De temperatuur op aarde bleef in oktober ongewijzigd ten opzichte van augustus. De afkoelingstrend blijft intact. De Amerikaanse National Oceanic and Atmospheric Administration (NOAA) verwacht dat zich deze winter een koele La Niña zal ontwikkelen in de Stille Oceaan. Dit zal leiden tot een verdere daling van de temperatuur op aarde.
De 30ste klimaatconferentie in Belém, Brazilië, (COP 30) heeft al vanaf het begin aan belang ingeboet, aldus professor Fritz Vahrenholt. De belangrijkste uitstoters worden niet door regeringsleiders vertegenwoordigd en slechts een minderheid van landen geeft openheid van zaken over het te voeren klimaatbeleid. Het enige resultaat dat kan worden verwacht is instelling van een Fonds voor het tropische regenwoud (TFFF). Dit dreigt echter volgens Vahrenholt een financieel moeras te worden.
Belém – alleen maar onkosten
De 30ste Wereldklimaatconferentie in Belém is nog niet voorbij, maar het is nu al duidelijk dat het evenement, aangekondigd als de “Conferentie van de Waarheid”, de geschiedenis zal ingaan als een omslagpunt in de geschiedenis van klimaatconferenties. Er zijn in Belém geen staatshoofden aanwezig uit de vier landen met de grootste CO2-uitstoot – China (33%), de VS (12%), India (8%) en Rusland (5%). Al voor de conferentie kopte de New York Times: “De hele wereld heeft genoeg van het klimaatbeleid.” En het feit dat Bill Gates, een van de grootste pleitbezorgers en sponsors van het klimaatbeleid, nota bene 14 dagen vóór de conferentie waarschuwde voor een buitensporig, kortzichtig klimaatbeleid en welvaart centraal stelde in de klimaatstrategie, sloeg in als een bom.
Glenn Beck, een prominente Amerikaanse televisiepresentator, verklaart de verandering van gedachten van Bill Gates: “Het gaat niet om wetenschap, het gaat om Trump.” Anders gezegd, het gaat niet om overtuiging, het gaat om beperking van de schade voor zijn eigen bedrijf, dat miljardeninvesteringen plant in datacenters in de VS en de rest van de wereld. En zoals de zaken er nu voorstaan, zullen deze het op de korte termijn moeten doen met elektriciteit uit nieuwe gasgestookte centrales, want het reactiveren van oude kerncentrales zal niet voldoende zijn en de bouw van nieuwe in de VS zal nog enkele jaren duren.
Voor de klimaatconferentie in Belém moesten landen verslag uitbrengen over hun toekomstplannen voor het gebruik van kolen, olie en gas. Het feit dat slechts één derde van hen überhaupt een verklaring heeft ingediend, geeft een indicatie van het afnemende belang van klimaatkwesties in de meeste landen over de hele wereld. Maar de rapporten, die zijn ingediend, zijn veelzeggend. De meeste landen meldden een aanhoudende toename van het gebruik van kolen, olie en gas. Tegen 2030 laten de rapporten een toename van 30% zien in het wereldwijde gebruik van steenkool, een toename van 25% in het oliegebruik en een toename van 40% in het gasgebruik vergeleken met 2015. Het Intergovernmental Panel on Climate Change hoopte de wereldwijde CO2-uitstoot tegen 2030 met 45% te verminderen ten opzichte van 2015; maar nu blijft ze stijgen.
Alleen Europa blijft standvastig in zijn doelstelling om tegen 2050 een netto-nuluitstoot van CO2 te bereiken. Duitsland, het industriële hart van Europa, is nog ambitieuzer en is volgens Axel Bojanowski “…de koploper onder de geïndustrialiseerde landen: het wil tegen 2045 klimaatneutraal zijn – een zelfdestructief plan: de reductie van Duitsland zal onvermijdelijk worden gecompenseerd door stijgende emissies in andere EU-landen. De Europese emissiehandel zorgt er namelijk voor dat emissierechten die in Duitsland niet worden gebruikt, in andere EU-landen worden opgebruikt. Het wordt steeds duidelijker wat de Wall Street Journal bedoelde toen het het energiebeleid van Duitsland beschreef als het ‘domste ter wereld.’
Enkele dagen voor de conferentie bereikten de Europese landen overeenstemming over een gemeenschappelijk doel: om de CO2-uitstoot tegen 2040 met 90% te verminderen ten opzichte van het niveau van 1990. Vijf procent van deze vrijwillige inzet zou kunnen komen van emissiereducties in het buitenland, wat natuurlijk ook veel geld zou gaan kosten. De Duitse minister van Milieu vierde deze overeenkomst als “…goed nieuws voor de Duitse economie, aangezien iedereen nu dezelfde concurrentievoorwaarden heeft.” Deze verklaring laat zien hoe weinig de Duitse regering en deze minister begrijpen van de wereldeconomie. Alsof de Duitse industrie alleen maar goederen exporteert naar andere Europese landen. Duitse goederen komen echter op een wereldmarkt die niet gebukt gaat onder CO2-belastingen en hoge energieprijzen op Duitse producten en deze daarom altijd tegen lagere prijzen kunnen worden aangeboden. Vijftig procent van de export gaat naar landen buiten de EU.
Kanselier Merz en zijn minister van Milieu Schneider bagatelliseren de situatie in Duitsland op schaamteloze wijze. Met zijn klimaatbeschermingswet heeft Duitsland zichzelf beperkingen opgelegd die de komende jaren een zeer pijnlijke uitwerking zullen hebben. Axel Bojanowski schreef: “De Duitse klimaatbeschermingswet, door het Federale Constitutionele Hof dichtgemetseld, lijkt een recept voor een economische ramp. Het geeft Duitsland nog maar een restbudget van 6,7 gigaton CO2, dat waarschijnlijk tegen het begin van de jaren 2030 zal zijn opgebruikt. Volgens de wet zullen dan boetes, sluitingen en vrijheidsbeperkingen worden opgelegd om de klimaatdoelstellingen te halen.”
6,7 gigaton was het budget dat na de uitspraak van het Federale Constitutionele Hof vanaf 2020 nog werd toegestaan. Daar is nu nog nog maar 3,6 gigaton van over. Elk jaar wordt de buffer met ongeveer 0,5 gigaton verminderd. Uiterlijk in 2032 zal het resterende budget zijn opgebruikt en zal Duitsland het einde hebben bereikt van wat van het Federale Constitutionele Hof mag. Dit gaat in de volgende zittingsperiode gebeuren. Niet pas in 2040.
En nonchalant sprak kanselier Merz in zijn vijf minuten durende toespraak in Belém voor een halflege zaal de rooskleurige woorden: “Niet de economie is het probleem. Onze economie is de sleutel om ons klimaat nog beter te beschermen.” Weet de kanselier niet in welke levensbedreigende situatie onze industrie zich bevindt?
Het schandaal van het Fonds voor Tropische Bossen TFFF
De enige uitkomst van de conferentie van Belém zal waarschijnlijk de oprichting zijn van een investeringsfonds, dat de Braziliaanse president Lula heeft voorgesteld om de bescherming van tropische bossen te financieren.
Het fonds werkt als volgt: de donorlanden storten 25 miljard dollar in het fonds. Particuliere investeerders (beleggingsfondsen) moeten zo’n $ 100 miljard bijdragen. De donorlanden ontvangen een rendement van ongeveer 4,0-4,8%, wat overeenkomt met het rendement op hun staatsobligaties, aangezien ze het geld meestal via staatsschuld moeten ophalen. Het rendement voor particuliere beleggers is 5,8 tot 7,2%. Het geld van het fonds wordt belegd in staatsobligaties uit opkomende markten, die relatief hoge rentes opleveren vanwege het hogere risico (Braziliaanse staatsobligaties staan momenteel op 12,25%). Eerst worden private investeerders bediend, daarna volgen de donorlanden. Wat resteert na uitkering van de opbrengst aan particuliere investeerders en donorlanden, wordt verdeeld over 74 landen met tropische bossen. Gehoopt wordt dat dit jaarlijks $ 3-4 miljard zal opleveren voor landen met tropische bossen.
Het addertje onder het gras is dat, om investeerders te verleiden, particuliere investeerders voorrang moeten krijgen in de volgorde van betaling: eerst particuliere investeerders, dan donorlanden. Bovendien moeten donorlanden het fonds verzekeren tegen wanbetaling. Een wanbetaling door een land met een opkomende markt kan snel leiden tot insolventie van het fonds. In dat geval zouden de belastingbetalers in de donorlanden aansprakelijk worden gesteld en in het uiterste geval hun kapitaal verliezen.
Ter voorbereiding op Belém was er een fundamenteel meningsverschil tussen het Ministerie van Financiën en de Bondskanselarij over de Duitse deelname aan het fonds. De Bondskanselarij was duidelijk voorstander van participatie en een bijdrage van ten minste 1 miljard dollar. Het werd bijgestaan door het ministerie van Milieu (minister Schneider) en het Ministerie van Ontwikkelingshulp (minister Alabali-Radovan). Het Ministerie van Financiën onder Lars Klingbeil was het daar absoluut niet mee eens, zag het fonds als een risico van een miljard dollar en twijfelde aan de levensvatbaarheid van de structuur van het fonds. En inderdaad, het model is structureel nadelig voor de Duitse belastingbetaler. Je zou ook kunnen zeggen: we subsidiëren het rendement van particuliere investeerders met publiek geld en nemen de wanbetalingsgarantie voor Blackrock en Co op ons. Dit is de reden waarom het federale Ministerie van Financiën de deelname van Duitsland aan het fonds hardnekkig blokkeert. Zonder aarzeling kan worden gezegd dat het federale Ministerie van Financiën tot nu toe moedig de belangen van de Duitse belastingbetalers heeft verdedigd tegen de belangen van BlackRock en Co.
Dit is ook de reden waarom bondskanselier Merz in Belém geen getal (“een aanzienlijk bedrag”) kon noemen. Het miljard euro of dollar moet nu gevonden worden in de herziening van de federale begroting 2026, die deze week plaatsvindt, zodat de federale begroting op 28 november kan worden aangenomen. Het is te verwachten dat de SPD zal terugkrabbelen. Maar het zou een Pyrrusoverwinning kunnen zijn voor kanselier Merz, die dan zichtbaar rekening heeft gehouden met de belangen van internationale financiële investeerders. Zeker als het fonds in de problemen zou komen.
Of het fonds uiteindelijk zal worden opgericht, blijft onzeker, aangezien het pas in werking zal treden, als donorlanden zich hebben gecommitteerd aan een totaal van $ 10 miljard. Tot nu toe is er 5,6 miljard dollar opgehaald (exclusief Duitsland). De VS en het VK zijn al achteruitgegaan. Als het fonds wordt opgericht, zullen beleggingsmaatschappijen met een hoog rendement dat door overheden wordt gegarandeerd, als eerste profiteren, gevolgd door opkomende markten, die hun risicovolle staatsobligaties kunnen verkopen. Of het tropisch woud zal profiteren in deze onbeheersbare financiële jungle is nog maar de vraag. Het grootste risico blijft bij de donorlanden, die hun belastinggeld in gevaar brengen met het aanstekelijke verhaal van het redden van het regenwoud.
Of het fonds uiteindelijk zal worden opgericht, blijft onzeker, aangezien het pas in werking zal treden als donorlanden zich hebben gecommitteerd aan een totaal van $ 10 miljard. Tot nu toe is er $ 5,6 miljard opgehaald (zonder Duitsland). De VS en het VK hebben al laten weten niet mee te doen. Als het fonds wordt opgericht, profiteren allereerst beleggingsmaatschappijen door een hoog rendement dat door overheden wordt gegarandeerd, gevolgd door opkomende markten, die hun risicovolle staatsobligaties kunnen verkopen. Of het tropisch woud zal profiteren in deze onbeheersbare financiële jungle is nog maar de vraag. Het grootste risico blijft bij de donorlanden, die met het aanstekelijke verhaal van het redden van het regenwoud het geld van hun belastingbetalers op het spel zetten.

Dr. Fritz Vahrenholt
De artikelen hierboven zijn overgenomen uit de nieuwsbrief van Dr. Fritz Vahrenholt van 12 november 2025 en vertaald door Bart Raydt. Je kunt je hier inschrijven voor deze nieuwsbrief (in het Duits).
Bron grafiek boven het artikel: drroyspencer.com
