Door Lucas Bergkamp via Wynia’s Week

Bron: Down to Earth Magazine

Binnen de klimaatbeweging bestaan twee stromingen: de wetenschappelijk-technocratische stroming die het klimaatprobleem wil oplossen en kernenergie omarmt en de activistisch-progressieve stroming die het klimaatprobleem nodig heeft en antinucleaire propaganda verspreidt. COP27 heeft bevestigd dat deze laatste stroming de macht in handen heeft.

Een recent akkefietje met directeur Donald Pols laat zien dat de spanning tussen de beide stromingen zich ook binnen Milieudefensie doet voelen. Want de keuze van Milieudefensie tegen kernenergie en voor klimaatbescherming strijdt zowel met de wetenschap als met milieubescherming en dat zint niet alle leden. Voor de rechter moet Milieudefensie de schone schijn hooghouden, maar daartoe is dan weer vereist dat zij het alleenrecht op het algemeen belang claimt en anderen monddood maakt. Lucas Bergkamp ontleedt de anatomie van de klimaatbeweging en zo ook die van Milieudefensie.

COP27 is een symptoom

De zoveelste klimaattop, COP27, heeft voor het klimaat niets opgeleverd. Met steeds meer internationale regels, nu ook voor ongrijpbare ‘klimaatschade’, proberen de Verenigde Naties zich te ontwikkelen tot een soort van internationale klimaatbeweging die geld overhevelt van het Westen naar de rest van de wereld en toezicht houdt op de naleving van het koolstofbudget.

Ondanks de afwezigheid van Greta Thunberg is in Sharm-al-Sheik het verbond tussen de progressieve beweging en het internationale klimaatbeleid verder bestendigd. Dat de VN Secretaris-Generaal bij aanvang van de top de onwetenschappelijke, activistische term ‘klimaathel’ hanteerde was misschien nog wel de beste indicatie dat activisme nu de boventoon voert. Maar het was toch allemaal begonnen met op wetenschap gebaseerd beleid om ‘gevaarlijke klimaatverandering’ te voorkomen? Inderdaad, de internationale klimaatbeweging is in de loop der tijd geconverteerd. Wat er gebeurd is binnen de internationale beweging speelt echter ook binnen Milieudefensie.

‘De wetenschap’ is ingewikkeld

De klimaatwetenschap is de afgelopen 30 jaar flink uitgedijd. In die periode is de relevante kennis over klimaat echter nauwelijks toegenomen en blijft het klimaat vooral een non-lineair chaotisch systeem met veel onbegrepen ‘feedbacks’. De dynamiek van het klimaat is dusdanig complex dat zelfs de beste natuurkundigen niet verder komen dan een beperkt inzicht in enkele deelaspecten en niemand het totale systeem kan overzien. Tientallen computermodellen zijn geen substituut gebleken voor een goed begrip van de klimaatdynamiek.

Hoewel wetenschappers menen dat broeikasgassen tot een stijging van de gemiddelde wereldwijde atmosferische temperatuur hebben geleid, is het onderscheid tussen natuurlijke en menselijke invloeden op het klimaatsysteem nog steeds moeilijk te maken. Welke effecten menselijke emissies in de toekomst op extreem weer zullen hebben is een ingewikkelde materie waarbij onbekendheid en onzekerheid de boventoon voeren. De klimaatwetenschap kan niet met enige precisie zeggen wat die effecten zullen zijn, of hoe groot de positieve en negatieve gevolgen.

‘Het klimaat’ heeft een simpel verhaal nodig

Maar als je succes wilt boeken, zo wisten de klimaatactivisten, kun je echter niet aankomen met een ingewikkeld of onzeker verhaal. Om politici en rechters te kunnen overtuigen, moet je iets hebben dat degenen die moeten beslissen snel kunnen begrijpen. Bij de uiterst complexe klimaatverandering, met de vele daaraan verbonden sociaaleconomische factoren, geldt dat nog meer dan bij andere onderwerpen.

De klimaatbeweging heeft haar verhaal in de loop der tijd daarom steeds verder vereenvoudigd. Nu is de theorie zelfs zo simpel dat een leek er geen enkele moeite mee heeft. Deze extreem vereenvoudigde theorie stelt dat niet alleen de temperatuur lineair met de menselijke CO2-uitstoot omhoog gaat, maar dat daardoor ook allerhande klimaatrampen dreigen.

De arbitraire grens van 1,5 graden

Daarbij wordt nu de grens van 1,5⁰ C gehanteerd. Om de temperatuurstijging tot 1,5⁰ C te kunnen beperken, moeten er dus grenzen gesteld worden aan de totale wereldwijde uitstoot van broeikasgassen, waarvan CO2 de belangrijkste is.

Dat de kosten van het terugdringen van emissies steeds zorgvuldig moeten worden afgewogen tegen de baten, wordt steevast verzwegen. De vele andere en vaak grotere noden van mensen, zoals het bestrijden van armoede, zijn ondergeschikt gemaakt aan de verabsoluteerde noodzaak om 1,5 ⁰C te halen.

Woorden zijn alles

Termen die vragen maar geen angst opriepen, zoals ‘klimaatverandering’, ‘opwarming’ en ‘broeikaseffect’, werden vervangen door woorden die wel afschrikwekkende beelden oproepen. ‘Klimaatnoodtoestand’ (of ‘klimaatcrisis’ of, in de woorden van de VN Secretaris-Generaal, ‘klimaathel’) en ‘klimaatschade’ werden de nieuwe kernbegrippen. Die begrippen werden tot leven gewekt met verhalen over ‘de wereld die in brand staat’, de verzuring van oceanen, afstervend koraalrif, uitstervende ijsberen en andere diersoorten en allerhande oprukkende ziekten. En dat allemaal als gevolg van koolzuurgas (CO2).

Deze verbeeldende woordenschat werd aangevuld met de termen ‘koolstofbudget’ en ‘klimaatrechtvaardigheid’ om een brug te slaan naar het beleid en de politiek. Want wie kan er nu tegen rechtvaardigheid zijn? De ‘wetenschappelijke consensus’ die het IPCC construeerde bood daarbij de vereiste ondersteuning. Nu was de klimaatbeweging in staat concrete toetsstenen voor het beleid aan te reiken. Dit was een bijzonder succesvolle strategie, niet zozeer voor het klimaat (de CO2 concentratie blijft rustig stijgen), maar wel voor de klimaatactivisten.

Van wetenschappelijk sciëntisme naar activistisch progressivisme

De klimaatbeweging is zo van een wetenschappelijk-sciëntistische naar een activistisch-progressieve beweging geëvolueerd. Het maken van beleid om klimaatverandering te voorkomen vormt een enorme, complexe uitdaging, die grote aantallen wetenschappers, beleidsmakers en andere intellectuelen aantrekt. In het algemeen zijn dat technocratische ingestelde groepen die kritisch tegen kapitalisme aan kijken en de voorkeur geven aan centrale planning, al dan niet vermomd als ‘stakeholder kapitalisme’.

Het lukte de wetenschappelijk-technocratische stroming echter niet om het klimaatbeleid echt van de grond te krijgen. Wat ontbrak was politieke steun vanuit de progressieve hoek. Die steun kon verkregen worden door de activistisch-progressieve beweging een belangrijke rol te geven in het klimaatverhaal. Zo werd bij de VN en in het Parijse klimaatakkoord een vaste plaats ingeruimd voor klimaatactivisten, die zo mede het internationale en nationale klimaatbeleid konden bepalen en toegang kregen tot de rechter. Dat er steeds meer klimaatgeld werd vrijgemaakt voor arme landen was hun verdienste; herverdeling werd een uitdrukkelijk doel van klimaatbeleid.

Daarenboven kon het idee van klimaatrechtvaardigheid dienen tot het realiseren van sociale rechtvaardigheid. De wetenschap werd verder ingebed en onderworpen aan de agenda. Daarmee konden klimaatactivisten nu ook rechtszaken beginnen over de ‘wetenschappelijke noodzaak’ van klimaatbeleid.

De versmelting van de klimaat- en progressieve agenda’s

Langs deze weg werd de koppeling gemaakt tussen de klimaatagenda en de progressieve agenda voor sociale rechtvaardigheid. Daarmee was het zelfs geen probleem meer om klimaatverandering te koppelen aan ‘gender’, ‘racisme’ en ‘kolonialisme’. De beide agenda’s kunnen zeer goed samen door een deur. De progressieve agenda is net als de klimaatagenda globalistisch en technocratisch van aard en gericht op de lange termijn.

Hoewel de activisten domineren zijn beide stromingen binnen de klimaatbeweging echter niet versmolten. De wetenschappelijk-technocratische stroming is ongelukkig met bepaalde aspecten van de politisering van de klimaatwetenschap en met de antinucleaire tendensen van de activistisch-progressieve stroming.

Het nut van de ‘klimaatcrisis’ voor de activistische stroming

Voor de activistisch-progressieve stroming is de ‘klimaatcrisis’ niet op de eerste plaats een wetenschappelijk probleem, maar vooral een middel om af te rekenen met de wortels van deze crisis. Volgens de activisten zijn er dieper liggende grondoorzaken van de wereldwijde klimaatcrisis:

  • de democratie, die voorrang geeft aan nationale belangen en korte termijn-denken;
  • de burgerrechtelijke vrijheid, die tot de dominantie van privé-eigendom voert en tot overvloedige consumptie;
  • het kapitalisme, dat enerzijds allerhande zaken produceert waaraan geen behoefte bestaat, maar anderzijds niet in de behoeften van de wereldbevolking kan voorzien; en
  • de politieke vrijheid, die tot ongelimiteerde aanspraken op stemrecht voert, waardoor het bestaande systeem steeds opnieuw wordt bestendigd.

Technologische oplossingen voor de klimaatcrisis, zoals kernenergie, zijn ongewenst omdat daarmee de grondoorzaken ongemoeid blijven.

Antinuclearisme is een splijtzwam

De wetenschappelijk-technocratische stroming binnen de klimaatbeweging ziet echter in dat kernenergie, dat lange tijd door het IPCC als een ondergeschoven kind is behandeld, noodzakelijk is om de emissies omlaag te krijgen. De klimaatwetenschapper Jim Hansen, bijvoorbeeld, heeft in de aanloop naar Parijs een krachtig pleidooi voor kernenergie gehouden.

In reactie op het pleidooi van Hansen grepen de klimaatactivisten meteen naar het middel van stigmatisering. Naomi Oreskes, een klimaatactivistische academica aan Harvard University, noemde dit soort pleidooien ‘een nieuwe vorm van klimaatontkenning’.  Kernenergie als ‘klimaatontkenning’ – kan het nog irrationeler?

Milieudefensie’s spagaat tussen activisme en wetenschap

Misschien wel, want in Nederland is Milieudefensie de belichaming van de antinucleaire strijd en de daaraan gerelateerde discussie over de vraag of ‘de wetenschap’ de stelling ondersteunt dat bestrijding van klimaatverandering in ieder geval goed is voor het milieu.

Onlangs verscheen in het ledenblad van Milieudefensie een redactioneel commentaar over de schending van het ‘integriteitsprotocol’ door het Milieudefensiebestuur in verband met de statutenwijziging – ‘waarbij er met twee maten lijkt te worden gemeten’. Dat commentaar stelt ook de uitlatingen van directeur Donald Pols aan de orde, die aangaf dat ‘kerncentrales nog wel wat langer open kunnen blijven’. De redactie noemt dit ‘een zware herfststorm’ en vraagt zich af:

‘Hoe kán iemand die een milieuvereniging leidt zomaar zijn kaarten uit handen geven? Wat is er toch aan de hand bij Milieudefensie? Bestaat er geen milieu meer en is er verenigingsbreed werkelijk nog slechts oog voor het klimaat? Zijn we zó kortzichtig geworden? Waar blijven de geluiden van andere wetenschappers dan klimaatwetenschappers? De verenigingsnaam is immers Milieudefensie, niet Klimaatdefensie!

Kennelijk ziet de redactie het klimaatprobleem niet als ernstig, want zelfs de beperkte nadelen van emissievrije kernenergie wegen zwaarder dan de nadelen van klimaatverandering. Wat de redactie terecht aan de orde stelt is de verabsolutering van het klimaat, waaraan alle andere belangen, inclusief milieubescherming, ondergeschikt zijn gemaakt. Omdat met klimaat voor Milieudefensie meer geld te verdienen valt, is dat wel begrijpelijk, maar je kan dit toch moeilijk ‘in het algemeen belang’ noemen.

Een autoritaire en antidemocratische organisatie

Dat Milieudefensie het niet hoog op heeft met de democratie is geen geheim meer. Niet voor niets is Milieudefensie in zee gegaan met de klimaatactivistische advocaat Roger Cox, die een heel boek schreef om aan te tonen dat de democratie door de rechter opzij moet worden gezet om de ‘klimaatcrisis’ op te lossen: ‘We moeten de democratie onder curatele stellen.’ Het is maar dat u het weet.

In hetzelfde ledenblad klaagde een lokale afdeling van Milieudefensie dat ‘[d]e autoritaire organisatie die veel leden al zagen aankomen intussen werkelijkheid is geworden’. De kritiek van de leden betrof de wijze waarop het bestuur ‘een complete reorganisatie van de verenigingsstructuur heeft doorgevoerd’, namelijk zónder ‘voorafgaand voldoende inhoudelijke ledeninbreng’, door te weigeren commentaar op de plannen rond te sturen en door ‘gebruik te maken van digitaal stemmen voorafgaand aan de ALV wetende dat stemmers de tegenargumenten t.a.v. de stukken niet kenden’. Democratie heeft dus ook intern bij Milieudefensie geen prioriteit. In ieder geval wel consistent.

Milieudefensie neemt een loopje met de wetenschap

Inmiddels heeft Donald Pols zijn pro-kernenergie keutel weer ingetrokken. Naar aanleiding van het nieuws dat het kabinet in Borssele twee nieuwe kerncentrales wil bouwen, liet hij op Twitter onlangs weten dat kernenergie ‘veel kost’ en ‘niets’ oplevert.

Dat is tot daar aan toe, maar hij suggereerde dat het IPCC zijn stellingen ondersteunt: ‘Volgens meest recente IPCC rapport is kernenergie een van de duurste opties, dat ook nog weinig oplevert.’ CDA-kamerlid Henri Bontenbal reageerde gepast: ‘Je misbruikt hier het IPCC-rapport; wat jij beweert, blijkt niet uit de plaatjes die je presenteert. Je verspreidt desinformatie. (En ik denk dat je dat ook wel weet.)’

Milieudefensie’s antinucleaire propaganda vindt inderdaad geen steun in de wetenschap. Ook waar het gaat om de negatieve effecten van wind- en zonne-energie negeert Milieudefensie de wetenschap, want die komt politiek niet van pas.

De klimaatzaak van de eeuw

Ondertussen moet Milieudefensie voor de rechter de schone schijn hoog houden dat ‘de wetenschap’ en de ‘Summary for Policy Makers’ van het IPCC haar vorderingen tegen Shell ondersteunt en dat zij ‘het algemeen belang’ vertegenwoordigt. Er hebben zich inmiddels ook twee stichtingen gemeld die in deze ‘klimaatzaak van de eeuw’ willen meepraten over het algemeen belang, de relevante feiten en de relevante rechtsregels.

Milieudefensie zit echter niet op pottenkijkers te wachten en verzet zich tegen de deelname van deze stichtingen aan de procedure. Want zij ziet de bui al hangen: het is eenvoudig om aan te tonen dat de IPCC-rapporten waarmee zij net als Donald Pols schermt, haar vorderingen niet kunnen dragen. Daarom claimt Milieudefensie een alleenrecht op het algemeen belang.

Zij wil dat belang reduceren tot slechts een enkel aspect: een zo snel mogelijke reductie van CO2-emissies door Shell. Zo maakt Milieudefensie niet alleen de eigen leden en de Nederlandse kiezers monddood, maar zelfs andere organisaties die voor het algemeen belang opkomen.

Het belang van Milieudefensie bij het probleem dat ze zelf hebben geschapen

Of Milieudefensie wel een rechtens te respecteren belang heeft bij de ‘klimaatzaak van de eeuw’ is de vraag. Decennia lang heeft Milieudefensie fel verzet gevoerd tegen kernenergie en daarbij niet geschuwd gebruik te maken van stigmatisering en desinformatie. Mede door dat verzet is kernenergie in Nederland nooit van de grond gekomen.

Door zo te handelen heeft Milieudefensie de CO2-emissies in Nederland flink doen stijgen. Op basis van de theorie van gedeelde verantwoordelijkheid die Milieudefensie zelf voor de rechter verdedigt, is het immers Milieudefensie die verantwoordelijkheid draagt voor de stijging van de CO2-emissies. De verantwoordelijkheid van anderen, zoals de staat of Shell, doet daaraan niet af.

Dus Milieudefensie veroorzaakt eerst een stijging van de CO2-emissies (door kernenergie tegen te houden) en eist vervolgens dat Shell, dat in de daardoor ontstane leemte in de energievoorziening voorziet, de (door Milieudefensie zelf veroorzaakte) CO2-emissies omlaag brengt.

Dit roept dan weer de vraag op of Milieudefensie wel een rechtens te respecteren belang heeft bij de vorderingen tegen Shell: het is immers Milieudefensie die volgens de eigen theorie de CO2-emissies heeft doen stijgen. In plaats van rechtszaken te voeren kan Milieudefensie veel sneller en effectiever bijdragen aan de daling van de CO2-emissies door het ongegronde verzet tegen kernenergie op te geven en juist te pleiten voor kernenergie. Een milieubeschermingsorganisatie die zo gedraagt en zich nauwelijks druk maakt over de gevolgen voor het milieu en de bevolking, kan het algemeen belang niet naar behoren vertegenwoordigen.

Milieudefensie’s activistisch-progressieve probleem

De activistisch-progressieve stroming die de klimaatbeweging ongeloofwaardig maakt, heeft ook wortel geschoten in Milieudefensie. Die stroming wil niet ‘het klimaatprobleem’ oplossen, maar het systeem veranderen. Antinucleaire propaganda en selectief shoppen in IPCC rapporten helpen daarbij, althans op de korte termijn.

Op de wat langere termijn is de vraag hoe lang de Nederlandse overheid deze organisatie die zo weinig op heeft met de democratie en zowel in als buiten de rechtszaal desinformatie verspreidt, nog rijkelijk blijft subsidiëren. Nu het kabinet voor kernenergie heeft gekozen is die vraag acuter dan ooit.