Zie de Engelstalige pdf hier.

Geachte Dr. Hoesung Lee,

Met het onlangs gepubliceerde Synthesis Report heeft het IPCC zijn zesde beoordelingscyclus afgerond, bestaande uit in totaal zeven rapporten. Een internationaal team van wetenschappers van de 1500 man sterke Climate Intelligence Foundation (Clintel) heeft verschillende claims uit de rapporten van Werkgroep 1 (The Physical Science Basis) en Werkgroep 2 (Impacts, Adaptation and Vulnerability) beoordeeld. De resultaten zijn samengevat in Clintel’s rapport The Frozen Climate Views of the IPCC. De grondige analyse door Clintel toont ernstige fouten in laatste IPCC-rapport.

Als achtergrondinformatie wil ik u herinneren aan de InterAcademies Council (IAC) review van IPCC-procedures in 2010, waartoe opdracht werd gegeven na rampzalige publiciteit over fouten in eerdere IPCC-rapporten en onthullingen over pogingen van IPCC-hoofdauteurs om het debat te onderdrukken. De IAC concludeerde gedeeltelijk:

Aangezien het IAC-rapport mede tot stand is gekomen na het aan het licht komen van fouten in de laatste beoordeling, heeft de commissie ook het reviewproces van het IPCC onderzocht. Het concludeerde dat het proces grondig is, maar dat een sterkere handhaving van de bestaande IPCC-beoordelingsprocedures het aantal fouten zou kunnen minimaliseren. Daartoe zou het IPCC herziening moeten stimuleren redacteuren om hun bevoegdheid volledig uit te oefenen om ervoor te zorgen dat alle beoordelingsopmerkingen adequaat worden overwogen. Review-editors moeten er ook voor zorgen dat echte controverses in het rapport worden weerspiegeld en er zeker van zijn dat er voldoende aandacht aan is besteed gegeven aan goed gedocumenteerde alternatieve standpunten. Hoofdauteurs moeten expliciet documenteren dat het volledige scala aan doordachte wetenschappelijke opvattingen in overweging is genomen. Zie hier.

We moeten helaas concluderen dat het IPCC dit advies niet heeft opgevolgd en dat de AR6 dezelfde tekortkomingen vertoont als voorheen, namelijk een vooringenomen selectie van bewijsmateriaal, het niet weergeven van echte controverses en het niet voldoende rekening houden met goed gedocumenteerde alternatieve opvattingen.

Om een voorbeeld te geven: het IPCC negeerde cruciale collegiaal getoetste literatuur waaruit bleek dat de genormaliseerde rampenverliezen sinds 1990 zijn afgenomen en dat de menselijke sterfte als gevolg van extreem weer sinds 1920 met meer dan 95% is afgenomen. De auteurs van het IPCC beweerden de tegenovergestelde conclusies op basis van door kersen geplukt bewijsmateriaal, waarbij werd beweerd dat de schade en het sterftecijfer als gevolg van antropogene klimaatverandering waren toegenomen, en het beoordelingsproces kon deze onnauwkeurigheid niet corrigeren.

Het 180 pagina’s tellende rapport van Clintel, The Frozen Climate Views of the IPCC, is de eerste grootschalige internationale ‘beoordeling’ van het zesde beoordelingsrapport van het IPCC. In 13 hoofdstukken laat het Clintel-rapport zien dat het IPCC tal van ernstige wetenschappelijke fouten maakt die over het algemeen een voorkeur voor ‘slecht nieuws’ en tegen ‘goed nieuws’ weerspiegelen.

Dit was het geval in het hele rapport en vooral bij de voorbereiding van de Samenvatting voor Beleidsmakers. Het goede nieuws over verliezen door rampen en klimaatgerelateerde sterfgevallen werd bijvoorbeeld weggelaten uit de Samenvatting voor beleidsmakers.

Bovendien, waar het IPCC AR6 rekening heeft gehouden met bewijs dat wijst op sombere, worst-case vooruitzichten, zoals de erkenning dat de RCP8.5-, SSP5-8.5- en SSP3-7.0-emissiescenario’s weinig waarschijnlijk zijn en dat modellen de opwarming systematisch overschatten in de tropische troposfeer, zijn deze bevindingen diep in de hoofdstukken begraven en worden ze niet benadrukt voor de media of beleidsmakers.

Erger nog, ondanks het feit dat bij de bespreking van emissiescenario’s is geconcludeerd dat de extremen weinig waarschijnlijk zijn, krijgen ze niettemin maximale aandacht in andere delen van het rapport om de klimaateffecten te projecteren.

Tot slot merken we op dat het IPCC heeft gezwegen terwijl de secretaris-generaal van de VN en andere hoge functionarissen herhaaldelijk de bevindingen van het IPCC verkeerd hebben voorgesteld. Secretaris-generaal Guterres zei bijvoorbeeld over het rapport van Werkgroep 1:

“Het IPCC Working Group 1-rapport van vandaag is een code rood voor de mensheid. De alarmbellen zijn oorverdovend en het bewijs is onweerlegbaar: de uitstoot van broeikasgassen door verbranding van fossiele brandstoffen en ontbossing verstikt onze planeet en brengt miljarden mensen in direct gevaar.” Bron hier.

Het rapport van AR6 Werkgroep 1 zei deze dingen niet, maar het IPCC corrigeerde hem nooit en betwistte evenmin de eveneens onnauwkeurige berichtgeving in de media die de inhoud van uw rapport vertekenen.

Met alle respect, Dr. Lee, de wereld serieus misleiden over zo’n belangrijk onderwerp en op zo’n grote schaal is onaanvaardbaar voor een VN-organisatie die beweert wetenschappelijk te zijn. De fouten en vooroordelen die Clintel in het AR6-rapport heeft gevonden, zijn erger dan die die hebben geleid tot de IAC Review van 2010, wat erop wijst dat het IPCC er nog steeds niet in slaagt zijn missie waar te maken.

Het Clintel-netwerk vraagt daarom het volgende:

• Dat het IPCC een team met vertegenwoordigers van Clintel en andere onafhankelijke personen die niet bij het IPCC-leiderschap betrokken zijn, opdracht geeft om te beoordelen of het IPCC de door de IAC Review aanbevolen hervormingen van 2010 volledig heeft geïmplementeerd en opgevolgd, en of er meer hervormingen nodig zijn.

• Dat het IPCC prominente uitspraken van grote wereldleiders en mediakanalen die de inhoud van de AR6 parafraseren, beoordeelt en het verslag corrigeert waar die uitspraken misleidend of onnauwkeurig zijn.

• Dat het IPCC vertegenwoordigers van Clintel ontmoet om input te krijgen over de belangrijkste tekortkomingen die in ons rapport naar voren zijn gekomen en die een formele correctie vereisen.

Uitkijkend naar uw antwoord,

Hoogachtend,
Dr. A.J. (Guus) Berkhout, voorzitter van Clintel
Emeritus hoogleraar Geofysica
Lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen