Eind vorig jaar kwam de Urgenda-klimaatzaak tot een eind – de staat moet tegen 31 december 2020 de emissies van CO2 vanuit Nederland terugbrengen met 25% ten opzichte van 1990. Dat arrest verscheen voor de Corona-crisis, die grote delen van de Nederlandse economie heeft stilgelegd en daarmee de uitstoot van CO2 vermindert.
Daarom hoeft de Nederlandse regering verder niets te doen om aan het rechterlijk bevel te voldoen. Maar Urgenda jokt over ‘structurele maatregelen’, die de rechter zou hebben opgelegd. Als de regering toch verdere maatregelen afkondigt, is dat niet alleen overbodig, maar ook een belemmering voor economisch herstel na de Corona-crisis, betoogt Lucas Bergkamp.
Zoals te verwachten viel, gebruikt de klimaatbeweging de Corona-crisis om de eigen eisen kracht bij te zetten. De reactie op deze crisis wordt als voorbeeld gesteld voor het beleid dat de regering zou moeten voeren om de door de klimaatbeweging gehypete ‘klimaatcrisis’ het hoofd te bieden. Daarbij worden de verschillen tussen de beide crises gemakshalve buiten beschouwing gelaten.
In de klimaatzaak was de rechter bang voor statistische doden door klimaatverandering in de tweede helft van deze eeuw; in de Corona-crisis hebben we te maken met echte doden in het hier en nu. Terwijl de rechter in de klimaatzaak speculatieve scenario’s aanzag voor feiten, worden de feiten in de Corona-crisis dag na dag duidelijker.
Structurele maatregelen?
Urgenda hanteert een aanverwante strategie en doet alsof de Corona-crisis niets verandert aan de uitvoering van het klimaatarrest. ‘Gewoon doordrammen’ lijkt het devies. Maar Urgenda gaat nog een stap verder. Bij monde van Marjan Minnesma gaf Urgenda het volgende te kennen:
‘Het Urgenda-vonnis gaat over structurele maatregelen. Dus als die uitstoot nu even minder is, betekent dat niet dat je minder hoeft te doen. Anders krijg je volgend jaar alsnog de kous op de kop. Er kan nu beter in één keer een structureel pakket worden neergelegd waarmee je doet wat de rechter heeft bevolen. In plaats van over een half jaar weer bij de rechter te staan, want dat lijkt ons niet zo’n goed idee.’
Dit is misleidend, want het vonnis gaat juist niet over ‘structurele maatregelen’. Zoals de rechter heeft uitgelegd, gaat het uitsluitend om een emissiereductiedoel voor 2020; de regering bepaalt welke maatregelen worden genomen om dit doel te bereiken. Dat de uitstoot minder is, betekent uiteraard wel dat de staat niets hoeft te doen. Want de Corona-crisis heeft ertoe geleid dat aan het rechterlijk bevel is voldaan. ‘Een structureel pakket’ is derhalve overbodig. Het dreigement van nog een rechtszaak is loos.
Andere prioriteiten
Minister Wiebes heeft gezegd dat het Kabinet wel aan het vonnis wil voldoen: ‘Het vonnis van Urgenda is niet van tafel, maar er zijn nu andere prioriteiten.’Het kabinet kiest voor het verlagen van de elektriciteitsproductie van drie overgebleven kolencentrales om de CO2-uitstoot te verminderen. Waarom dat nodig zou zijn blijft onduidelijk, want de huidige economische crisis is in geen van de projecties verwerkt.
Onderhandelen met Urgenda
Urgenda heeft getracht een 54-puntenplan aan de regering te slijten. Daarover heeft zij met de betrokken ministeries onderhandeld. Het gaat over maatregelen zoals huurhuizen energieneutraal maken, minder koeien en varkens, maximumsnelheid verlagen, een dag per week zonder vlees, meer elektromotoren, woningisolatie, zonnepanelen en energie-efficiënte koeling. In totaal zouden deze maatregelen tot 17 miljoen ton CO2 reductie leiden. Over de kosten en het nut van deze maatregelen maakt Urgenda zich echter niet druk.
De duurzaamheidsbelangenstichting Urgenda heeft min of meer een monopolie in onderhandelingen met de overheid over de vereiste beleidsmaatregelen. Door de oppositiepartijen aan de linkerzijde is daarop aangedrongen. De motie van der Lee verzoekt de regering om voor 1 april 2020 ‘een aanvullend pakket te presenteren met maatregelen die bijdragen aan het behalen van het Urgenda-vonnis.’ Zo is de regering impliciet doorverwezen naar het actieplan van Urgenda.
De democratie twee keer opzij gezet
Urgenda heeft het roer in het klimaatbeleid in handen gekregen via een zogeheten “algemeen belang” actie – namens alle ingezetenen van Nederland heeft Urgenda met succes een rechtszaak aangespannen om de regering te dwingen de emissiereductie al in 2020 verder op te voeren. Daarvoor had Urgenda van niemand toestemming nodig. Niet meer dan 900 burgers sloten zich aan bij het initiatief van Urgenda. Urgenda is aan niemand verantwoording verschuldigd. Met verbijstering heeft het Nederlandse volk echter moeten constateren dat Urgenda, nadat de politiek haar wensen had verworpen, van de rechter wel gelijk kreeg.
Nu onderhandelt de regering met Urgenda over het beleid dat gevoerd moet worden om het klimaatarrest uit te voeren. Want anders kan Urgenda terug naar de rechter en een dwangsom eisen, of een nieuwe rechtszaak starten, zoals Minnesma al suggereerde. Dus eerst krijgt Urgenda zonder de Nederlandse burgers te vertegenwoordigers gelijk van de rechter. En vervolgens gaat het kabinet met hen onderhandelen alsof ze de burgers vertegenwoordigen. Zo wordt de democratie twee keer opzij gezet. En dat terwijl Nederland ook zonder aanvullende maatregelen naar verwachting aan het rechterlijk bevel van 25% zal voldoen.
Corona-crisis relativeert klimaatcrisis
De Corona-crisis zal een stok steken tussen de wielen van de kar van de klimaatbeweging. In het bestrijden van de COVID-19 epidemie is de politiek ernstig tekort geschoten. Terwijl de epidemie zich snel binnen Europa verspreidde, zaten onze Europese leiders geboeid te luisteren naar een spijbelend kind dat wereldfaam verwierf door het prediken van onwetenschappelijke klimaatdoem en het beledigen van politici. Het contrast had niet sterker kunnen zijn – werkelijke risico’s op korte termijn krijgen geen aandacht, hypothetische risico’s op lange termijn eisen de middelen op.
Doordat overheden slecht voorbereid waren en veel te laat reageerden op de COVID-19 epidemie, zal de staat aansprakelijk zijn voor de daardoor veroorzaakte schade. Bovendien zijn drastische maatregelen noodzakelijk geworden die de vrijheid sterk beperken en de economie ruïneren. Het einde van de lockdown is nog niet in zicht. In het post-COVID-19 Nederland zullen de prioriteiten niet bij klimaatbeleid moeten liggen, maar bij het heropbouwen van de economie — geen ‘groene economie’ voor een kleine elite, maar een gezonde, efficiënte economie voor alle Nederlanders.
Rede versus illusie
De rede zal terugkeren. En de rede leert ons dat we klimaatbeleid niet kunnen overlaten aan Urgenda (en de wet dus gewijzigd moet worden). De rede leert ons ook dat het zinloos is om hier te lande moderne, schone kolencentrales te sluiten, terwijl er elders in de wereld ouderwetse, vieze kolencentrales steeds harder gaan draaien.
Dat het verbranden van biomassa en het importeren van vieze stroom Nederland op papier meer ‘klimaatneutraal’ maakt, maar niet tot vermindering van de totale emissies leidt. En dat we nu eens eindelijk goed moeten gaan kijken naar de onzekerheden en beperkingen van de klimaatwetenschap, de mogelijke beleidsopties en de kosten van klimaatbeleid.
Als de Corona-crisis ertoe leidt dat de rede in de politiek terugkeert, dan is dat een geluk bij een ongeluk. Dat daarvoor een epidemie nodig is, is treurig. Maar het zou nog treuriger zijn, als de Nederlandse overheid na de Corona-crisis op de oude voet verder zou gaan. Zoals Rutte heeft gezegd, ‘het is een illusie dat de wereld van voor Corona terugkeert.’
In het Nederland van na Corona zijn voor de illusie van de klimaatcrisis en door Urgenda gedicteerd klimaatbeleid geen plaats.