Dit is een vertaling van een recent opiniestuk van de vooraanstaande Nederlandse (klimaat)econoom Richard Tol in de Frankfurter Allgemeine Zeitung. Overgenomen met toestemming van de auteur.
Extinction Rebellion rebelleert tegen het mogelijke uitsterven van de mensheid door klimaatverandering. Niet iedereen is zo somber. David Attenborough vreest dat klimaatverandering slechts het einde is van de menselijke beschaving en dat we tot jager-verzamelaars worden gereduceerd. Anderen zijn echter pessimistischer. Bernie Sanders lijkt de indruk te hebben dat klimaatverandering de aarde opblaast, zoals de Death Star dat deed bij de planeet Alderaan in Star Wars. Mocht dit het geval zijn, of ook maar enigszins mogelijk, dat sluit ik me aan bij de rebellie. Maar dat is geenszins het geval, dus ik word geen rebel.
Voor alle duidelijkheid: Klimaatverandering bestaat, wordt veroorzaakt door mensen en is een probleem dat opgelost moet worden. Het is echter geen existentiële dreiging, zeker niet voor de mensheid.
We gaan allemaal kapot, door de hitte
‘Death Valley’ is zo genoemd omdat de hitte daar letterlijk dodelijk is. Het menselijk lichaam wordt simpelweg overmand. Zoals alle warmbloedige dieren moeten we de temperatuur van onze romp en hoofd constant houden omdat we anders sterven aan orgaanfalen. In tegenstelling tot andere warmbloedige dieren kunnen mensen zweten om koel te blijven. De droge warmte van Death Valley is in dit verband niet de meeste uitdagende omgeving. Het menselijk lichaam kan droge hitte tolereren tot een temperatuur van 55°C, maar tot slechts 35°C bij 100% luchtvochtigheid. Het opwarmen van het klimaat betekent dat meer mensen langer worden blootgesteld aan ondraaglijke hitte.
Jacobabad is een van de warmste steden op aarde. Journalisten reisden er heen gedurende de meest recente hittegolf in de veronderstelling stapels lijken aan te treffen. Echter, ze vonden dat mensen niet alleen hun lichaamsfuncties gebruikten om koel te blijven, ze pasten hun gedrag ook aan. Ze deden zo min mogelijk en zochten de koelere gebieden op. De lokale bevolking bleek vaker hittegolven meegemaakt te hebben en heeft plaatsen gemaakt waar ze het lijf en hoofd letterlijk koel kunnen houden. In Death Valley leven overigens ook mensen.
Jacobabad is arm. Waar mensen in welvaart leven, wordt hitte bestreden met airconditioning. Het aantal aangesloten airconditioners is flink gestegen in het zuiden van China, Maleisië en op plaatsen waar de middenklasse van India woont. We zien hetzelfde in Noord-Amerika en Europa: hitte is een gevaar voor de armen maar slechts een ongemak voor de rijken.
We gaan allemaal kapot, door verdrinking
Vele volkeren kennen een variant van de Zondvloed. Deze dagen is er een nieuwe op komst: ‘Versnelde zeespiegelstijging door klimaatverandering’. Je kan video’s downloaden om te zien wat het gevolg is voor je favoriete stad en kaarten om te zien wat er gaat gebeuren waar jij woont. Wat er vaak niet bij wordt verteld, is dat de zeespiegelstijging tot 2100 veel minder is dan een meter. Maar daarna is er meer water in aantocht! Veel en veel later…. Een vriend van onze zoon maakte zich er zorgen om. Hoewel hij slechts 14 is, zullen zijn achter-achter-kleinkinderen dit meemaken, als het al zo ver komt.
Deze doemscenario’s gaan ervan uit dat we ook niets zullen doen tegen het stijgende water. De eerste dijken zijn naar alle waarschijnlijkheid gebouwd door de Soemeriërs, zo’n 5000 jaar geleden. Later deden de Chinezen, geheel onafhankelijk, hetzelfde. Sinds die tijd is de technische vooruitgang op het gebied van kust- en hoogwaterbescherming enorm. Het is bijvoorbeeld veel gemakkelijker om enorme hoeveelheden materiaal te verplaatsen; we hebben immers graafmachines en vrachtwagens in plaats van schepjes en kruiwagens. Het inzicht in de dynamiek van kustlijnen neemt snel toe met betere satellietbeelden en computermodellen.
Bangladesh is het schoolvoorbeeld van een land dat kwetsbaar is voor een stijgende zeespiegel. Nederland, een andere dichtbevolkte rivierdelta in een stormrijk gebied, is dat niet. Nederlanders verdienen zelfs een goede boterham aan de wereldwijde export van kennis van waterbeheer. Hoewel buitenlanders zich zorgen maken om Bangladesh heeft dat land enorme sprongen gemaakt in het reduceren van het aantal slachtoffers van natuurrampen. Dat aantal is met een factor 20 gedaald in de afgelopen 50 jaar, en dat bij een verdubbelde bevolking. Nu de politiek aldaar stabiel is en inkomens snel stijgen, mogen we meer verbetering verwachten.
Ook de Malediven worden als risicogebied gezien. De overheid aldaar gebruikt dit beeld om sympathie te kweken. Ondertussen zijn de inwoners rijker dan die van Bulgarije en tevens uitmuntend in het beschermen hun kusten.
Echte zorgen over de gevolgen van zeespiegelstijging zijn gepast voor landen waar armoede, chaos of beide heersen. Kustbescherming vergt een overheid die in staat is geld in te zamelen om grote en complexe infrastructurele werken op te leveren; een overheid die ook om het welzijn van zijn inwoners geeft. Het is ook geen toeval dat de dijken in Nederland sterk verbeterden na 1848, toen we onze huidige grondwet kregen en de nationale overheid sterker werd maar zich wel verantwoordde aan de bevolking. Armoede, incompetentie en corruptie zijn zorgwekkender dan een stijgende zeespiegel. West-Afrika loopt in deze zin meer risico dan Zuid-Azië. Op een landkaart kunnen we zien dat Abidjan moeilijker te beschermen is dan New Orleans, in de corruptie-indexen is te zien hoeveel moeilijker.
We gaan allemaal kapot, van de honger
Er is voorspeld dat klimaatverandering oogsten met de helft zou kunnen reduceren. Activisten slaan de woorden ‘zou kunnen’ vaak over en voorspellen grootschalige hongersnood. De landbouwopbrengsten zijn de afgelopen 60 jaar verdrievoudigd. Wanneer dit zo doorgroeit en klimaatverandering eet de helft van die groei op, dan verbouwen we, per hoofd van de bevolking, in 2085 even veel voedsel als nu. Sommige experts betogen dat klimaatverandering de snelheid van opbrengstgroei heeft doen afnemen. Anderen bestrijden dit en zeggen dat, aangezien we meer dan genoeg voedsel produceren, de aandacht van boeren en landbouwwetenschappers is verschoven van ‘meer voedsel produceren’ naar ‘beter voedsel produceren’. In Europa en de Verenigde Staten is al veel landbouwgrond uit productie gehaald en weer veranderd in natuur.
Nog niet iedereen profiteert van de buitengewone technische vooruitgang in de landbouw. De ‘yield gap’, het verschil in opbrengst tussen een werkelijke boerderij en een modelboerderij op dezelfde grond en in hetzelfde klimaat, kan tot 90% oplopen. Ergo, wanneer deze boeren de best beschikbare technieken toepassen, zouden ze tien keer zoveel kunnen oogsten. Dan gaat het dus om bestaande technieken, geen toekomstdromen. Daar kan klimaatverandering de helft van wegnemen maar dan wordt nog steeds vijf keer zoveel verbouwd.
De yield-gap is het grootst in landen waar boeren geen toegang hebben tot moderne zaden, (kunst)mest, gewasbeschermingsmiddelen en irrigatie. Meestal komt dit door onzekere pacht, beperkte toegang tot leningen en markten die gedomineerd worden door de staat of tussenhandelaren. De yield-gap is het kleinst in landen waar landbouwers hoog opgeleid en goed gekapitaliseerd zijn. Ook hier blijkt armoede een groter probleem dan klimaatverandering.
Klimaatverandering of armoede?
De drie hierboven genoemde voorbeelden hebben twee dingen gemeen. Ten eerste zijn de voorspelde gevolgen van klimaatverandering in de verste verte niet zo erg als sommigen ons willen doen geloven. Klimaatverandering is zeker een probleem en de wereld zou beter af zijn zonder. Maar het is geenszins de Apocalyps.
Ten tweede: de ergste gevolgen van klimaatverandering zijn symptomen van onderontwikkeling en mismanagement. Dat roept de vraag op hoe we het lot van toekomstige aardbewoners kunnen verbeteren. Is dat door beperking van de uitstoot van broeikasgassen? Of door economische ontwikkeling?
Technologie
Neem malaria als voorbeeld. De parasieten groeien sneller wanneer het warmer is. Muggen die de parasiet meedragen, zijn meer actief in warmer weer en hebben warm, stilstaand water nodig om zich voort te planten. In een warmere, nattere wereld is meer malaria. Malaria kwam echter voor tot in het noordelijke Stockholm en Moermansk. Het was endemisch in het zuiden van de Verenigde Staten en in Italië. Was, dat is nu niet meer zo en wel om drie redenen. Moerassen zijn drooggelegd en kuilen gedempt zodat muggen minder plekken hebben om te broeden. Malariamedicijnen, die een welvarende bevolking zich kan veroorloven, voorkomen de ernstigste symptomen en het verspreiden van de infectie. Tot slot is er met DDT gesproeid, en nog eens, en toen nog wat meer.
Malaria is nu alleen endemisch in warme landen; dat komt omdat die landen arm zijn, niet door de warmte. Het verhaal houdt hier echter niet op. Het aantal malariadoden daalde van zo’n 900.000 per jaar rond 2000 tot ongeveer 550.000 in 2020, hoofdzakelijk door het uitdelen van netten die zijn behandeld met insecticide. De Amerikaanse president George W. Bush leidde dit initiatief. In een parallel universum, waar de Twin Towers nog overeind staan, is dit zijn belangrijkste politieke prestatie en zou hij de Nobelprijs voor de Vrede hebben gewonnen.
Het is te verwachten dat het aantal malariadoden verder afneemt, ondanks ‘global warming’. Het uitrollen van een effectief vaccin is gestart, mede dankzij de Bill en Melinda Gates Foundation. Er is nog hoop dat de nu bijna honderdjarige oud-president Carter, die na zijn ambtstermijn met zijn Carter Center een programma begon om de Guinea Worm (een nare parasiet) uit te roeien, dit nog gaat mee maken. Laten we hopen dat malaria uitgeroeid is voor Bill Gates sterft.
Twintig jaar geleden was malaria een van de belangrijkste redenen om je zorgen te maken om klimaatverandering. Dankzij technologische vooruitgang en medische innovaties kunnen we vooruitzien naar een wereld zonder deze vreselijke ziekte.
Dat wil niet zeggen dat elk probleem dat erger wordt door klimaatverandering, weer verminderd kan worden door een president of kan worden opgelost door een filantroop. Sommige problemen kunnen niet opgelost worden met oude, nieuwe of nog te ontwikkelen technologieën. Een incapabele overheid is hier een voorbeeld van en vaak de grondoorzaak van de grootste kwetsbaarheden voor klimaatverandering. De casus van malaria laat zien dat het reduceren van broeikasgasuitstoot niet de enige manier is om de gevolgen van klimaatverandering te beperken.
Geen Apocalyps
Klimaatverandering is een probleem maar geenszins het einde van de wereld. Mensen zullen sterven maar de mensheid zal niet uitsterven. Mensen overleven en gedijen goed van de evenaar tot poolcirkel, in de woestijn en in het regenwoud. Homo Sapiens heeft drie ijstijden en de historische vulkaanuitbarstingen van Toba en Archiflegreo overleefd met weinig meer dan vuur, stenen werktuigen en losse dierenhuiden (genaaide kleding is pas recent uitgevonden). We zijn de ultieme generalisten, in staat om in extreme klimaten te overleven.
Handelaren in angst
Waarom geloven mensen dat klimaatverandering ons allen zal doden? Oude verhalen zijn het mooist, of beter gezegd, de beste verhalen worden oud. Mensen zeggen dat de muziek uit de jaren zestig het mooiste is, maar dat komt omdat we alle rotherrie die toen ook uitgebracht is, zijn vergeten en we ons alleen die paar, werkelijk briljante, nummers herinneren. Hetzelfde geldt voor verhalen. Verhalen over het einde van de wereld zijn oud. Elk volk heeft er wel een. Het einde van de wereld is een goed verhaal en daarom een die eindeloos herhaald wordt in even zoveel varianten.
De nieuwste versie is dat de wereld vergaat door klimaatverandering. Het verpakken van een nieuwe boodschap – klimaatverandering is slecht – in een oude en bekende vorm – de nakende Apocalyps – is een doeltreffende manier om de mens te boeien. En dat is exact wat klimaatactivisten willen. De klimaatbeweging is enorm en haar leiders moeten veel mensen op de been brengen en donaties innen want hun macht en invloed zijn daarvan afhankelijk. Het verhaal ‘klimaatverandering is de Apocalyps’ sluit naadloos aan bij het presenteren van CO2-uitstoot als zonde en emissiereductie als boetedoening. Het is briljante marketing.
“Het einde is nabij” wordt vaak gevolgd door “Maar ik kan je redden”. Politici willen hun stempel drukken, iets doen waarvoor ze jaren of zelfs eeuwen herinnerd worden. Wat is nou een grotere stempel dan het redden van de wereld van een zekere ondergang? We willen allemaal wel Will Smith, Angelina Jolie of Bruce Willis zijn en daarom overdrijven politici het klimaatprobleem dat we proberen op te lossen.
Journalisten doen hieraan mee. Met een krantenkop die schreeuwt “Nog nooit eerder vertoonde opwarming” zijn de verkoopcijfers beter dan wanneer er “Dit hebben we eerder gezien” staat. Een verhaal over naderend onheil doet het doorgaans beter dan een genuanceerd verhaal over risico’s en kansen. Een wetenschapper die waarschuwt voor de verschrikkingen die komen gaan, doet het beter op tv dan een professor de zorgvuldig alle ‘mitsen’ en ‘maren’ opsomt.
Het is dan ook geen wonder dat het grote publiek een verwrongen beeld heeft van de gevolgen van klimaatverandering. Er zijn ook mensen die denken dat het klimaat niet verandert, mensen niets te verwijten valt of dat klimaatverandering goed zal uitpakken. Dat is ook onzin. De wereld is warmer geworden en zal nog warmer worden. De belangrijkste oorzaak is de verbranding van fossiele brandstoffen. Klimaatverandering zal ernstige gevolgen hebben, voor ontwikkelingslanden en de biodiversiteit.
Valse profeten
De voorspellingen van onheilsprofeten zullen binnen een aantal jaren getoetst worden. Het klimaatakkoord van Parijs uit 2015 stelt dat de wereld niet meer dan 2°C op mag warmen t.o.v. het pre-industriële tijdperk; een maximale opwarming van 1,5°C zou nog beter zijn. Veel activisten richten zich op dit lagere doel. Wordt deze grens overschreden? Dan zullen we verbranden, we worden dan geroosterd, gebakken en gefrituurd.
De World Meteorological Organisation acht het waarschijnlijk dat die 1,5°C opwarming vóór 2028 bereikt wordt. Het zal niet het einde van de wereld betekenen. Hittegolven, droogte en stormen zullen iets erger zijn dan nu maar het leven gaat gewoon door.
De geschiedenis van valse voorspellingen is lang. De zogenaamde ‘Seekers’ voorspelden dat de wereld zou eindigen op 21 december 1954. Hun belangrijkste profeet, Dorothy Martin, was een veel gevraagd medium gedurende 38 jaar. De Club van Rome voorspelde dat de beschaving zou instorten in 1980. Een van de hoofdauteurs, Paul Ehrlich, wordt nog steeds gezien als een groot visionair.
Op basis hiervan en vele gelijksoortige gevallen verwacht ik dat de onheilsprofeten zullen zeggen dat de wereld vergaat bij 1,6°C opwarming, of 1,7°C. Hun geloofwaardigheid, invloed of inkomsten zullen ze er niet door kwijt raken. Het einde is sinds mensenheugenis nabij.
Toenemend verzet
Waarom hier toch aandacht aan besteden? Ten eerste omdat een toenemend aantal jongeren lijdt aan klimaatangst. Ze geloven het wanneer ouderen zeggen “Ik zal sterven van ouderdom, jullie aan klimaatverandering”. Het maakt ze ongelukkig – wanneer er geen toekomst is, waarom zou je dan studeren? Waarom zou je je naar maatschappelijke normen voegen wanneer die maatschappij op instorten staat?
Een misplaatst geloof in de klimaat-Apocalyps maakt mensen ook extreem. De meeste klimaatprotesten zijn vreedzaam. Sommigen protesten deugen niet maar zijn onschuldig. Een paar zijn gewelddadig en gevaarlijk, denk aan het blokkeren van ambulances.
Het grootste probleem met opgeblazen klimaatangst is dat de broeikasgasemissie-reductiedoelstellingen te streng zijn. De totale uitstoot moet naar nul, of nog minder op de lange termijn. Regeringen in Europa willen dat de uitstoot nul is in 2050. Dat lijkt nog ver weg, zevenentwintig jaar, maar is dat niet. De uitstoot van broeikasgassen hangt af van de huizen waarin we wonen, de afstand die we voor ons werk of studie moeten reizen, transportmiddelen, industriële machines en elektriciteitscentrales. Veel van deze goederen, met name gebouwen en elektriciteitscentrales, zullen er over dertig jaar nog zijn. Onze auto’s en centrale verwarming is tegen die tijd vervangen maar klimaatneutrale alternatieven zijn nog niet marktrijp en dan komt 2050 opeens wel erg dichtbij.
De steun voor klimaatbeleid is breed maar niet erg diepgaand. Veel mensen vinden dat de broeikasgasemissies moeten dalen, maar slecht een enkeling vindt dat hij of zij meer voor energie moet gaan betalen of op enige andere manier benadeeld moet worden door klimaatbeleid. Er komt ook steeds meer protest. In Frankrijk zagen we de eerste protesten, van de gele hesjes, tegen een feitelijk bescheiden klimaatbelasting op fossiele brandstoffen. In Nederland behaalde de Boer Burger Beweging de meeste stemmen bij de Provinciale Staten-verkiezingen. In Duitsland mopperen bedrijven al langer over de kosten van de Energiewende. Burgers die bang zijn dat ze met een warmtepomp de winter niet doorkomen, hebben zich recent bij hun gevoegd. Alternative für Deutschland (AfD) scoort flink in de peilingen. Wanneer we inzien dat de gevolgen van klimaatverandering niet zo ernstig zijn, kan de CO2-uitstoot op een acceptabeler tempo doorgaan en daarmee vermindert ook de kans op een kiezersopstand tegen klimaatbeleid.