Prof. Dr. I. (Ineke) Sluiter
President KNAW
Het Trippenhuis
Kloveniersburgwal 29
1011 JV Amsterdam

Den Haag, 11 juni 2020

Waarde collega Sluiter,

Als toegewijd KNAW-lid heb ik ruim twee jaar geleden President José van Dijck en ruim een jaar geleden President Wim van Saarloos een brief geschreven over mijn ongerustheid dat de klimaatwetenschap misbruikt wordt voor politieke doeleinden.

Mijn boodschap was dat er beleid werd gemaakt met de onjuiste legitimatie: ’The Science Is Settled’. De antwoorden van beide presidenten waren niet erg geruststellend: “Er wordt goed naar gekeken, we hebben het volste vertrouwen in het IPCC en er is geen aanleiding voor de KNAW om verder actie te nemen”.

Waarom horen we geen alarmbellen?

We zijn nu weer ruim een jaar verder en ik richt me nu tot jou omdat de hele zaak rond het klimaat escaleert. Het IPCC en de daarmee verbonden activistische klimaatbeweging is sterk gepolitiseerd geraakt en kritische wetenschappers wordt de mond gesnoerd. Ik heb als officiële IPCC reviewer het aankomende klimaatrapport doorgelicht en mijn conclusie is dat van waarheidsvinding geen sprake meer is. Hun doemscenario’s zijn verre van representatief voor de werkelijkheid, maar spelen wel een belangrijke rol in het klimaatbeleid van overheden. Slechts dappere enkelingen durven te vertellen dat hedendaagse metingen de modelvoorspellingen tegenspreken. Het vertrouwen van het IPCC in zijn eigen modellen klopt niet met wat de werkelijkheid laat zien. Dan zouden toch alle alarmbellen moeten gaan rinkelen?

In jouw interview met Elsevier Weekblad van 6 juni jl. zeg je dat: “de Nederlandse wetenschap trots mag zijn op zichzelf.” En even later: “Een kenmerk van zulk hoogwaardig onderzoek moet een grote verscheidenheid aan invalshoeken zijn. Minder dogma’s, meer perspectieven.” Daar ben ik het volledig mee eens. Maar helaas moet ik daar aan toevoegen dat jouw observaties niet opgaan voor de klimaatwetenschappen. Daar wordt verscheidenheid de kop ingedrukt en is het Anthropogenic Global Warming (AGW) dogma leidend. Daarover gaat deze brief.

Geloof in modellen is geloof in de makers

De output van modellen is niet het resultaat van magie, ook niet als die modellen op supercomputers draaien. Immers, die computermodellen zijn gewoon mensenwerk. Wat modellen ons vertellen is volledig afhankelijk van wat modellenmakers er in hebben gestopt: hypothesen, relaties, parameters, rekenkundige vereenvoudigingen,
stabiliteitscondities, enz. Helaas praten we nauwelijks over deze zo beslissende input zaken. We hebben het altijd over de output.

Een van de gevolgen is dat ‘model tuning’ wordt gelijkgesteld aan ‘model validation’. De beroemde wiskundige John von Neumann zei hierover:

“The near perfect match between your model and your data doesn’t tell you much about how good your model is. With four parameters I can fit an elephant and with five I can wiggle his trunk.”

Met andere woorden, met voldoende parameters in vergelijking met het aantal data samples, kan een model elke meetreeks reconstrueren (‘tuning’). Dat is precies wat er gebeurt met de tuning van klimaatmodellen. Maar bij het maken van voorspellingen, de echte test, gaat het helemaal mis. Klimaatmodellen kunnen (nog) geen betrouwbare
voorspellingen maken en zijn dus ongeschikt voor het maken van beleid. Vooral, omdat het hier gaat om beleid dat grote gevolgen heeft voor de samenleving.

In naam van de wetenschap

Wat mij extra stoort in dit gênante geheel is dat de wetenschap wordt misbruikt in de legitimatie van het gepropageerde klimaatbeleid en dat de wetenschappelijke wereld het gewoon laat gebeuren. Waarom wordt er niet gewaarschuwd en gezegd dat al deze als ’zekerheid’ geformuleerde beweringen over de veranderingen van het klimaat wetenschappelijk niet worden gedekt? Ik weet dat er wereldwijd veel wetenschappers zijn die twijfelen aan, of het ronduit oneens zijn met, de beweringen van het IPCC. Ook weet ik uit eigen ervaring en uit de ontboezemingen van mijn collega’s dat er veel druk op onderzoekers wordt uitgeoefend om zich bij de consensus aan te sluiten. Maar de geschiedenis van de wetenschap laat keer op keer zien dat nieuwe inzichten niet komen van volgers maar van andersdenkenden. En dat bij nieuwe inzichten niet modellen, maar metingen het laatste woord hebben.

Als hoeder van de wetenschap ligt hier toch een taak voor de KNAW om actie te nemen? Hoe meer men in naam van de klimaatwetenschap gaat investeren in peperduur klimaatbeleid, hoe moeilijker het wordt om naar buiten te komen met de boodschap dat de wetenschap het antwoord (nog lang) niet heeft! Er komen steeds meer aanwijzingen dat zaken niet kloppen en als wetenschappers lijdzaam blijven wachten totdat de bom barst, is de schade voor de wetenschap enorm. De samenleving zal zich dan terecht de vraag stellen: waarom hebben de Academies of Sciences niets van zich laten horen? Er is toch genoeg gewaarschuwd?

Natuurlijk, de KNAW moet ver van de politiek blijven en zich bezig houden met waarheidsvinding. Maar ik herhaal, de KNAW is ook hoeder van de wetenschap. We zien in het bijzonder bij klimaatbeleid dat de wetenschap op wereldschaal misbruikt wordt. Hoe kan men nu zeggen bij zo’n buitensporig ingewikkeld onderwerp als het aardse klimaat dat ‘de wetenschap eruit is’?

Ik heb nog nooit een duidelijke waarschuwing gehoord vanuit de European Academies (EASAC) en/of de InterAcademy Partnership (IAP) dat de klimaatwetenschap wel al veel werk heeft verricht, maar dat men er nog lang niet uit is! Zo’n waarschuwing acht ik een moreel wetenschappelijke plicht. Immers, gebouwd op het valse beeld van de IPCC zekerheidsmythe wordt door de politiek de samenleving overhoop gegooid en wordt in naam van de wetenschap een peperduur klimaatbeleid in elkaar geflanst.

Ik word nu benaderd door ongeruste burgers, die het allemaal niet meer vertrouwen en willen weten hoe het nu echt zit. Ik voel mij mede verantwoordelijk voor het gebrek aan kritiek van mijn collega’s en probeer burgers de werkelijke stand van zaken uit te leggen.

Mijn uitleg aan verontruste burgers

Het aardse klimaat is buitengewoon ingewikkeld en de wetenschap staat nog maar aan het begin van een fascinerende ontdekkingsreis. Degenen die vertellen dat ze het met hun modellen allemaal al weten, vertellen geen wetenschappelijk maar een politiek verhaal. Uit het geologisch archief – ik ben geofysicus – blijkt dat klimaatverandering van alle tijden is. De mens was er toen nog niet en toch vonden er grote temperatuurschommelingen plaats. Zeker, antropogene CO2 heeft een opwarmend effect, maar er is duidelijk veel meer aan de hand. De klimaatbeweging richt zich veel te veel op wat er gebeurt in de huidige tijd. Daarmee kijken ze door een sleutelgat naar de lange-termijn klimaatprocessen.

Geen van de kritische wetenschappers ontkent dat CO2 een opwarmend effect heeft. Maar ze zeggen er wel bij dat we niet weten hoeveel dat CO2 effect is in vergelijking met wat de natuurlijke factoren bijdragen. Metingen en onderzoek van de laatste jaren laten zien dat de bijdrage bescheiden lijkt te zijn (ca. 1 graad Celsius in honderd jaar) en dat alarmistische verhalen geen wetenschappelijke basis hebben. Dat geldt ook voor de doemverhalen over zeespiegelrijzing.

Omdat de wetenschap de samenleving niet laat weten dat hun onderzoeksresultaten onjuist worden gebruikt, voelen klimaatactivisten zich gesteund en dat laten ze luidruchtig weten bij de lancering van hun extreme CO2 reductieplannen. Maar die plannen zijn volstrekt onzinnig, onhaalbaar en onbetaalbaar. Nederland zal als gevolg hiervan niet alleen veranderen in één groot wind- en zonnepark, de bestaande energieinfrastructuur zal nodig blijven om te functioneren als back-up.

En miljarden subsidies stoppen in het elders vernietigen van ecosystemen ten behoeve van houtstook bij ons, is dat niet misdadig? Waarom niet veel meer informatie over de veelbelovende wetenschappelijke ontwikkelingen op het gebied van kernenergie?

Het IPCC leek aanvankelijk een wetenschappelijk initiatief – ik was zelf een grote fan – maar het heeft zich ontpopt als een politieke organisatie die de wetenschap misbruikt. Het verspreidt doemscenario’s over opwarming met eenzelfde arrogantie als de Club van Rome 50 jaar geleden. Alleen is het nu allemaal nog veel gênanter. Zo maakt men in het klimaatonderzoek nog steeds de wetenschappelijke fout ‘model tuning’ te verwarren met ‘model verification’. Maar het meest kwalijke van de IPCC aanpak is dat het totalitaire trekken vertoont en kritiek niet wordt geduld. Kritische inbreng wordt steevast geweigerd of ver weg gestopt. Is dat niet in de wetenschap een doodzonde?

Teloorgang van de klimaatwetenschap

In jouw inaugurale rede zeg je dat wetenschappers fouten maken. Dat ben ik met je eens, dat doen we voortdurend met het ontwikkelen van modellen. Maar nog belangrijker is dat als metingen aangeven dat die modellen niet deugen, we ook moeten erkennen dat we onze aannames moeten herzien. Dat laatste hoort bij wetenschappelijke vooruitgang.

Je zegt in Elsevier Weekblad van 6 juni jl.: “Het moet juist zo zijn dat je als academicus wordt beschermd tegen inmenging door de overheid.” Als voormalig bestuurder van mijn alma mater doet het mij verdriet te constateren dat er nu universiteitsbesturen zijn die wetenschapsbeoefening afhankelijk maken van de wensen van de overheid. Bij het klimaatonderzoek en de aanpalende energietransitie is dat geëscaleerd.

Wetenschappers die zich kritisch opstellen, worden op een zijspoor gezet, uitgesloten of zelfs ontslagen. Maar zoals je zelf ook zegt, tegenspraak is toch onderdeel van het wetenschappelijke proces?

Een karakteristiek voorbeeld is prof. Peter Ridd, een rif deskundige, die tegen het doemverhaal ingaat dat ‘door klimaatverandering de Great Barrier Reef op grote schaal aan het afsterven is’. Hij stelde publiekelijk tekortkomingen van de alarmerende wetenschap over het rif aan de kaak en werd na een dienstverband van tientallen jaren ontslagen door zijn universiteit. Hij vocht zijn ontslag aan en kreeg van de rechter op alle fronten gelijk. Maar nog was het niet genoeg voor de universiteit en met de duurste advocaten gingen ze in hoger beroep, dat nu nog loopt. Dit is niet alleen een zeer ernstige schending en bedreiging van de academische vrijheid, het geeft ook een volkomen verkeerd signaal aan jonge wetenschappers: waag het niet tegen het IPCC-dogma in te gaan, want dit staat je te wachten. En helaas is professor Ridd niet de enige. In de klimaatwereld wordt tegenspraak keihard afgestraft.

Tot slot

Waarde collega Sluiter, de KNAW kan anno 2020 niet wederom verwijzen naar de geloofwaardigheid van het IPCC. Zittende hoogleraren zijn doodsbenauwd te worden uitgesloten van de groep met als gevolg niet meer te mogen / kunnen meedoen. Er heerst een enorme angst om met nieuwe concepten de klimaatinzichten verder te brengen. Dat blijkt ook wel; in de laatste 30 jaar hebben we in de IPCC gemeenschap nauwelijks nieuwe concepten gezien. Het gaat alleen maar over verfijningen van de CO2-opwarmingshypothese.

In de astronomie was er een tijd waarin de fouten in planeet-plaats berekeningen met epicycli werden gerepareerd door epicycli op epicycli. En een vernieuwende zienswijze voor een fundamenteel betere beschrijving van Copernicus (1473-1543) werd bestraft. En natuurlijk is er ook het bekende verhaal van dwarsligger Galileo (1564 – 1642). Gelijkenis bewijst niets, maar zou te denken moeten geven.

Ik herhaal, het verleden laat zien dat niet modellen, maar metingen het laatste woord hebben. Denk aan de spectaculaire ontwikkelingen in de telescoop en de microscoop, en recentelijk de Large Hadron Collider die het bestaan van het Higgs boson bevestigde, en het nieuwe Nederlandse LOFAR antenne netwerk dat zo’n 300.000 nieuwe melkwegstelsels ontdekte. Hoe ingewikkelder het systeem dat we onderzoeken, hoe belangrijker de investeringen in betere meetsystemen zijn om onze theoretische modellen te verbeteren en te valideren. Hoe waar is dat voor het aardse klimaatonderzoek.

En het verleden laat ook zien dat wetenschappelijke vooruitgang altijd komt uit de koker van enkelingen en kleine groepen die de durf hebben om tegen de heersende opvattingen in te gaan. Wetenschap is nooit af. Het Parijse klimaatakkoord (2015) is gevestigd op de leugen ‘The Science is Settled’. Hoe triest is het dat wetenschappers die daar tegen ingaan worden verketterd.

Wetenschappelijke vooruitgang komt door onenigheid en discussie. We zijn in het klimaatonderzoek een richting uitgegaan die de wetenschap onwaardig is. De geschiedenis zal de verantwoordelijken dat kwalijk nemen. Een belangrijke spreuk is dat kwaad niet geschiedt door degenen die dat initiëren, maar door degenen die dat faciliteren.

Voorstel

Gezaghebbende onderzoekers, universitaire besturen en overkoepelende wetenschappelijke organisaties zouden zich in ieder geval moeten uitspreken tegen:
1. De suggestie dat de wetenschap ‘eruit’ zou zijn (‘The Science is Settled’);
2. Het kritiekloos leunen op de huidige klimaatmodellen;
3. Het uitsluiten van wetenschappers met een andere visie.

Bovendien zou er een open wetenschappelijke discussie moeten worden gestimuleerd over tenminste de volgende thema’s:

1. Validatie van de gebruikte klimaatmodellen (hier is nog niet eens een protocol voor!);
2. Variërende zoninstraling en de bijdrage daarvan aan klimaatverandering;
3. Variaties in de golfstromen, zoals de North Atlantic Oscillation, en de invloed daarvan op klimaatverandering;
4. Aandeel atmosferische CO2 in mondiale opwarming;
5. Realiteitsgehalte van de alarmerende IPCC-scenario’s;
6. Duurzaamheid van biobrandstoffen, windparken en zonneakkers;
7. Nieuwe vormen van nucleaire energie als energiebron van de toekomst.

In 2010 onderzocht de InterAcademy Council, naar aanleiding van de climategateaffaire en fouten in de IPCC-rapporten, onder leiding van Robbert Dijkgraaf de procedures van het IPCC. Hun kritiek was terecht niet mals en in mijn ogen was een van hun belangrijkste aanbevelingen om wetenschappers met verschillende visies aan te stellen: ‘Het instellen van teams van auteurs met verschillende opvattingen is de eerste stap om ervoor te zorgen dat de totale verscheidenheid aan opvattingen in ogenschouw genomen wordt.’

Helaas is dit bij het selecteren van auteurs voor het volgend jaar te verschijnen zesde IPCC-rapport weer niet gebeurd. Kritische wetenschappers zijn daarom wederom veroordeeld tot de ondergeschikte rol van expert reviewer. Deze commentaren kan het IPCC doorgaans gemakkelijk naast zich neerleggen. En dat is in het verleden dan ook altijd gebeurd. Het zesde IPCC-rapport zal een herhaling van zetten worden.

Ik stel daarom voor om samen met de KNAW een internationale Red Team – Blue Team bijeenkomst te organiseren, waarin beide teams hun wetenschappelijke standpunten naar voren kunnen brengen*. Daarmee zouden we de start kunnen geven van een nieuw tijdperk in de klimaatwetenschappen: Audiatur et altera pars.

Waarde collega Sluiter, ik wens je heel veel succes en voldoening toe in je nieuwe functie als President van de KNAW en zie uit naar jouw reactie op het bovenstaande.

Met hartelijke groet,
Prof. Dr. Ir. A. J. (Guus) Berkhout
Emeritus hoogleraar Geofysica
Lid v/h Domein Natuur-en Technische Wetenschappen

P.S. Ik stuur een Engelstalige versie van deze brief aan professor Christina Moberg, President van de EASAC en professor Volker ter Meulen, President van de IAP.

* Organisaties die de effectiviteit van hun strategie regelmatig testen, kunnen gebruik maken van een ‘blue team’ en ‘red team’ exercitie. Dit is een intensieve oefening waarbij twee teams met tegenovergestelde standpunten – bijvoorbeeld we doen het nu goed (blue team) zo versus het is hoog tijd dat we veranderen (red team) – het tegen elkaar opnemen met als doel de toekomstbestendigheid van de organisatie te verhogen. Leden van het red team zijn de aanvallers, leden van het blue team de verdedigers.

In mijn voorstel vertegenwoordigt het blue team de standpunten van het IPCC en het red team de standpunten van de klimaatcritici. Ik heb regelmatig contact met professor Happer, emeritus hoogleraar atoomfysica aan de Princeton University en tot voor kort wetenschappelijk adviseur van Kabinet-Trump. Collega Happer heeft een dergelijke aanpak in de VS voorgesteld. Hij is een van mijn internationale adviseurs op het gebied van klimaatwetenschap en klimaatbeleid.