Door Lucas Bergkamp origineel geplaatst in Wynia’s Week

Voorzitter Donald Pols van Milieudefensie juicht na het vonnis van de Haagse rechtbank, 26 mei 2021 (Beeld: Wynia’s Week)

Milieudefensie en haar soortgenoten hebben niet meer het rijk alleen in de door hen zo geliefde gang naar de rechter in naam van het algemeen belang. Op 25 april besliste het Hof Den Haag over de verzoeken van twee stichtingen die willen meedoen aan de ‘klimaatzaak van de eeuw’ die Milieudefensie tegen Shell is begonnen.

De Stichting Milieu en Mens die onder meer opkomt voor bezorgde energiegebruikers, is toegelaten tot de procedure, terwijl Clintel werd afgewezen. Beide uitspraken hebben belangrijke consequenties voor de algemeen belang-actie en ‘de klimaatzaak van de eeuw’ in het bijzonder.

Met de uitspraken van het Hof is duidelijk dat twee partijen het klimaatdebat in een algemeen belang-actie naar eigen inzicht kunnen begrenzen en dat de vordering van Milieudefensie niet voor ‘alle ingezetenen’ kan gelden, in tegenstelling tot wat de rechtbank in 2021 oordeelde.

De klimaatzaak van de eeuw

In de algemeen-belangactie van Milieudefensie tegen Shell oordeelde de rechtbank Den Haag in 2021 dat Shell tegen 2030 in de gehele keten de CO2 uitstoot met 45% moet verminderen ten opzichte van 2019. Shell ging in hoger beroep en de stichting Milieu en Mens en Clintel besloten daarop om te interveniëren in de procedure.

Op 15 maart vond een zitting aangaande deze interventieverzoeken plaats voor het Hof Den Haag. De partijen kregen de gelegenheid hun standpunten toe te lichten en het Hof stelde vragen aan Milieu en Mens en Clintel. Op de verzoeken van de beide stichtingen heeft het Hof nu uitspraak gedaan.

Milieu en Mens

Het Hof oordeelde dat de stichting Milieu en Mens (M&M) ontvankelijk is en zich in de procedure mag voegen aan de zijde van Shell, dat daarmee akkoord was gegaan. M&M heeft belang bij de procedure omdat ‘de feitelijke gevolgen van de toewijzing van de vorderingen van Milieudefensie c.s. nadelig kunnen zijn voor de achterban van M&M en de door M&M volgens haar statuten nagestreefde belangen’. Om dit te verduidelijken stelde het Hof vast dat ‘M&M vreest dat de prijzen van fossiele brandstoffen zullen stijgen als gevolg van toewijzing van die vorderingen’.

De bezwaren van Milieudefensie, die nogal vergezocht waren en strijdig met de feiten, werden door het Hof van tafel geveegd. Met name acht het Hof de vertraging van de procedure geen probleem, want ‘gezien het belang van de zaak’ is vertraging ‘niet onoverkomelijk’. Milieudefensie kon het niet nalaten daarop te reageren met de stelling dat dit ‘slecht nieuws is voor het klimaat’. Daarbij trok zij ook nog even het recht op toegang tot de rechter van M&M in twijfel.

Voor de tweede stichting, Clintel, pakte het anders uit. Net als M&M werd Clintel ontvankelijk geacht, hetgeen betekent dat Clintel ook in de toekomst juridische vorderingen kan gaan instellen. Maar het Hof wees zowel het verzoek tot tussenkomst als het verzoek tot voeging van Clintel toch af. Tussenkomst is afgesprongen op de stelling van het Hof dat de argumenten van Clintel, ‘kort gezegd – dat geen sprake is van een klimaatcrisis’, onvoldoende is ‘om een zelfstandig vorderingsrecht jegens Milieudefensie c.s. aan te nemen’.

Het Hof geeft verder geen enkele uitleg, hoewel dit argument op gespannen voet staat met het feit dat Milieudefensie, en in haar voetsporen de rechtbank, de volledige zaak heeft gebouwd op het bestaan van ‘gevaarlijke klimaatverandering’. Clintel heeft zich verzet tegen de claim van Milieudefensie dat er ‘gevaarlijke klimaatverandering’ bestaat en eiste daarom vernietiging van het vonnis en derhalve van de rechten die Milieudefensie daaraan kan ontlenen.

De grenzen van de rechtsstrijd

Ook mocht Clintel zich niet voegen omdat zij de stand van de klimaatwetenschap wil aankaarten en dat zou ‘buiten de grenzen van de rechtsstrijd’ vallen. De tussen Milieudefensie c.s. en Shell vaststaande feiten over de klimaatwetenschap moet Clintel tot uitgangspunt nemen. Omdat het Hof ‘geen acht zou mogen slaan op afwijkende standpunten van Clintel ten aanzien van feiten en omstandigheden waarover tussen Shell en Milieudefensie c.s. overeenstemming bestaat’, heeft Clintel, ‘gelet op de statutaire doelstelling van Clintel’, geen belang bij voeging.

Zo laat het Hof toe dat twee partijen met eigen belangen de feiten bepalen op grond waarvan het algemeen belang moet worden bepaald – of dat verenigbaar is met de eisen van de democratische rechtsstaat bleef buiten beschouwing.

Clintel voerde echter ook veel andere bezwaren aan tegen de stellingen van Milieudefensie. Het Hof geeft daarvan een overzicht dat varieert van de beperkingen op het eigendomsrecht tot ongunstige milieueffecten van meer windturbines en het contraproductieve effect van de vermindering van de gaslevering op de CO2-uitstoot.

Het Hof vat deze bezwaren vervolgens onjuist samen als ‘bezorgdheid over energiezekerheid tegen een redelijke prijs’. Deze samenvatting is uit de lucht gegrepen en suggereert dat het Hof naar een resultaat heeft toe geredeneerd. Ook de procesvolmachten die door zo’n 3.600 personen zijn afgegeven aan Clintel interpreteert het Hof verkeerd, waardoor Clintel ook op die grond achter het net vist.

Clintel refereert niet alleen aan natuurwetenschap

Op basis van zijn foutieve samenvatting concludeert het Hof vervolgens dat het belang van energiezekerheid niet onder de statutaire doelstelling van Clintel kan worden gebracht. Dat zou zo zijn omdat Clintel beoogt ‘op basis van de best beschikbare wetenschap het milieu en het klimaat te beschermen en te komen tot een gebalanceerd milieu- en klimaatbeleid’ en ‘voor zover Clintel zou willen opkomen voor energiezekerheid, zou dat dus een uitvloeisel zijn van de visie van Clintel op de huidige klimaatwetenschap, een visie die in deze procedure niet aan de orde kan worden gesteld omdat deze buiten de grenzen van de rechtsstrijd in hoger beroep valt’. Deze redenering strijdt met de feiten, de logica en het recht.

Impliciet neemt het Hof hier aan dat de wetenschap waaraan de doelstelling van Clintel refereert uitsluitend de natuurwetenschap behelst. Voor die aanname bestaat geen grond en die wordt tegengesproken door de informatie die Clintel heeft overgelegd. Zo laten de activiteiten en publicaties van Clintel zien dat Clintel zich bezighoudt met andere wetenschappen, zoals de economische wetenschap.

In ‘Onnodige klimaathaast’ bijvoorbeeld bespreekt Clintel het werk van de klimaateconoom William Nordhaus. In de lijst van deskundigen die Clintel bijstaan zijn, naast klimaatwetenschappers, de vooraanstaande economen McKitrick en Tol, alsmede de burgerlijk ingenieur Koutsoyiannis opgenomen.

Nota bene heeft de advocaat van Clintel in antwoord op een vraag van het Hof wat onder ‘wetenschap’ moet worden verstaan, uitgelegd dat daaronder de volle breedte van de wetenschap is begrepen. Dat is ook logisch omdat vele gebieden van wetenschap relevant zijn voor klimaat- en milieubeleid. Het Hof heeft dit alles genegeerd.

De algemeen belang-actie

Met de uitspraken van het Hof is het zo dat er nu drie partijen aan de procedure mogen meedoen: Milieudefensie, dat de belangen van de klimaatbeweging vertegenwoordigt, M&M, dat de belangen van het milieu, de burger en de democratie vertegenwoordigt en Shell, dat het eigen bedrijfsbelang vertegenwoordigt. De enige partij die het algemeen belang vertegenwoordigt van beleid op basis van de beste beschikbare wetenschap, een term die ook in het Parijse klimaatakkoord is te vinden, werd met drogredeneringen de deur gewezen. Om wetenschappelijk debat in deze algemeen belang-actie te weren heeft het Hof daarom een draai gegeven aan het begrip ‘belang’ die Clintel de rechtszaal uitslingert; alsof het belang bij beslissingen gebaseerd op wetenschap niet evident is.

Kennelijk ziet het Hof de algemeen belang-actie als een zuiver privaatrechtelijke kwestie waarin de stand van de wetenschap ter vrije bepaling staat aan de partijen, ook wanneer er gevolgen zijn voor derden. Daarom mag een derde partij in hoger beroep niet de vernietiging eisen van een vonnis dat haar belangen schaadt, want dat is geen privévordering tegen een partij. Indien dat zo is, kan deze procedure geen algemeen belang dienen, maar dient zij slechts de privébelangen van Milieudefensie. Dat was nooit de bedoeling van de wetgever, maar het lijkt alsof het Hof, net als Milieudefensie en klimaatminister Jetten, niet meer wil horen van ‘haalbaar en betaalbaar.’

De kosten en baten van rechterlijk klimaatbeleid

M&M is als gevoegde partij gebonden aan de grenzen van de rechtsstrijd in hoger beroep. Het Hof ziet het goed dat M&M onder meer betoogt dat het bestreden vonnis de daarbij niet betrokken belangen van de Nederlandse burger en het bedrijfsleven schaadt. Ook het punt van het maatschappelijk draagvlak en de betaalbaarheid van energie voor Nederlandse huishoudens heeft de aandacht van Het Hof: ‘M&M streeft naar een klimaatbeleid dat voldoende rekening houdt met de consequenties daarvan voor de Nederlandse samenleving en haar inwoners. Volgens haar wordt deze ambitie doorkruist door het vonnis, omdat in deze procedure tegen één enkele uitstotende partij gestalte wordt gegeven aan het klimaatbeleid, zonder rekening te houden met de gewone Nederlander en het MKB.’

Al deze facetten vallen naar het oordeel van het Hof binnen de grenzen van de rechtsstrijd in hoger beroep. Inderdaad, het bestreden vonnis heeft een zeer brede impact op de rechten en belangen van de burger. Niet alleen democratie, economie en recht voelen de gevolgen van het vonnis, maar er zijn ook effecten op het energiesysteem, de bestrijding van armoede, honger en kou, op de levensverwachting, de politiek, tot en met gezondheidszorg en defensie, die voor een zeer belangrijk deel bekostigd moeten worden uit de belastingopbrengsten.

Een vooraanstaand klimaatjurist maakte eerder bezwaar tegen de toelating van M&M tot de procedure omdat M&M wel stelt dat ‘de versnelling van de energietransitie leidt tot “enorme kosten en andere negatieve gevolgen” voor burgers en bedrijven’, maar er niet bij zegt ‘dat de economische en maatschappelijke kosten van “niets doen” nog veel hoger zijn’. Het moet ook voor deze klimaatjurist toch een hele geruststelling zijn dat dit punt nu in rechte opgehelderd zal worden.

Het belang van een generatie

In eerste aanleg heeft de rechtbank geoordeeld dat de collectieve actie van Milieudefensie c.s. de belangen dient van ‘de huidige en de toekomstige generatie Nederlandse ingezetenen’. Het Hof heeft nu vastgesteld dat er tenminste twee groepen van ingezetenen zijn die expliciet verklaard hebben dat Milieudefensie c.s. hun belangen niet vertegenwoordigt en dat zij wel vertegenwoordigd worden door M&M en Clintel.

Dit houdt in dat het Hof niet zal kunnen concluderen dat Milieudefensie c.s. de belangen van alle ingezetenen van Nederland vertegenwoordigt. Met andere woorden, de vaststellingen van het Hof in de uitspraken op 25 april noodzaken tot de conclusie dat de belangen ter zake van klimaatbeleid te divers zijn, niet gelijksoortig, en zich daarom niet voor bundeling lenen. Milieudefensie c.s. zullen dus moeten vrezen dat zij niet ontvankelijk zullen zijn in hun vordering tegen Shell.

Onlangs heeft de Tweede Kamer met de motie Stoffer de regering gevraagd te onderzoeken ‘op welke wijze een indringender toets op de representativiteit van belangenorganisaties’ gerealiseerd kan worden. De minister van Rechtsbescherming heeft daarop ontwijkend geantwoord dat dit verzoek te zijner tijd bij de evaluatie van de wettekst betrokken zal worden. Ter rechtvaardiging van de weigering om onderzoek in te stellen stelde de minister dat ‘[a]lgemeen wordt erkend dat de rechter de representativiteit van de belangenorganisatie indringend toetst’.

Met de uitspraken van het Hof in de klimaatzaak van de eeuw is gebleken dat de rechter de representativiteitseis inderdaad indringend toetst, maar vervolgens een organisatie alsnog de deur kan wijzen door te goochelen met het begrip ‘belang’ – het ‘belang’ bij het algemeen belang functioneert zo als de poortwachter die bepaalt wie binnen mag komen en wie buiten moet blijven.

Het uitsluiten van een organisatie of een persoon van de algemeen belang-actie op grond van het ontbreken van belang ontdoet de algemeen belang-actie echter van het fundamentele karakter van het algemeen belang, dat eist dat alle burgers en alle legitieme vertegenwoordigers (of tenminste die organisaties die aan de representativiteitseis voldoen) toegang tot de procedure moeten hebben.

Milieu, burgerrechten en democratie

Als de wetgever besluit de algemeen belang-actie te handhaven, kan zij de representativiteitseis en het belangvereiste het beste afschaffen. Deze voorwaarden functioneren slechts als discretionaire mechanismen die de rechter naar eigen inzicht kan gebruiken voor het beperken van de toegang tot de rechtszaal in strijd met het gelijkheidsbeginsel en de mensenrechten.

In de klimaatzaak van de eeuw kan de stichting Milieu en Mens zich gaan opmaken voor de strijd tegen de klimaatbeweging, die steeds verder radicaliseert. Het milieu, de burgerrechten en de democratie hebben nu een stem in de rechtszaal. Dat is winst voor iedereen en alles, zelfs voor het klimaat.

Ook de macht van de klimaatbeweging is dus breekbaar. Huidige en toekomstige generaties mogen weer hoop hebben.