
De scheuren in het klimaat-industrieel complex zijn niet langer haarscheurtjes; het zijn gapende kloven, schrijft Tilak Doshi. Zelfs sommige voormalige apostelen van het groene geloof, zoals de voormalige Britse premier Tony Blair, geven nu toe dat het uitfaseren van fossiele brandstoffen “gedoemd is te mislukken”. Ondanks dit alles blijft de machine van het klimaatalarmisme op volle toeren draaien.
In de overtuiging dat CO2 in de atmosfeer de regulerende factor is voor ‘gevaarlijke’ dreigende klimaatverandering, ontstond Net Zero in de jaren 2010 als de wereldwijde strijdkreet om ‘de planeet te redden.’ Na het sluiten van het Akkoord van Parijs in 2015, stelde het Intergouvernementele Panel inzake Klimaatverandering (IPCC) van de VN nogal willekeurig 1,5°C als limiet voor wereldwijde temperatuurstijging vast en formuleerde ‘Net Zero in 2050’ als beleidsdoelstelling voor de ontwikkelde landen over de hele wereld.
Een reeks recente krantenkoppen wijst er echter op dat het beleid van ‘Net Zero in 2050’ aan het afkalven is. In de ontwikkelde economieën groeit het besef dat het hoogdravende project om ‘Net Zero by 2050’ te realiseren, bezwijkt onder het gewicht van zijn eigen tegenstrijdigheden. Wat ooit werd aangekondigd als een consensus van de politieke klasse, bedrijfsbesturen en multilaterale instanties, lijkt nu steeds meer op een ideologisch bouwwerk dat is gebaseerd op een vage, tegenstrijdige ‘consensuswetenschap’. De opkomende realiteit, die blijkt uit de feiten – de kosten van variabele hernieuwbare energiebronnen, de geopolitieke gevolgen van energieonzekerheid en de enorme mate waarin de vraag naar stroom voor de kunstmatige intelligentie-infrastructuur groeit – heeft het zorgvuldig opgebouwde narratief van de onvermijdelijkheid van de zogenaamde energietransitie weggevaagd.
Maar zoals David Blackmon in zijn veelgelezen blog Energy Transition Absurdities op Substack in herinnering brengt: “Het klimaatalarmisme is gedemoraliseerd, maar verre van dood.” Het lijkt erop dat geen enkel bewijs voor de onbetaalbare systeemkosten van variabele hernieuwbare energie en de negatieve gevolgen daarvan voor de energieprijzen de diehard klimaatdoemdenkers van gedachten kan doen veranderen.
Het afbrokkelende bouwwerk van de klimaatorthodoxie
Vorige week sprak Kemi Badenoch, leider van de Conservatieve Partij, de belofte uit om “elk laatste molecuul olie en gas uit de Britse Noordzee te halen”, nu de Tories afstand willen nemen van hun eerdere steun voor de Net Zero-doelstelling van het land. Ze omschreef het afzien van binnenlandse hulpbronnen terecht als “een daad van economische ontwapening”. Je kan je afvragen of Badenoch werkelijk van plan is een Amerikaanse ‘drill, baby, drill’-campagne te voeren als de Tories aan de macht zouden komen (wat onwaarschijnlijk is). Maar het feit dat ze ertoe werd gebracht om deze wel heel duidelijke belofte uit te spreken, bewijst dat de invloed van de globalistische klimaatagenda van radicale decarbonisatie afneemt.
In zijn vorige week gepubliceerde ‘Global Outlook’ sprak ExxonMobil uit wat steeds duidelijker wordt: de wereld verbrandt meer steenkool dan ooit tevoren en de wereldwijde Net Zero-doelstellingen “glippen weg”. Eerder dit jaar bleek uit een enquête onder Britse CEO’s in de energiesector dat een meerderheid niet langer gelooft dat Net Zero in 2050 ook maar enigszins haalbaar is – in schril contrast met het optimisme van tien jaar geleden. De ooit zo hooggeprezen Europese klimaatconsensus is verbroken, nu Hongaarse en Oostenrijkse Europarlementariërs zich met succes hebben verzet tegen een motie om de EU-klimaatdoelstelling voor 2040 (een emissiereductie van 90%) te versnellen; een motie die in juli 2025 is verworpen.
De scheuren in het klimaat-industrieel complex zijn niet langer haarscheurtjes; het zijn gapende kloven. Zelfs sommige voormalige apostelen van het groene geloof, zoals de voormalige Britse premier Tony Blair, geven nu toe dat het uitfaseren van fossiele brandstoffen “gedoemd is te mislukken”. Ondanks dit alles blijft de machine van het klimaatalarmisme op volle toeren draaien. Klimaatactivisme is niet zozeer een op wetenschap gebaseerd project, maar veeleer een seculiere religie van links-globalisten. Het is een geloofssysteem dat te diep geworteld is in het fanatieke wereldbeeld van zijn aanhangers om ooit vrijwillig te worden losgelaten. Het Malthusiaanse spook dat de klimaatbeweging teistert, moet nog steeds worden uitgedreven.
De contrarevolutie van Trump en de ficties van Paul Krugman
De grootste schok voor de klimaatkerk is de herverkiezing van Donald Trump en de contrarevolutie op energiegebied die hij heeft ontketend. Trump heeft de Verenigde Staten al voor de tweede keer teruggetrokken uit het Akkoord van Parijs en gaat nu nog verder.
Zijn regering heeft beloofd de ‘endangerment finding’ van het Environmental Protection Agency (EPA) in te trekken, de juridische basis waarop een groot deel van de Amerikaanse regelgeving tegen fossiele brandstoffen rust. Minister van Energie Chris Wright en EPA-directeur Lee Zeldin hebben de wetenschappelijke pretenties van het klimaat-establishment openlijk aangevochten en vijf vooraanstaande wetenschappers opdracht gegeven een baanbrekend rapport op te stellen dat de alarmerende aannames in de klimaatmodellen van het IPCC aan de kaak stelt. Voor de klimaatkerk is dit ketterij. Voor gewone burgers die gebukt gaan onder torenhoge energierekeningen is het gewoon gezond verstand.
De maatregelen van de regering-Trump zijn met verontwaardiging ontvangen door commentatoren zoals Nobelprijswinnaar Paul Krugman, die zich vorige week beklaagde over wat hij noemt ‘The Crazy’, een beleid gericht tegen schone energie. Krugman houdt vol dat hernieuwbare energiebronnen nu goedkoop, overvloedig en onvermijdelijk zijn, en wijst critici die het probleem van variabiliteit en systeemkosten noemen, sarcastisch van de hand. Hij wijst op de dalende kosten van zonne- en windenergie sinds 2010 en de opkomst van batterijen, en beweert dat er een technologische revolutie gaande is.
Maar daarmee onthult Krugman onbewust de holheid van het groene narratief. Als zonne- en windenergie echt zo goedkoop en concurrerend zijn als wordt beweerd, waarom zijn er dan subsidies, mandaten en regelgevende maatregelen nodig om ze overeind te houden? Waarom balanceren toonaangevende windenergie-ontwikkelaars, zoals het Deense Ørsted, op de rand van faillissement, met aandelen die zonder overheidssteun als “bijna junkstatus” worden beschouwd? Waarom behoren de elektriciteitsprijzen in de landen die zich het meest inzetten voor hernieuwbare energie – Duitsland, Californië, het Verenigd Koninkrijk – tot de hoogste ter wereld?
Krugman fulmineert tegen Trumps beslissing om het Revolution Wind-project voor de kust van Rhode Island stop te zetten, en noemt het een nodeloze vernietiging van miljarden dollars aan investeringen. Toch toonde hij geen enkele verontwaardiging toen president Biden op zijn eerste dag in functie de bijna voltooide Keystone XL-pijpleiding van 7 miljard dollar annuleerde. Voor Krugman zijn subsidies en verplichtingen voor hernieuwbare energiebronnen gezond economisch beleid, terwijl het toestaan van infrastructuur voor fossiele brandstoffen een bewijs is van “irrationele vooroordelen”. De hypocrisie kan niet duidelijker zijn. Krugmans parabel over de energietransitie is geen analyse, maar een preek voor de gelovigen.
De klimaatalarmisten in de VS hebben het niet opgegeven, ondanks president Trumps agenda voor energiedominantie die erop is gericht het radicale klimaatbeleid van de vorige regering te ontmantelen. In een bericht op LinkedIn merkt commentator Doug Sheridan op:
“De Groenen accepteren geen nee. Integendeel. Het plan voor na Trump is om nog radicalere maatregelen te nemen om het klimaat te redden – en daarbij de samenleving op haar kop te zetten. Dat is wat ze altijd al hebben gewild. … Overheidsbezit van en -controle over grote delen van de Amerikaanse economie, naar Europees model. In hun ogen zijn vrije markten het probleem – en moeten ze worden uitgeroeid.”
Europa en de terugkeer van het fossiele realisme
De Europese Unie gaat er al lang prat op wereldwijd koploper te zijn op het gebied van klimaatbeleid, door zich sterk te maken voor het Akkoord van Parijs en haar leden wettelijk te binden aan ambitieuze tijdschema’s voor decarbonisatie. Toch nemen de interne tegenstellingen toe. Door de Russische invasie van Oekraïne werd de Europese afhankelijkheid van goedkoop Russisch aardgas blootgelegd. Gastekorten, stijgende energierekeningen voor huishoudens en de ineenstorting van het concurrentievermogen van de industrie, dwongen beleidsmakers om de gevaren van een te grote afhankelijkheid van variabele hernieuwbare energiebronnen en geïmporteerde brandstoffen onder ogen te zien.
In deze context was het dat Hongarije en andere afwijkende stemmen in het Europees Parlement, zich hebben afgescheiden en de voorstellen voor Net Zero-uitstoot, die ooit onvermijdelijk leken, hebben getorpedeerd. Badenochs dramatische ommezwaai naar “drill, baby, drill” in de Noordzee kan in dit licht worden gezien. Na jaren van medeplichtigheid van de Conservatieven aan het klimaatdogma, verwoordt zij nu een doctrine van energiesoevereiniteit: het is economische waanzin om hulpbronnen onbenut te laten terwijl buurland Noorwegen de vruchten plukt.
Intussen is de industriële ruggengraat van Europa onder de druk van klimaatmaatregelen aan het versplinteren. Duitse autofabrikanten, die ooit prat gingen op hun toekomstige elektrische voertuigen, verzetten zich nu openlijk tegen de dictaten uit Brussel. Vorige week drongen Europese topmanagers uit de auto-industrie er bij Brussel op aan om de CO2-regels voor auto’s en bestelwagens te herzien. Ze waarschuwden dat de strenge doelstellingen voor 2030 en 2035 niet langer realistisch zijn gezien de stijgende kosten, de afhankelijkheid van import en handelsbarrières.
De existentiële crisis in de Duitse auto-industrie weerspiegelt de verdere onttakeling van de groene agenda. Voorlopers op het gebied van hernieuwbare energie, zoals BP en Shell, keren na jaren van onrendabele uitstapjes naar zonne- en windenergie nu terug naar hun kernactiviteiten: olie en gas.
De idee dat Europa binnen zo’n twee decennia fossiele brandstoffen zou kunnen uitfaseren en vervangen door wind, zon en batterijen, is ontmaskerd als een fantasie. Toch houdt de Brusselse bureaucratie eraan vast met een ijver waar zelfs de meest toegewijde religieuze sekten van zouden staan te kijken.
Waarom de fantasie blijft bestaan
Als het bewijs zo vernietigend is, waarom blijft de Net Zero-agenda dan bestaan? Het antwoord ligt in het unieke karakter van de klimaatbeweging. Zoals Blackmon opmerkt, is klimaatalarmisme niet alleen een setje beleidsvoorschriften. Het is de ideologische lijm, die een krachtige coalitie van linkse activisten, mediaorganisaties, bedrijven en miljardair-filantropen bindt. Voor hen gaat klimaatbeleid niet over energie, wetenschap of het milieu. Het gaat om social engineering, herverdeling van rijkdom en mondiaal bestuur.
Dit verklaart waarom de klimaatbeweging zo ongevoelig is voor de empirische realiteit. Hoe vaak haar beloften ook mislukken – of het nu gaat om het faillissement van zonne-energiebedrijven, de crisis in het elektriciteitsnet van Californië of de torenhoge rekeningen van Britse huishoudens – de oplossing is altijd: meer subsidies, meer verplichtingen, meer centrale planning. Mislukkingen liggen nooit aan het beleid zelf, maar aan onvoldoende ijver bij de uitvoering ervan.
De AI-revolutie is nog een nagel aan de doodskist van Net Zero. De sterke stijging van de vraag naar elektriciteit door datacenters en AI-gerelateerde infrastructuur maakt het droombeeld van nul uitstoot onmogelijk. Maar ook dit zal het geloof van de Klimaatkerk niet aan het wankelen brengen. Zoals alle millenniumsekten gedijt zij bij het voortdurend uitstellen van de verlossing en belooft zij voor altijd dat de utopie om de hoek ligt, als we maar nog een beetje meer opofferen.
Voorbij de illusies van Net Zero
Het Net Zero-project raakt in het slop. De economische tegenstrijdigheden, technologische beperkingen en politieke impopulariteit ervan kunnen nu niet langer worden genegeerd. Van Trumps contrarevolutie in Washington tot Badenochs omarming van Noordzee-olie, van Hongarije’s verzet in Brussel tot de smeekbeden van Europese autofabrikanten: het tij keert. Zelfs de profeten van de oude orde – zoals Blair – geven nu stilletjes toe wat ooit ketterij was: de energietransitie zoals die is voorzien, is gedoemd te mislukken.
Toch mogen we de veerkracht van het klimaatindustrieel complex niet onderschatten. Zoals alle ideologieën wordt ook deze niet onderhouden door bewijs, maar door geloof en, natuurlijk, geld. De miljarden aan subsidies, de uitgebreide netwerken van door linkse miljardairs gefinancierde ngo’s en mediakanalen, de carrières en reputaties die op het spel staan bij het ‘redden van de planeet’ – dit alles zorgt ervoor dat de ‘klimatisten’ tot het uiterste zullen gaan om hun illusies in stand te houden.
Onze taak in deze tijd is het de holheid van deze illusies bloot te leggen, aan te dringen op een energiebeleid dat gebaseerd is op de werkelijkheid in plaats van op ideologie en de onmisbare rol te bevestigen die fossiele brandstoffen voor de welvaart van de mensheid hebben. Net Zero is niet alleen een doodlopende weg; het was altijd al een waandenkbeeld. Hoe eerder we dit erkennen, hoe eerder we ons weer kunnen richten op de serieuze taak om betaalbare, betrouwbare energie voor iedereen te garanderen.
Dr. Tilak K. Doshi is energieredacteur bij de Daily Sceptic. Hij is econoom, lid van de CO2 Coalition en voormalig medewerker van Forbes. Volg hem op Substack en X. Dit artikel verscheen eerder bij de Daily Sceptic.