die het KNMI sinds 1901 in De Bilt verricht, zien we dat een hittegolf indertijd iets heel zeldzaams was. Hoewel er ook toen al fossiele brandstoffen werden verbrand, was de opwarming van de aarde nog niet meetbaar.

Tussen 1901 en 1950 had Nederland maar zeven keer een hittegolf. Er gingen jaren voorbij dat de temperatuur nooit boven de 30 graden kwam. Bijvoorbeeld tussen de zomers van 1904 en 1911: toen gingen er zes zomers voorbij zonder een tropische dag. Gemiddeld kwam een tropische dag maar één keer per jaar voor.

De boodschap is weer duidelijk. Hittegolven waren zeer zeldzaam en zijn nu gangbaar geworden. De oorzaak daarvan is het gebruik van fossiele brandstoffen. Ondergetekende was nog op vakantie (in Griekenland, waar het helemaal niet zo warm was), maar gelukkig zijn er inmiddels meer mensen in Nederland die begrijpen wat hier gebeurt en die daar een goede inhoudelijke reactie op kunnen geven. In dit geval reageerde opiniepeiler Maurice de Hond met een uitstekend stuk op zijn website dat in detail kijkt naar de zomer van 1947 (waarin de moeder van Maurice de Hond zwanger was van hem). De Hond is sterk met beeld en plaatste de 16 door de homogenisatie verdwenen hittegolven weer terug in de afbeelding uit het NOS Journaal (zie afbeelding boven dit artikel). Dat dit onderwerp leeft bewees de tweet die De Hond de wereld inslingerde en die maar liefst 433.000 keer bekeken werd. In getallen wordt het nog duidelijker hoe absurd de claim van Kuipers Munneke is. De volledige lijst met hittegolven staat hier bij het KNMI. Hittegolven worden uitsluitend vastgesteld in De Bilt en treden op als de temperatuur in De Bilt vijf dagen lang minimaal 25 graden Celsius bedraagt waarvan drie dagen minimaal 30 graden. Het zijn er in totaal (maar) 32. Zeven voor 1950 en 25 na 1950. Echter, vóór de homogenisatie van De Bilt waren er dus 23 hittegolven voor 1950 ten opzicht van de 25 na 1950. Aangezien de periode na 1950 inmiddels 75 jaar lang is en de periode ervoor slechts 50 jaar besloeg (de officiële meetreeks begint in 1901), kunnen we met de niet-gehomogeniseerde data de conclusie van Kuipers Munneke volledig omdraaien. Hittegolven zijn na 1950 zeldzamer geworden!

De Bilt een buitenbeentje

Het zal de meeste lezers bij Clintel bekend zijn dat wij in een dik rapport (Het Raadsel van de Verdwenen Hittegolven) en later in een peer reviewed wetenschappelijk artikel hebben aangetoond dat het KNMI bij haar homogenisatie van De Bilt veel te ver is doorgeschoten. De Bilt is daardoor een outlier geworden ten opzichte van de vier andere hoofdstations die we in Nederland hebben (Den Helder, Vlissingen, Maastricht/Beek en Eelde). De figuur uit ons wetenschappelijke artikel die dat het sterkst duidelijk maakt geef ik hieronder nogmaals weer:

Figuur 2 uit de paper: verhouding tropische dagen 1906–1949 t.o.v. 1952–1995 bij de vijf hoofdstations ná de correcties van het KNMI. In donkergrijs de oorspronkelijke metingen van het KNMI, in lichtgrijs De Bilt na de correcties van het KNMI.

Hier is de verhouding van tropische dagen te zien over de periodes 1906–1949 en 1952–1995, dus twee even lange periodes voor en na de wisseling van het meetstation in 1950. Een getal groter dan 1 betekent dat er meer tropische dagen (dagen warmer dan 30 graden) in 1906-1949 voorkwamen dan in de even lange periode 1952-1995. Dat is dus bij de overige vier hoofdstations het geval maar De Bilt wijkt na homogensiatie behoorlijk af. De niet-gehomogeniseerde metingen van De Bilt zijn wel in lijn met de andere vier hoofdstations. Maurice de Hond toonde deze belangrijke figuur ook in zijn artikel en op twitter stelde hij de volgende vraag: Is er dan niemand bij het KNMI die zich hiervoor schaamt?

Dat is een goede en terechte vraag. Toen ons wetenschappelijke artikel over de homogenisatie eind 2021 verscheen vroeg De Andere Krant om een reactie aan het KNMI. Die gaf toen het volgende antwoord:

“Het KNMI gaat in 2022 volgens planning aan de slag om een volgende versie van de gehomogeniseerde reeksen te ontwikkelen. Naar verwachting zullen de verbeterde gehomogeniseerde temperatuurreeksen in 2023 gepubliceerd worden. Hierbij zullen inzichten uit recent gepubliceerde wetenschappelijke publicaties worden meegenomen, waaronder het recent gepubliceerde onderzoek. Het is interessant dat Dijkstra et al. (de onderzoekers in kwestie, red.) deze gevoeligheidsanalyse hebben gedaan. Het laat zien hoe het aantal tropische dagen, een moeilijk te schatten extreem, gevoelig is voor aannames die gedaan zijn in eerdere homogenisaties. De studie laat ook zien dat bij het homogeniseren van dagwaarden het moeilijk is om betrouwbare correctiefactoren te verkrijgen voor de extremen. In de volgende versie van de gehomogeniseerde reeksen zullen we daarom meer aandacht besteden aan de onzekerheid van de correcties die toegepast worden op de meest extreme temperaturen.”

Sindsdien is het echter stil gebleven aan de zijde van het KNMI en de volgende versie van de gehomogeniseerde reeksen is nooit verschenen. Peter Kuipers Munneke is heel goed op de hoogte van onze kritiek want hij heeft in een vakblad wel een keer een korte reactie gegeven op een artikel van Frans Dijkstra, een van onze co-auteurs. In het NOS Journaal doet hij echter of onze kritiek gewoonweg niet bestaat.

Weervrouw Helga van Leur kwam op Linkedin ook met een typische reactie op de aandacht die de homogenisatie bij Maurice de Hond en anderen kreeg. Zo schreef ze (vet door mij aangebracht): “De discussie over het al dan niet verdwijnen van hittegolven na gefundeerde correctie door het KNMI is nog voorspelbaarder dan de hittegolf zelf. Bij elke hete periode lopen de skeptische gemoederen weer hoog op. Het lijkt wel onkruid
Van Leur heeft uiteraard nog nooit een inhoudelijk verweer gegeven op bovenstaande grafiek waarin De Bilt na homogenisatie onweerlegbaar een outlier is geworden. Zij vindt het onderdeel van een “gefundeerde correctie” en de mensen die er kritiek op leveren (zoals wij van Clintel en Maurice de Hond) zijn het best te vergelijken met “onkruid”.

Desinformatie

De overheid maakt zich de laatste jaren grote zorgen over de verspreiding van desinformatie. Vooral in corona-tijd werd ‘desinformatie’ keihard bestreden, met name door social media platforms te dwingen om kritische geluiden over het Covid-beleid streng te censureren. Het is dus ook niet verrassend dat we bij de overheid definities kunnen vinden van het begrip desinformatie:

Desinformatie is het doelbewust verspreiden van misleidende informatie. Het doel is dan om schade toe te brengen aan het publieke debat, democratische processen, de open economie en kenniseconomie of volksgezondheid. […] Misinformatie is valse of misleidende informatie die gedeeld is, maar zonder schadelijke bedoelingen.

Laten we deze definitie toepassen op wat Peter Kuipers Munneke presenteerde in het NOS Journaal. Hij toont gecorrigeerde data van het KNMI waarmee hij de Nederlandse burger wil aanpraten dat hittegolven vroeger, toen er nog nauwelijks fossiele brandstoffen werden gebruikt, heel zeldzaam waren, terwijl ze tegenwoordig, nadat er door de verbranding van fossiele brandstoffen veel CO2 is vrijgekomen, veel vaker voorkomen. Hij weet echter dat er gefundeerde kritiek op zijn data is gepubliceerd, peer reviewed nog wel, en hij weet ook dat de homogenisatie van het KNMI zelf nooit peer reviewed gepubliceerd is. Hij maakt echter geen enkel voorbehoud bij zijn grafiek en doet alsof die data in steen gebeiteld zijn. Hij koppelt zijn grafiek aan een politieke boodschap (we moeten minder uitstoten want anders krijgen we in de toekomst nog meer tropische dagen en hittegolven) en beïnvloedt daarmee het publieke debat. Als weerman bij de NOS bereikt hij – betaald met publiek geld – miljoenen Nederlanders. Wat een extra grote verantwoordelijkheid met zich meebrengt om volledig transparant en integer te zijn over de data die je toont. Je kunt daarom concluderen dat Kuipers Munneke doelbewust verkeerde informatie verspreidt en de overheid spreekt in zo’n geval van desinformatie.