Op 25 april 2020 publiceerde ik een uitgebreid verhaal over sneeuw en ijs op Groenland. Het ging daarin ook over temperatuurreconstructies, want de meetgegevens van Groenland zijn helaas van zeer recente datum. Voor lezers die weinig bekend zijn met de Groenland ’problematiek’ is het raadzaam dat artikel vooraf te lezen.

Het klimatologisch seizoen op Groenland loopt van 1 september t/m 31 augustus van het jaar daarop, rekening houdend met de lange periode van sneeuwaccumulatie van september tot juni en de korte zomersmelt. De Deense Arctische onderzoeksinstellingen presenteren geactualiseerde kennis over de toestand van twee belangrijke componenten van het Noordpoolgebied, namelijk de Groenlandse ijskap en het zee-ijs, op de website Polar Portal. Op die website zijn prachtige kaartjes en grafieken te vinden over de Surface Mass Balance.  In een aantal artikelen de afgelopen jaren heb ik met name het verloop van die SMB  bekeken, zoals die door Polar Portal wordt bijgehouden.

Fig.1    Bron: Rennermalm 2013

De ijskap van Groenland heeft -zoals alle dynamische systemen- een input en output (zie figuur 1). De input wordt gevormd door de sneeuwval, de output door evaporatie en sublimatie aan de bovenzijde van de ijsmassa, en run off naar zee van de gletsjers die zo ijs en smeltwater afvoeren. Als de output in een jaar groter is dan de input  dan neemt de ijsmassa af. Is de input groter dan de output dan neemt de ijsmassa toe. In de jaren rond de laatste eeuwwisseling was er sprake van afname van de ijsmassa. Uiteraard werd dat onmiddellijk in verband gebracht met de recente opwarming die door het klimaatbureau van de UN toegeschreven wordt aan de mens. Ik heb in dat genoemde Groenlandartikel geprobeerd aan te tonen dat dat allemaal zo zeker niet is.

Fig.2    Bron: Polar Portal

Figuur 2 toont het verloop van de sneeuwaccumulatie (blauwe lijn) van 1 september 2020 t/m 31 augustus 2021. De rode curve toont de accumulatie voor het seizoen 2011-12, toen de sneeuwaccumulatie een recordlaagte bereikte. De donkergrijze curve geeft de gemiddelde waarde weer voor de periode 1981-2010. De lichtgrijze band toont de verschillen van jaar tot jaar. Voor elke kalenderdag toont de band het bereik over de 30 jaar (in de periode 1981-2010), maar met weglating van de laagste en hoogste waarden voor elke dag.

De grafiek toont dat eind augustus van het afgelopen (Groenland)jaar 2020-2021 de sneeuwaccumulatie 400 Gt (Gigaton) bedroeg. Helaas zijn er geen betrouwbare data beschikbaar van de run off (smelt en afkalving) van de gletsjers. Schattingen variëren tussen 200 en 250 Gt per jaar, dus laat het afgelopen jaar waarschijnlijk een positieve totale massabalans zien.

Fig.3    Bron: Polar Portal

Figuur 3 toont de accumulatiegrafieken sinds het jaar 2011-2012, toen de smelt maximaal was. Goed te zien is dat met name de afgelopen jaren de sneeuwaccumulatie aan het einde van het smeltseizoen toegenomen is. Als ik de jaarlijkse sneeuwaccumulatie vanaf 2001 in een grafiek zet ziet dat er zo uit:

Fig.4    Bron: Polar Portal

Gaan we uit van een gemiddelde afname door run off op 250 Gt/jaar dan is er in 4 van de afgelopen 5 jaren sprake van een positieve totale massabalans op Groenland.

Fig.5    Bron: Polar Portal

Een andere manier om zicht te krijgen op de massabalans van het ijs op Groenland is de sneeuwgrens aan het einde van het smeltseizoen (figuur 5). De sneeuwgrens integreert de concurrerende effecten van smelt (stijgende sneeuwgrenshoogte) en sneeuwaccumulatie (dalende sneeuwgrenshoogte). Het kaartje geeft met een blauwe lijn de grens van de ijsmassa weer op eind augustus 2021.

Fig.6    Bron: Polar Portal

De grafiek van figuur 6 toont het zogenaamde bare ice oppervlak vanaf het jaar 2000. Als het wintersneeuwpakket in de zomer smelt, komt in de ablatiezone kaal gletsjerijs (bare ice) bloot te liggen. Omdat bare ice donkerder en minder poreus is dan sneeuw, absorbeert het meer dan twee keer zoveel zonnestraling en houdt het minder smeltwater vast. Bare ice neemt ongeveer 8,5% van het totale ijsoppervlak in beslag en produceert een flink deel van de totale run off van Groenland naar de oceaan.

Fig.7    Bron: Ryan et al 2019

Ryan et al (2019) onderzochten de veranderingen in albedo die bare ice teweegbracht tussen 2001 en 2017. Figuur 7 toont de grafieken van de sneeuwgrens en bare ice extent uit de publicatie van Ryan et al. Vergelijking van hun bare ice grafiek met die van Polar Portal (figuur 6) toont in detail wel wat verschillen, maar ook in de grafiek van Ryan et al is de licht positieve trend statistisch niet significant. De onderzoekers concluderen dat de huidige klimaatmodellen onnauwkeurig de hoogte van de sneeuwgrens tijdens jaren met veel smeltwater voorspellen. Dat betekent volgens de auteurs zoals zij dat formuleren ‘een onvoorziene onzekerheid in de voorspellingen van de bijdrage van Groenland aan de wereldwijde stijging van de zeespiegel’. Die onzekerheid onvoorzien noemen toont aan dat de auteurs een te groot geloof hadden in de kwaliteit van klimaatmodellen.

Fig.8    Bron: Polar Portal

De grafiek van figuur 8 toont de jaarlijkse afvoer van de Watson River in West-Groenland. Dit debiet wordt vanaf 2006 gemeten. De Watson-rivier stroomt van de Groenlandse ijskap, langs en mondt uit in de zee tussen Groenland en Noord-Canada. Het grootste deel van het water is afkomstig van de ijskap: het smeltwater van ongeveer 12.000 km2 van de ijskap mondt uit in de rivier. Dat is echter nog geen 0,7% van het totale ijsoppervlak. Alleen al daarom is de Watson Rivier niet representatief voor de run off van het smeltwater van Groenland. De hoeveelheid smeltwater varieert aanzienlijk van jaar tot jaar zoals de grafiek toont. Het debiet hangt af van de zomertemperatuur, maar ook van de hoeveelheid water die de ijskap kan vasthouden na smelt (bijvoorbeeld of het water al dan niet opnieuw in het ijs wordt ingevroren).

Helaas zijn er nog weinig run off data voorhanden, en als ze al bestaan, zoals die van de Watson Rivier, dan bestrijken ze een korte meetperiode. Zolang niet beter in beeld is gebracht hoe de fysische processen in Groenland werken en interacteren, en zolang er geen betrouwbare databank is van parameters, lijkt het me verstandig om voorzichtig om te gaan met uitspraken over toename en afname van het ijs op Groenland. De cijfers van de sneeuwaccumulatie in de afgelopen jaren en de ontwikkeling van het bare ice extent en sneeuwgrens laten in elk geval zien dat van een dramatisch afsmelten van de Groenlandse ijsmassa voorlopig geen sprake is.