Gastblog van Rob de Vos (klimaatgek.nl)
Wetenschapsjournalist en vriend Marcel Crok maakte me attent op het bestaan van het fotoboek ‘After us the Deluge’ van fotograaf Kadir van Lohuizen. Niet omdat daar wetenschappelijk iets belangwekkends in zou staan, maar hij was benieuwd hoe het nu écht zit met de zeespiegelstijging op plaatsen die genoemd worden in het Volkskrant-interview over het fotoboek.
Fig. 1 Gletsjermolen op de Athabasca gletsjer, Canada. Bron: Wikipedia
Het interview begint en eindigt op Groenland, waar Van Lohuizen een gletsjermolen bezoekt in het ZO van Groenland, vergelijkbaar met die in figuur 1. Een gletsjermolen is een ronde, verticale schacht in een gletsjer of ijsplateau, waardoor smeltwater van de oppervlakte naar het binnenste of de bodem van de gletsjer kan stromen. Een normaal verschijnsel in de zomer op gletsjers en ijsvlakten. Op Groenland zijn ze te vinden op de ijskap op een hoogte van 500 tot 1500 meter boven zeeniveau.
Waarom zoveel belangstelling voor een gletsjermolen? Omdat er een hypothese is die stelt dat dat smeltwater het ijs wel eens sneller naar de oceaan zou kunnen bewegen. De VK journalist tekent op: “Gletsjermolens maken de ijskap instabiel, waardoor gigantische oppervlakten op drift kunnen raken en in zee verdwijnen.” Dat klinkt dramatisch maar het is in elk geval niet gebaseerd op onderzoekgegevens over het Groenlandse ijs. Er is die tekst geen enkele twijfel over het proces, en de ijsoppervlakten zijn ‘gigantisch’ en kunnen op ‘drift ‘ raken. Het is ‘what if’ – denken met een uitroepteken, gecombineerd met een fraaie foto. Dat komt wel binnen bij menig lezer. Je denkt namelijk op de foto te zien wat in de tekst beweerd wordt, maar dat is schijn.
Fig. 2 Bron: Pinterest
Het is vergelijkbaar met een foto van de obligate (liefst magere) ijsbeer op de ijsschots en de mededeling dat het slecht gaat met de ijsbeer door de opwarming van de aarde. Suggestieve beelden gecombineerd met suggestieve teksten, de grondstoffen voor propaganda.
Even verderop stelt Kadir van Lohuizen: “We blijven denken dat het met de stijging van de zeespiegel wel meevalt. Maar zelfs als het Klimaatakkoord van Parijs door alle landen daadwerkelijk wordt nagestreefd, stijgt de zeespiegel tot het einde van de eeuw met minstens een meter. Dat is domweg een zekerheid. En daarop zijn de rampscenario’s vrijwel nergens ter wereld berekend, ook in Nederland niet.”
Tja daar zit ik dan met mijn cijfertjes: het is dus domweg een zekerheid dat de zeespiegel tot het jaar 2100 minstens 1 meter stijgt. Natuurlijk zijn er voorspellingen die dat stellen, en er zijn zelfs grotere getallen genoemd, maar ook kleinere. Maar dat zij allemaal voorspellingen en geen metingen. Wat laten de metingen zien?
Fig. 3 Zeespiegelstijging vanaf einde laatste ijstijd tot nu. Bron: wikimedia
De zeespiegel stijgt al vanaf het Last Glacial Maximum, zo’n 20.000 jaar geleden, als gevolg van opwarming. Die opwarming is de reactie op een veranderende verhouding tussen de aarde en de zon en beschreven door Milankovitsj.
Die opwarming is de overgang tussen een koud glaciaal en een mild interglaciaal. De afgelopen half miljoen jaren duren die glacialen gemiddeld zo’n 100.000 jaar en een interglaciaal zo’n 10.000 jaar. Als gevolg van die opwarming smelten gletsjers en ijskappen (deels) en zet het water uit, met als gevolg zeespiegelstijging. In figuur 3 is te zien dat die recente stijging zo’n 120m bedraagt.
Fig. 4 Reconstructie temperatuur op basis van temperatuurproxies Deuterium en O18 van Dome C, Dome F en Vostok ijskern.
Bron: Sime et al 2009
Figuur 4 toont de temperatuurreconstructie van de afgelopen 336.500 jaar, in years BP . Het huidige Holoceen is links in de grafiek.
De mondiale zeespiegelstijging vanaf het laatste glaciaal betreft per definitie de absolute zeespiegel, dat wil zeggen de gemiddelde zeespiegel ten opzichte van een vast referentiepunt of –vlak. Zo’n denkbeeldig vlak heb je nodig om de hoogte van de zeespiegel te meten. Het gebruikte referentievlak is de referentie-ellipsoïde, in dit geval de WGS84 ellipsoïde. Het middelpunt van de referentie-ellipsoïde valt samen met het massamiddelpunt van de aarde, inclusief de massa van de oceanen en de atmosfeer. De zeespiegel vormt geen perfecte ellipsoïde zoals de referentie-ellipsoïde WGS84 maar de hoogte van de zeespiegel varieert van plaats tot plaats. Dat is het gevolg van verschillen in zwaartekracht en aardrotatie maar ook van getijden, luchtdruk, aardkorstbewegingen, wind, zoutgehalte et cetera.
Fig. 5 Zeespiegelhoogte ten opzichte van de WGS84 ellipsoïde.
Bron: esri.com
In figuur 5 zijn de relatieve verschillen tussen hoogte van de zeespiegel en het referentievlak WGS84 over langere periode weergegeven. De blauw gekleurde delen van de oceanen liggen beneden het referentievlak en de groen/geel/bruine delen erboven. De zeespiegel snijdt dus het referentievlak op de lijn die de grens vormt tussen blauw en groen. Die ligging zoals in de figuur getoond is een voor langere tijd vaststaand gegeven omdat hier vooral de ruimtelijke verdeling van de zwaartekracht van belang is.
De zeespiegel varieert ook in de tijd. De tijdschaal daarvan varieert van zeer kort (bijvoorbeeld golven en getijden) tot zeer lang, zoals de zeespiegelveranderingen als gevolg van de afwisseling glacialen-interglacialen. Voor de mens zijn de zeespiegelveranderingen op een termijn van enkele decennia tot enkele eeuwen van belang, vooral omdat we graag willen weten of we droge voeten houden.
Geschat wordt dat de zeespiegelstijging gedurende de 20e eeuw ongeveer 1,5 mm/jaar bedroeg . Die schatting is gebaseerd op getijdemetingen die al vanaf de 19e eeuw plaatsvinden.
Fig. 6 Regionale zeespiegelveranderingen altimetrie 1993 – 2015
Bron: Copernicus EU
Sinds 1993 wordt de zeespiegel ook door satellieten gemeten. Die geven een hogere stijgsnelheid dan de boeimetingen. Daarover is hier al vaker geschreven en het laatste woord over die verschillen is nog niet gesproken. In elk geval is het statistisch niet geoorloofd de satellietdata sinds 1993 aan die voorafgaande boeidata te plakken, zoals helaas maar al te vaak gebeurt om een versnelling te suggereren. Maar die satellietmetingen kunnen wel regionale verschillen laten zien in zeespiegelstijgingen en -dalingen. In figuur 6 is te zien dat de regionale verschillen in zeespiegelverandering kunnen variëren van -15 mm/jaar tot + 15 mm/jaar.
Die regionale verschillen zijn het gevolg van natuurlijke processen zoals veranderende windpatronen en zeestromen. Maar ook verticale bewegingen van de aardkorst als gevolg van platentektoniek (o.a. Japan, Alaska) en veranderende landijsmassa’s (GIA: Scandinavië en Oost-Canada) hebben invloed op het zwaartekrachtveld en hoogte van de oceaanbodem en daarmee op de zeespiegel. Een dergelijke ruimtelijk ongelijkmatige spreiding van zeespiegelveranderingen kan jaren en soms wel decennialang voortduren. Het gebied in het westelijk deel van de Grote Oceaan dat rood gekleurd is wordt de ‘Warm Pool’ genoemd. De zeespiegel is daar sinds begin jaren ’90 3x zo hard gestegen als gemiddeld op aarde. Oorzaak is waarschijnlijk een intensivering van de passaatwinden ter plekke in combinatie met PDO (Pacific Decadal Oscillation).
Fig. 7 Bron: Volkskrant
Terug naar het interview over het boek van Van Lohuizen. Van Lohuizen heeft op een aantal plaatsen op de wereld de strijd van de mens tegen het water laten zien. Afgezien van Groenland zijn dat onder andere de plaatsen die in figuur 7 zijn aangeduid. Die strijd is natuurlijk niet nieuw, Nederlanders kennen die al vanaf de middeleeuwen. Maar wat Van Lohuizen wil laten zien is die strijd die voor veel mensen als verloren moet worden beschouwd. Immers, hij gaat uit van een zeer sterke zeespiegelstijging in de komende decennia als gevolg van antropogene CO2 uitstoot. Dan moet er in de zeespiegeldata een versnelling zichtbaar zijn in de (relatieve) zeespiegelstijging. Ik heb voor de Nederlandse kust onlangs hier al laten zien dat op de 6 kuststations sinds 1901 een dergelijke versnelling volledig afwezig is.
Nieuwsgierig was ik of dat ook het geval is op de plaatsen die Van Lohuizen in zijn nieuwe boek geportretteerd heeft. PSMSL en NOAA zijn de twee organisaties met een databank van vrijwel alle boeimetingen op aarde. Sealevel.info gebruikt die data om grafieken te maken. Ik maak gebruik van de laatste bron en waar data ontbreken maak ik gebruik van data van PSMSL. De tijdreeksen moeten zo lang mogelijk zijn en indien mogelijk doorlopen tot na 2015. Ontbreken data op de aangegeven plek dan maak ik indien mogelijk gebruik van nabijgelegen stations.
Hier zijn de resultaten:
New York (USA):
Fig. 8 The Battery, New York, USA
Geen versnelling zichtbaar. Trend 28,8 cm/eeuw.
Miami:
Fig. 9 Mayport Florida, USA
De data van station Miami lopen t/m 1982, dus gebruik ik het dichtstbijzijnde station met een lange reeks, Mayport. Geen versnelling zichtbaar. Trend 27,6 cm/eeuw.
Guna Yala, Panama:
Fig. 10 Cristobal, Panama
Geen bruikbare data van Guna Yala beschikbaar. De grafiek toont zeespiegeldata van Cristobal t/m 1980. Tot dat jaar geen versnelling zichtbaar. Trend 14,3 cm/eeuw.
Carteret Eilanden:
Fig. 11 Lombrum, Papua New Guinea
Geen bruikbare data van Carteret Eilanden beschikbaar. Dichtstbijzijnde station is Lombrum, met relatief korte tijdreeks van 1995 t/m 2020. Geen versnelling zichtbaar. Trend 52,2 cm/eeuw
Fiji:
Fig. 12 Lautoka en Suva A
Twee relatief korte tijdreeksen beschikbaar. In beide geen versnelling zichtbaar. Trend Lautoka 35,6 cm/eeuw. Trend Suva A 63,7 cm/eeuw.
Kiribati:
Fig. 13 Betio, Kiribati
Relatief korte tijdreeks beschikbaar 1974-2020. Geen versnelling zichtbaar, trend licht negatief. Trend -1,1 cm/eeuw.
Mashall Eilanden:
Fig. 14 Majuro-C, Marshall Eilanden
Tijdreeks van 1968-2020. Geen versnelling zichtbaar. Trend 39,3 cm/eeuw.
Bangladesh:
Fig. 15 Chittagong-A, Bangladesh
Grafiek van PSMSL, korte tijdreeks vanaf 2007. Geen versnelling zichtbaar, geen trend.
Van Jakarta is geen zeespiegeldata beschikbaar.
De Wadden:
Harlingen:
Fig. 16 Data: PSMSL
Delfzijl:
Fig. 17 Data: PSMSL
Beide tijdreeksen laten geen versnelling zien. Trend Harlingen 14,2 cm/eeuw. Trend Delfzijl 17,5 cm/eeuw.
Tot slot een paar alinea’s uit het interview met Kadir van Lohuizen met volstrekt potsierlijke uitspraken:
“Omdat het een verre van uitgemaakte zaak is dat ‘Parijs’ wordt gehaald, en die Groenlandse ijskap in noodtempo verder smelt – met een zeespiegelstijging van vele meters tot gevolg – moeten we volgens Van Lohuizen ernstig rekening houden met voor menigeen ondenkbare scenario’s: een dijk van Noorwegen naar Schotland en van Calais naar Engeland. Een dijk over de volle lengte van de Nederlandse kust. Een verplaatsing van de bevolking naar het oosten (‘Mogen we wel een goede relatie opbouwen met de Duitsers, die ons moeten opvangen’), of het polderland in het westen prijsgeven aan de zee, en dijken bouwen rond de grote steden.
En dan zwijgen we nog van de peperdure Oosterscheldedam: niet gebouwd met het besef van grote zeespiegelstijging. Of van de ecologische catastrofe door het verdwijnen van de eilanden voor de kwetsbare Waddenzee. ”
Conclusie: van een versnelde zeespiegelstijging op de besproken plaatsen is geen sprake. Wel zijn er relatief grote verschillen in trend tussen de stations. Met name de stations gelegen in het westelijk deel van de Grote Oceaan vertonen een grotere trend dan de overige stations. Deze zijn gelegen in de zogenaamde ‘Warm Pool’ die hiervoor beschreven is.
De gemiddelde trend van alle 1269 gedocumenteerde boeistations van PSMSL en NOAA is 16,5 cm/eeuw. Eilanden in de ‘Warm Pool’ vertonen een hogere dan gemiddelde zeespiegeltrend, tot maximaal 63 cm per eeuw. Vooral in combinatie met gebrekkige verdedigingsmiddelen als gevolg van armoede en een snelle bevolkingsgroei zal dat op sommige eilanden op termijn een probleem kunnen worden.
Fig. 18 Bron: Kench et al 2018
Dat een gestage relatief grote zeespiegelstijging helemaal niet hoeft te leiden tot overstroming en onleefbaar worden van lage atollen bewijst het onderzoek naar het eilandenrijk van Tuvalu, gelegen in de ‘Warm Pool’, bekend geworden door de eerste ‘klimaatvluchtelingen’. In een recente publicatie van Kench et al (2018) worden de resultaten bekend van hun onderzoek naar de invloed van de zeespiegelstijging op de eilanden van Tuvalu tussen 1971 en 2014. Dat is gebeurd aan de hand van recente satellietopnames. In figuur 18 is het resultaat te zien voor de 9 grootste eilanden. De sedimentatie (aanwas) is op 8 van de 9 eilanden groter dan de erosie (afbraak). Voor alle 101 eilanden is er sprake van een netto aanwas van 2,9%. 74% van alle eilanden toonde een toename van het oppervlak, 27% een afname. Zie hier.
Dat er geen versnelling zichtbaar is in de zeespiegelstijging betekent natuurlijk niet dat een dergelijke versnelling altijd uit zal blijven. De recente spookverhalen over de enorme zeespiegelstijging die ons te wachten staan worden echter niet bevestigd door de metingen.
Fig. 19 Pariahan. Bron: Google Earth
Vorig jaar prikte ik een verhaal in de Volkskrant door over het in de golven verdwijnende dorp Pariahan op de Filipijnen, zie hier. Ook een radio-uitzending vorig jaar over het in de golven verdwijnen van huizen in Noord-Senegal vanwege de stijgende zeespiegel bleek niets met die zeespiegel te maken te hebben, zie hier. De zeespiegel spreekt blijkbaar tot de verbeelding. De journalisten die daarbij betrokken waren onjuist geïnformeerd. De materie is taai.
Maar het verhaal van Van Lohuizen is van een andere kaliber. De foto’s in het boek van Kadir van Lohuizen zijn ongetwijfeld fraai. Het ‘verhaal’ bij die foto’s bestaat echter voor een groot deel uit onzinnige, uit het verband gerukte of onbewezen claims, als ik af ga op het interview. Processen die duizenden jaren duren worden door Van Lohuizen ingekort tot dingen die ‘morgen’ kunnen plaatsvinden. Ik vraag me werkelijk af of daar volstrekte onwetendheid aan ten grondslag ligt of dat hier sprake is van gewiekste commercie. Angst verkoopt immers. Een koffietafelboek voor slecht geïnformeerde angsthartigen.