Het gebruik van houtige biomassa ligt flink onder vuur omdat het in de praktijk leidt tot grootschalige houtkap waarbij veel CO2 vrijkomt. Daarmee komt de verduurzaming van met name warmtenetten flink in het gedrang, stelt energiedeskundige Jon van Diepen. Stoppen met de subsidie op biomassa betekent in de praktijk waarschijnlijk een terugkeer naar aardgas en/of steenkool. Overheden zouden hier duidelijkheid over moeten geven.

Het gebruik van biomassa en dan met name houtige biomassa ligt flink onder vuur in de media, bij NGO’s en de politiek. Een boegbeeld van deze strijd is een nieuw te bouwen biomassacentrale door Vattenfall in Diemen. Deze mag van de rechter gebouwd worden alleen is de publieke opinie niet bepaald voor.

Maar wat wordt met houtige biomassa precies bedoeld en waarvoor wordt het gebruikt?

Houtige Biomassa
Wanneer we het hebben over biomassa, wordt vaak houtige biomassa bedoeld. Hout wordt op grote schaal verbrand in Nederland, al dan niet gesubsidieerd. Ongesubsidieerd wordt houtige biomassa verbrand in kachels en openhaarden bij woningen en (kleine) bedrijven. Gesubsidieerde verbranding gebeurt grootschalig in drie types.

Als eerste in Afvalverbrandingsinstallaties (AVI) zoals AEB en HVC. Hierbij wordt (afval) hout, biogeen afval (papier, voedselresten) en plastics verbrand en wordt de helft van de energie beschouwd als ‘groen’ in de vorm van groene stroom en groene warmte.

De tweede vorm is het bijstoken van biomassa in kolencentrales zoals de Amercentrale. Hierbij wordt een deel van de kolen vervangen voor (geïmporteerde) houtpellets. Vooral de import van deze houtpellets uit de Baltische staten en de VS veroorzaakt veel mediaophef.

De derde vorm zijn biowarmtecentrales (Purmerend, Bio-energiecentrale AEB Amsterdam en wellicht Diemen) die houtsnippers/laagwaardig snoei- en afvalhout verbranden. Deze verse en vochtige houtsnippers komen uit de regio van oa staatsbosbeheer.

Naast verbranding kan houtige biomassa ook worden vergast. In dat geval wordt er groengas geproduceerd. Dit is gas van aardgaskwaliteit en kan daarom 1-op-1 bijgemengd worden in het huidige aardgasnet. Het Klimaatakkoord verwacht een sterke groei van groengas door met name vergassing van (geïmporteerde) houtige biomassa (zie pdf)

Stadsverwarming
Het belangrijkste doel van grootschalige biomassa verbranding is het verduurzamen van een stadsverwarming of warmtenet. In Nederland zijn er in 2020 rond 350.000 aansluitingen op grote warmtenetten. Deze bevinden zich in de grote steden: Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Den Haag maar ook in Almere, Lelystad, Enschede, Breda, Tilburg, Dordrecht, Arnhem, Nijmegen, Leiden, Purmerend, Helmond, Eindhoven en Alkmaar. De ambitie van het klimaatakkoord (pdf) is 750.000 extra bestaande woningen aangesloten te hebben op een (duurzaam) warmtenet.

In 2019 kwam zo’n 62% van de geleverde warmte van aardgas- en kolencentrales en op aardgas gestookte hulpwarmteketels. Van de resterende warmte kwam 20% van biomassa, 10% van verbranding van biogeen en 8% van niet biogeen afval.

Daarnaast heeft een warmtenet ook altijd aardgasgestookte piekketels of hulpwarmtecentrales (HWC’s) nodig voor levering op de piekvraag en onderhoudsmomenten. Dus geen warmtenet is geheel fossielvrij.

Voor het verduurzamen van deze piekketels is biomassa niet geheel geschikt. Onderzoek wordt gedaan hoe dit wel te bewerkstelligen is, onder andere middels de inzet van biobrandstoffen, groen gas en hernieuwbare elektriciteit.

Subsidies Stadsverwarming
Het verder verduurzamen oftewel aardgasvrij maken van stadsverwarming/warmtenetten is zeer kostbaar. Echter de investeringen zullen niet (geheel) door de gebruikers van de stadsverwarming worden bekostigd. De reden is dat het gebruik van een warmtenet niet meer mag kosten dan de reguliere aansluitingen met een CV-ketel. Dit niet-meer-dan-anders principe wordt dan ook jaarlijks door de ACM gecontroleerd.

De investeringen worden daarom bekostigd worden via SDE+ subsidie. In geval van biomassa wordt in feite niet de installatie maar de biomassa gesubsidieerd. Stoppen met subsidies op biomassa heeft grote impact op de verduurzaming van stadsverwarming. Wellicht moet weer op kolen of gas gestookt worden. Dit zal besproken worden aan de hand van een aantal casussen (zie hieronder).

Alternatieven voor biowarmte
Het verduurzamen van de stadsverwarming gebeurt momenteel vrijwel alleen via houtige biomassa. Dit wordt wel gezien als tussenoplossing en men hoopt zo snel mogelijk over te stappen op meer duurzamere alternatieven. Maar hierover is het PBL somber: “Indien al ruim vóór 2030 gestopt wordt met het toekennen van nieuwe subsidies voor houtige biogrondstoffen voor warmtenetten, is het naar de huidige inzichten niet aannemelijk dat alternatieve warmtebronnen  – zoals geothermie, industriële restwarmte en aquathermie – snel genoeg kunnen worden opgeschaald om de wegvallende biogrondstoffen te compenseren.”

Bijdrage biomassa aan verduurzaming
In 2020 was 11% van alle energie in Nederland hernieuwbaar (CBS). Ruim een kwart daarvan komt van biomassaverbranding t.b.v. stadsverwarming. Dit is verdeeld onder 1) afvalverbranding, 2) bijstook biomassa in kolencentrales en 3) (grotendeels) biomassaketels. Ruim een ander kwart komt ook van biomassa in de vorm van 4) houtkachels in woningen, 5) productie van biogas en 6) biobrandstoffen.

Samenvatting
Stoppen met subsidies voor verbranden van houtige biomassa zal een grote impact hebben op de verduurzaming van de Nederlandse stadsverwarming. Immers slechts 1/3 is reeds verduurzaamd en dit is alleen mogelijk dankzij SDE+ subsidies. De overige warmte van stadsverwarming komt van aardgas en kolen.

Wanneer deze subsidie stoppen, zullen gemeentes (vaak eigenaar) in dit financiële gat moeten springen. Anders zal weer teruggekeerd moeten gaan worden naar kolen en gascentrales voor de verwarming van stadsverwarming. Het klimaatakkoord wil naast de bestaande 350.000 aansluitingen nog een 750.000 extra aansluitingen op bestaande woningen. Zonder biomassa en zonder subsidies lijkt dit een onmogelijke taak.

De geest is uit de fles wat betreft (grootschalige) verbranding van houtige biomassa. De publieke opinie is inmiddels zeer tegen. Het zou de overheid sieren om duidelijkheid te geven welke invloed dit heeft op de verdere energietransitie van met name duurzame warmte.

Dit geldt ook duidelijkheid omtrent groengas waarbij toekomstige productie met name ook komt van houtige biomassa. Maar dan niet door verbranding maar door vergassing ervan.

Casus Amercentrale
De Amercentrale (RWE) in Geertruidenberg is een voormalige kolencentrale. Deze is aangepast voor meestoken van biomassa en voorziet in warmte voor 36.000 aansluitingen van stadsverwarming in Tilburg en Breda.

Inmiddels is 80% van de steenkool vervangen door biomassa. Hiervoor zijn drie SDE-subsidie projecten (SDE1640163, SDE1623123 en SDE1626567) toegekend voor in totaal € 1,6 miljard. Deze subsidies zijn gestart in 2018/2019 en lopen acht jaar. Omgerekend is dit dan € 5.500 per aansluiting per jaar.

Het gaat hier voornamelijk om geïmporteerde houtpellets maar er zijn plannen om dit deels te vervangen door bagasse. Wanneer de subsidie in 2026 ophoudt, moet het warmtenet wel warmte blijven leveren. Een terugkeer naar steenkool is dan niet uitgesloten of de centrale wordt gesloten.

Casus Stadsverwarming Purmerend
Stadsverwarming Purmerend (SVP) is een lokaal warmtebedrijf (gemeente 100% aandeelhouder). Sinds 1 juli 2014 produceert Stadsverwarming Purmerend (SVP) met BioWarmteCentrale De Purmer en twee hulpwarmtecentrales warmte voor 26.000 klanten. De BioWarmteCentrale (44 MWth) verstookt 100.000 ton biomassa (houtsnippers) per jaar. De houtsnippers komen beschikbaar uit het terreinbeheer van Staatsbosbeheer. De houtsnippers zijn een bijproduct uit het reguliere beheer van bos, natuur en landschap.

Voor deze stadsverwarming zijn twee SDE-subsidies (SDE1365341, SDE1922781) toegekend voor resp. € 57 en € 24 miljoen. De eerste loopt van 2014 – 2026 en de laatste moet nog gerealiseerd worden. Onduidelijk is of na 2026 ook ongesubsidieerd biomassa gebruikt zal worden.

Purmerend is ook een van de 27 proeftuinen aardgasvrij. Hiermee zijn er 86 woningen van het gas gehaald door een aansluiting op het warmtenet. Maar een volgende fase is stilgelegd om verschillende redenen.

Stadsverwarming Purmerend

Casus Amsterdam Aardgasvrij
Amsterdam wil al in 2040 van het aardgas af en minstens 60 procent van de woningen in de stad krijgt straks een aansluiting op het warmtenet. In 2019 was overigens slechts 14 procent van de Amsterdamse woningen aangesloten op stadsverwarming.

In Amsterdam liggen twee warmtenetten: In Amsterdam Noord- en West wordt aan ruim 17.000 woningen warmte geleverd door het warmtebedrijf Westpoort Warmte. De warmte komt van een Afvalverbrandingscentrale en sinds 2020 ook van de Aeb Bio-energiecentrale. Deze laatste is een biovergassingsinstallatie die draait op resthout.

In Amsterdam Zuid en Oost incl. Amstelveen worden 25.000 woningen verwarmd door de Diemercentrale. Dit is een aardgas warmtekrachtcentrale (WKC) waarmee zowel warmte als elektriciteit wordt opgewekt. Er is een plan voor een nieuwe biomassacentrale in Diemen, gebouwd met 400 miljoen subsidie. Naar schatting kan deze biomassacentrale zo’n 35% van de totale warmtevraag van het Diemercentrale net (inclusief Almere) leveren. De inzet van de biomassacentrale is volgens Vattenfall tijdelijk van aard en moet gezien worden als een tussenstap op weg naar een duurzaam warmtenet.

De uitdaging voor Amsterdam Aardgasvrij is groot. Niet alleen moeten het bestaande warmtenet worden verduurzaamd maar ook moeten nog vier keer zoveel woningen worden aangesloten op een fors groter fossielvrij warmtenet.

Afval Energie Bedrijf

Casus Denemarken
In Denemarken wordt 63% van de woningen verwarmd met een warmtenet, in Nederland is dat slechts 5%. (TNO pdf). Hiervan komt 2/3 van het verbranden van houtpellets en (hout)afval. Hierdoor heeft Denemarken met 35% ook een heel hoog aandeel hernieuwbare energie. Zo hoog zelfs dat Nederland via een statistische overdracht een gedeelte van deze hernieuwbare energie heeft gekocht om aan de Europese doelstelling van 14% hernieuwbare energie in 2020 te voldoen.

Jon van Diepen (1973) studeerde Business in Energy Systems aan de TopTech/TU Delft met als afstudeeropdracht ‘kostendaling van Offshore Wind’. Sinds 2015 geeft hij trainingen en schrijft hij artikelen (vooral op Linkedin) en analyses over de (complexiteit van de) energietransitie en de gebouwde omgeving in het bijzonder.