Door Lucas Bergkamp origineel geplaatst in Wynia’s Week
Afgelopen week pleitte Barbara Baarsma, CEO van Rabo Carbon Bank, voor het persoonsgebonden CO2-budget waaraan iedere Nederlander onderworpen zou worden. Om het leed wat te verzachten legde ze uit dat de minima hun CO2-uitstootrechten aan de beterbedeelden zouden kunnen verkopen om zo nog iets te verdienen aan de transitie.
Het ondoordachte voorstel van Baarsma toont aan hoe ver de klimaatelite van de bevolking vervreemd is. Het CO2-budget staat op gespannen voet met fundamentele mensenrechten en vormt een direct gevaar voor de democratie en vrijheid. Het zal leiden tot een totalitaire koolstofdictatuur die het leven van mensen meer en meer gaat beheersen en tot opschorting van democratische rechten zal leiden. Het Nederland van nu zal niet meer herkenbaar zijn.
Klimaatoorlog
Het was me het weekje wel aan het klimaatfront. Terwijl voortvarend wordt gewerkt aan een reusachtige gaspijpleiding tussen China en Rusland, probeert de Europese Unie nog steeds zo snel mogelijk van Russisch gas af te komen. In voorbereiding op het 27ste reizende klimaatcircus, ook wel COP27 geheten, hebben de Afrikaanse landen laten weten dat ze niet alleen om een enorme bak met geld zullen vragen, maar ook zullen aansturen op een grote toename van het gebruik van fossiele brandstoffen.
Duitsland kan de lichten de komende winter waarschijnlijk niet overal laten branden en het Verenigd Koninkrijk maakt zich op voor meer realistisch leiderschap dat nog meer hernieuwbare energie niet ziet zitten.
En dan was er het bezoek van Nancy Pelosi aan Taiwan. Geloof het of niet, maar naar aanleiding van dat bezoek verscheen in de South China Post een artikel waarin wordt betoogd dat een oorlog in de straat van Taiwan goed zou zijn voor het klimaat. Want daardoor zou de handel met China stil komen te liggen en zo de ‘klimaatvernietigende’ consumptie in het westen gestopt worden. Er zijn in klimaatland steeds vaker van die dagen waarop je je afvraagt ‘wie is hier nu gek.’
Baarsma’s budget
In de altijd parochiale Nederlandse media trok de CEO van de Rabo Carbon Bank, echter de meeste aandacht. Baarsma gooide een oud, uit het buitenland overgewaaid ideetje nog eens in het publieke debat: het persoonsgebonden CO2-budget. Zij kreeg alle ruimte om haar voorstel toe te lichten – eerst bij BNR en toen bij Op1. Zij legde uit dat de ‘mensen met een smallere portemonnee’ hun uitstootrechten kunnen verkopen aan ‘mensen die tekort komen,’ dat wil zeggen de rijkeren die in grote huizen wonen, veel vliegen, veel vlees eten of in grote auto’s rijden.
Op de sociale media barstte de kritiek op het voorstel los, van ‘denigrerend en vernederend’ tot ‘klassenmaatschappij.’ De Telegraaf wijdde er een heel artikel aan. Twee SP-Kamerleden, die hun pennenvruchten bij EW kwijt konden, spreken van ‘een gevaarlijke tendens om tegen democratische meerderheden in’ maatregelen door te voeren die de gelijkwaardigheid ondermijnen. De Rabobank probeerde tevergeefs de schade te beperken door het een ‘gedachtenexperiment’ te noemen.
Baarsma zelf kon de schijn dat zij een winstgevend plan had gelanceerd om de lasten van het klimaatbeleid op de sociale onderklasse af te wentelen, ondanks hulp uit de bekende hoek, niet wegnemen. Eerder verdedigde de econome, die bemiddelde bij de mondkapjesdeal van ondernemer Sywert van Lienden, de nogal kortzichtige stelling ‘waarom geld wel gelukkig maakt’; nu weten we waarom – met geld koop je andermans uitstootrechten en heb je van ‘ambitieus klimaatbeleid’ verder geen last.
Belangenconflict
Om ideeën grondig te analyseren heb je zowel het intellect als de drijfveer nodig. De CEO van Rabo Carbon Bank neemt daardoor het ‘klimaatcrisis’-frame kritiekloos over en zij ziet ambitieuze klimaatactie als een morele opgave. Op basis van de overtuiging dat zo het klimaat wordt gered, vindt zij ‘beprijzing’ en een ‘carbon wallet’ nuttige instrumenten. Kritiek op deze Angelsaksische begrippen mag je van haar slechts hebben indien je met een alternatief komt. Over het ‘klimaatprobleem’ zelf mag je uiteraard niet twijfelen.
Rabo Carbon Bank heeft onlangs de eerste ‘carbon credits’ aan Nederlandse bedrijven verkocht. Met dat soort handel is een potentieel grote markt gemoeid. Indien alle Nederlanders in de carbon market zouden kunnen deelnemen, opent zich een nog grotere goudmijn voor de bank. De ‘commodificatie’ van het klimaat zal de bank geen windeieren leggen – advies, handel, arbitrage, futures, put en call opties, banking, hedging, etc.
Baarsma stelde echter dat ze haar voorstel als hoogleraar deed, hoewel ze geen wetenschappelijke publicatie over haar voorstel kon overleggen. Over dit soort belangenconflicten verscheen onlangs een interessant onderzoek van GroenLinks. De NPO was Baarsma echter graag ten dienste om meerdere malen te vermelden dat zij ‘hoogleraar toegepaste economie’ is en de Rabo-link te verzwijgen.
Het juk van Kyoto en Parijs
Het idee van het CO2-budget lag al ten grondslag aan het Kyoto Protocol uit 1997, de voorganger van het Parijse klimaatakkoord. Dat protocol voorzag in een zogeheten ‘cap-and-trade’ benadering die door de Europese Unie met het ETS, de emissiehandel, werd geïmplementeerd. Dit idee vond echter weinig navolging in de rest van de wereld en daarom werd het Parijse klimaatakkoord onderhandeld, dat een ‘bottom-up’ benadering hanteert.
Terwijl de rest van de wereld nu dus zelf vrij hun klimaatbeleid kunnen bepalen, gaat Europa gebukt onder het juk van zowel Kyoto als Parijs. Landen als China en India willen best iets doen aan klimaatbeleid, als het westen maar betaalt. De ontwikkelingslanden hebben zich op het standpunt gesteld dat het klimaatprobleem door het westen is veroorzaakt en dat het westen het dus ook moet oplossen door de opwarming tot 1,5 C graden te beperken. En natuurlijk moet het westen ook betalen voor alle ‘klimaatschade’ en de noodzakelijke adaptatiemaatregelen wereldwijd.
Hoe werkt het CO2-budget precies?
Het persoonlijke CO2-budget is gebaseerd op het beginsel dat de overheid kunstmatig schaarste aan ‘uitstootrechten’ creëert. Momenteel mag iedereen uitstoten zoveel hij wil; het nieuwe uitgangspunt is dat niemand iets mag uitstoten zonder vergunning. Die vergunning heet dan een ‘uitstootrecht.’ Uiteraard is het helemaal geen recht; het is een plicht, namelijk de plicht om niets uit te stoten zonder vergunning, maar in de Orwelliaanse klimaatwereld is het goed gebruik aan woorden een min of meer tegenovergestelde betekenis te geven.
Het CO2-budget begint ruim, zodat niemand er last van heeft en de overheid het zonder al teveel weerstand kan invoeren. De wet zal de uitvoerende macht echter de bevoegdheid geven om het budget ieder jaar progressief te verminderen, en wel zoveel als nodig is om het gestelde doel, namelijk de 1,5 graden van Parijs, te halen. Dat doel van 1,5 graden is overigens een niet op enige wetenschap gebaseerd collectief streefdoel.
Met een steeds krapper wordend budget zal de burger ieder jaar minder ‘uitstootrechten’ ontvangen en steeds minder kunnen doen van activiteiten die uitstoot genereren. De prijzen van veel producten zullen blijven stijgen en de ‘marktprijs’ van uitstootrechten zal voor een groeiende groep onbetaalbaar worden.
De verhandelbaarheid zou garanderen dat de rechten terecht komen bij degenen die het meest willen betalen. Baarsma legt het uit: ‘Als ik wil vliegen, koop ik van iemand die niet gaat vliegen, omdat-ie daar bijvoorbeeld geen geld voor heeft, die verkoopt aan mij zijn carbon-uitstoot-rechten en krijgt daardoor een beetje meer geld.’ Zo simpel is het, of toch niet? In Nederland mag je jezelf niet als slaaf verkopen, mag je je bloed, weefsel, of organen niet voor geld van de hand doen, noch tegen betaling als draagmoeder optreden.
Woensdag geen gehaktdag
In de strikt gebudgetteerde klimaatutopie zal de gemiddelde Nederlander tegen 2030 een hondenleven hebben. Om in zijn levensonderhoud te voorzien zal hij gedwongen zijn om zijn koolstofbudget grotendeels te verkopen. Daardoor kan de burger bijvoorbeeld zijn woning slechts tot 14 graden verwarmen en slechts 1 keer per week 2 minuten warm douchen. Voorts kan hij 1 keer per maand vlees eten en op andere dagen insecten; Woensdag Gehaktdag zal verleden tijd zijn, want de prijs van de benodigde emissierechten is te hoog.
Ieder jaar kan de burger slechts 1 nieuw kledingstuk kopen, van gerecycleerde vezels uiteraard. Vakantie? Een keer per jaar met de fiets naar de gemeente-natuurcamping. Kinderen of huisdieren? Nee, die passen niet binnen het CO2-budget. Internetten of tv kijken? Zo’n 15 minuten per dag. Een auto heeft die burger uiteraard niet, wel enkele meubels. Een open haard of barbecue is niet aan de orde en de burger moet de horeca en winkels mijden als de pest. Zijn uitstootrechten zijn door Baarsma’s Rabo Carbon Bank of een soortgelijke ‘speler’ tegen een habbekrats opgekocht. ‘You will own nothing and be happy.’
De moraliteit van de klimaat-commodificatie
Volgens Baarsma moet ‘de uitstoot van CO2 drastisch omlaag en daarom moeten we met creatieve oplossingen komen.’ Wat er creatief is aan het kopiëren van een halfbakken idee uit een buitenlandse ivoren toren blijft onduidelijk. Over de rol van CO2 in de opwarming en het nut van drastisch verlagen van de uitstoot valt veel te zeggen.
Even aangenomen dat verlaging zin heeft, is het dan moreel verantwoord om het klimaat tot een verhandelbaar goed te reduceren? Een marktoplossing voor ‘marktfalen’ is nu niet meteen een logische zet. De moraliteit van deze ‘klimaat-commodificatie,’ die de grondslag vormt voor het CO2-budget, is twijfelachtig. Is het moreel te verantwoorden om met ’het redden van de planeet’ handel te drijven? Is het moreel verantwoord om van een fundamenteel collectief probleem toch weer een individueel probleem te maken dat letterlijk op het bord van de burger belandt?
Indien er een klimaatcrisis bestaat die om ‘drastische’ collectieve maatregelen vraagt, kun je een systeem waarbinnen de geneugten des levens een functie zijn van inkomen, niet rechtvaardigen. Bovendien, zoals we hierboven zagen, dat probleem wordt steeds erger, want inherent aan het CO2-budget is dat het slechts een kant opgaat – omlaag.
Dus zal er steeds minder ruimte overblijven voor menselijke ‘uitstoot’, de prijs van de rechten zal blijven stijgen en steeds meer mensen zullen zich pleziertjes moeten ontzeggen. De ‘mensen die tekort komen’ zullen merken dat ook zij op een gegeven moment ‘mensen met een smallere portemonnee’ zijn geworden, om Baarsma’s woorden te gebruiken.
Een ‘goed leven’ is zo alleen nog voor de rijken. Met voortdurend stijgende prijzen zal de groeiende groep armen steeds meer uitstootrechten moeten verkopen. De onderklasse wordt groter dan ooit. Geen voorstel zal de sociale cohesie zo sterk uithollen als het idee van het persoonlijke CO2-budget dat Baarsma onnadenkend heeft overgenomen.
Toedeling van uitstootrechten
Laten we eens nagaan hoe zo’n CO2-budget ingevoerd zou kunnen worden. Bij invoering van soortgelijke budgetten voor bedrijven werd een deel van de uitstootrechten direct toegewezen en een deel bij opbod verkocht. Doe je dat bij het persoonlijk budget ook, dan zullen die rechten naar de hoogste bieder gaan – de rijken zullen weer vooraan staan.
Vervolgens moet je bepalen hoeveel rechten ieder toegewezen krijgt – krijgt iedereen er evenveel of worden sommigen voorgetrokken? Baarsma heeft eerder gepleit voor een herziening van het stemrecht in strijd met de Grondwet – jongeren zouden een zwaardere stem moeten hebben dan ouderen, suggereerde ze.
Die gedachte doortrekkend zouden ouderen er bekaaid vanaf komen bij de toedeling van uitstootrechten, maar dat zou het probleem van de vergrijzing waarover Baarsma het steeds heeft, wel helpen op te lossen. En of kinderen en immigranten ook uitstootrechten krijgen en zo ja, hoeveel, is onduidelijk; ‘de wetenschap’ heeft al bepaald dat het voorkomen van voortplanting, naast het vermijden van auto’s, vliegreizen en vlees eten, een van de meest effectieve manieren is om uitstoot te verminderen.
Is een onverhandelbaar budget beter?
Natuurlijk kun je dat budget ook onverhandelbaar maken. Iedereen krijgt exact evenveel uitstootrechten, je mag nooit meer rechten gebruiken dan je hebt, je kunt er geen bijkopen en als je op het eind van het jaar rechten overhoudt, dan vervallen ze. De hoop is dat door het budget onverhandelbaar te maken het enthousiasme van Baarsma en andere voorstanders als sneeuw voor de zon zal verdwijnen, maar die hoop zou wel eens ijdel kunnen zijn.
In de plaats van verhandelbaarheid zal de wet dan immers allerhande uitzonderingen introduceren, zoals ook bij de emissiehandel voor bedrijven is gebeurd. Er zullen ‘geitenpaadjes’ bewandeld worden om het systeem te omzeilen of te manipuleren en met genoeg geld kun je altijd nog emigreren. De regels die met de wetgever bekokstoofd worden, zouden dan wel eens tot nog grotere ongelijkheid kunnen leiden dan met een verhandelbaar budget. Of je het nu gelijk doet of ongelijk, het hele idee blijft verwerpelijke ‘sharing of misery’ en dan ook nog moedwillig geschapen miserie.
Het argument dat ‘als je elke burger een CO2-budget geeft en dat budget verhandelbaar maakt, dan het idee ontstaat dat het dus wel prima is om CO2-uitstoot te veroorzaken’ mist dit fundamentele punt en houdt niet meer in dan ‘klimamoraliseren.’
Avondklok
Om aan te tonen hoe absurd het persoonlijke koolstofbudget is, vergelijken we het eens met de avondklok. De bezwaren tegen de avondklok waren fundamenteel – de overheid mag de vrijheid van de burger niet op deze manier en zo ingrijpend beperken. Het ging niet of nauwelijks over de vraag ‘wie mag ’s avonds wel de deur uit.’
Stel dat de overheid een verbod op ‘s avonds uitgaan had afgekondigd met daarbij verhandelbare uitgaansrechten. Dat zou hetzelfde effect op de epidemie kunnen hebben. Zouden daarmee de fundamentele bezwaren tegen de vrijheidsbeperking zijn weggenomen? Nee, geenszins. Er zou slechts een nieuwe reeks bezwaren bij zijn gekomen, bezwaren tegen het introduceren van handel op een gebied dat vrij van handel zou moeten zijn.
Ondermijning van vrijheid en democratie
Dat het CO2-budgetteringssysteem de vrijheid van de mens beperkt, behoeft geen betoog. Nee, het budget beperkt niet de vrijheid om ‘de planeet te vernietigen,’ zoals klimaatactivisten wel suggereren. Het beperkt wel de vrijheid om je leven in te richten zoals je dat zelf wenst, de vrijheid om je te verplaatsen, de vrijheid om economische activiteit na te streven en de vrijheid om geluk na te streven.
Kortom, het recht om vrij te zijn van opdringerige overheidsbemoeienis. Ook andere mensenrechten, zoals het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer, zullen onder enorme druk komen te staan. Dat wringt des te meer nu de ‘oplossing’ niets doet aan het probleem en andere oplossingen, zoals kernenergie, door de klimaatbeweging steevast getorpedeerd worden.
Daarnaast zal het CO2-budget ook onvermijdelijk de democratie opzij zetten. Tot tenminste het jaar 2050, wanneer Europa ‘klimaatneutraal’ zou moeten zijn, zou het budget van kracht moeten blijven. Met een steeds kleiner budget zal de onvrede onder de bevolking verder toenemen. De kiezers zullen gaan stemmen op partijen die van het klimaatbeleid af willen. Maar zullen de machthebbers, die al jaren aan hun klimaatutopie gewerkt hebben, dan vrijwillig de macht inleveren? De kans daarop is klein. De klimaatbeweging betoogt allang dat de democratie moet worden opgeschort tot de ‘klimaatcrisis’ door hen is opgelost. Of de democratie, eenmaal afgeschaft, ook terugkeert, is dan de vraag.
Onnodig en ondoelmatig
Als je echt denkt dat de uitstoot van CO2 drastisch omlaag moet, zou je voor kernenergie moeten zijn. Laat dat nu net de energiebron zijn die de klimaatbeweging consequent en vooral op basis van mythen stigmatiseert. Vaststaat dat het overschakelen op kernenergie voor de uitstoot veel meer zou doen dan het gehele tot nu toe gevoerde klimaatbeleid, het CO2-budget daarbij inbegrepen. Die onverklaarbare weerstand tegen kernenergie doet vermoeden dat de klimaatbeweging ook door andere motieven gedreven wordt.
Bovendien zal het persoonlijke CO2-budget hetzelfde lot treffen als andere mitigatiemaatregelen. Het gaat tenslotte niet alleen om de uitstoot vanuit Nederland of Europa, maar om de uitstoot van de gehele wereldbevolking. Terwijl Nederland en Europa de uitstoot omlaag brengen, neemt de uitstoot in de rest van de wereld drastisch toe – het is letterlijk dweilen met de kraan open. Waarom zou de Nederlandse burger aan zo’n systeem willen meedoen?
‘Kritiek is een luxe’
Een serieus debat is met de voorstanders van ambitieus klimaatbeleid moeilijk te voeren, omdat ze een taboe op het ter discussie stellen van hun dogma’s afdwingen. Baarsma vindt ‘kritiek een luxe’ en eist dat dissidenten ‘alternatieven’ aanreiken die moeten voldoen aan haar eisen. Andere economen zien dat ook zo. Media-econoom Mathijs Bouman is nog extremer: ‘Iedereen moet snel naar nul, ongeacht kosten en baten.’ Met dit soort dogma’s wordt het debat doodgeslagen. Je hoeft geen econoom te zijn om te begrijpen dat het buiten beschouwing laten van kosten en baten een kwalijk idee is.
Die dogma’s dienen natuurlijk wel een doel – voorkomen dat de gaten in de boeg van het klimaatschip voor iedereen zichtbaar worden. Het is immers moreel onverantwoord met een populistische, fossiele, egoïstische klimaatontkenner een debat te voeren, want dan zou je hen legitimeren. Zo blijft het voor de goegemeente verborgen dat het klimaatbeleid niet kan werken en veel zwaarwegende nadelen heeft. Als je zegt dat de kosten genegeerd mogen worden, jaag je niet alleen de prijs van energie en vele producten de hoogte in, maar berokken je ook schade aan het milieu en de menselijke gezondheid, waarvan de biomassaverbranding, de windturbines en zonnecellen stille getuigen zijn. Kritiek is geen luxe, maar bittere noodzaak.
Gelukkig leven met ‘marktfalen’
Het klimaatalarmisme, dat zich van de wetenschap heeft losgemaakt, produceert steeds extremere claims over de gevolgen van de ‘klimaatcrisis,’ die in de publieke media gretig aftrek vinden. Evenredig aan de toename in klimaatalarmisme, worden ook de door de klimaatbeweging gepresenteerde ‘oplossingen’ voor de ‘klimaatcrisis’ steeds radicaler. Dat heeft als voordeel dat het ware gezicht van de klimaatbeweging nu goed zichtbaar is; het is geen prettig gezicht.
Buiten kijf staat dat de mens een bepaalde invloed heeft op het klimaat en misschien zou je die invloed voor een deel aan ‘marktfalen’ kunnen toeschrijven. Het idee dat je dat ‘marktfalen’ met alle mogelijke middelen, ongeacht de kosten, zou moeten bestrijden, is echter misleidend; het opgeven van democratie, gelijkheid en vrijheid is een veel te hoge prijs, nog afgezien van de desastreuze gevolgen voor het milieu.
Het budgetteringsvoorstel van Baarsma heeft de belangrijkste les van de economie weer eens onderstreept: het is aantrekkelijker om te leven in een vrije, democratische samenleving met ‘marktfalen’ dan in een totalitaire samenleving die met radicaal overheidsingrijpen alle marktfalen vervangt door overheidsfalen.
Klimaatbeleidsoorlog
Klimaatactivisten stellen de strijd tegen opwarming steeds meer voor als een oorlog. Ze bedoelen dat figuurlijk, in de zin dat alle middelen gemobiliseerd moeten worden, maar ook letterlijk, zoals we hierboven zagen. Klimaatverandering zou tot oorlog leiden, zo suggereren zij, net als de strijd tegen klimaatverandering oorlog zou kunnen rechtvaardigen.
Wanneer we echter de ‘oplossingen’ van de klimaatbeweging bekijken, dan doemt een ander schrikbeeld op. Het is niet de klimaatverandering die ons angst zou moeten inboezemen, maar de ‘oplossingen’ zelf. Inderdaad, het risico dat klimaatverandering oorlog zal veroorzaken verschraalt bij de aanzienlijke kans dat extremistische beleidsvoorstellen, zoals het persoonlijke CO2-budget, oorlog zullen veroorzaken.
Invoering van het persoonlijk CO2-budget is een goudmijn voor de banken, maar een gesel voor de burger. Dat de Rabo Carbon Bank dat budget wel ziet zitten, zal niemand verbazen. De burger gaat er echter in het onvrije, ondemocratische budgetteringssysteem onder door. We moeten waken niet voor een klimaatoorlog, maar voor een klimaatbeleidsoorlog. Het persoonlijke CO2-budget, verhandelbaar of niet, zou de kans op zo’n oorlog sterk vergroten.