Door JACQUES HAGOORT geplaatst in Wynia’s Week
Het kan niemand zijn ontgaan, de publicatie van het alarmerende, ruim 3000 pagina’s dikke rapport van het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change) over de staat van het klimaat en de klimaatwetenschap anno 2021 (AR6). Zie hier. Het is inmiddels het 6de uitgebreide klimaatrapport van het IPCC sinds de VN in 1988 de noodklok luidde over de ‘gevaarlijke’ opwarming van de aarde.
Eerdere uitgebreide IPCC rapporten verschenen in 1990, 1995, 2001, 2007 en 2013. Op de keper beschouwd vertelde het nieuwe rapport weinig nieuws, het was niet meer dan een bevestiging en aanscherping van de voorgaande IPCC rapporten. Wel was de toonzetting totaal anders, een soort allerlaatste waarschuwing: we staan aan de vooravond van een ongekende klimaatcatastrofe en alleen met ingrijpende radicale maatregelen kan het tij nog worden gekeerd.
Waar komt het idee van de snellere opwarming vandaan?
In de nationale en internationale media werd de alarmistische boodschap van het IPCC breed uitgemeten. De Secretaris-Generaal van de VN spande de kroon met het afkondigen van de Code Rood. Ook de vaderlandse media lieten zich niet onbetuigd. Opvallend bij die Nederlandse berichtgeving was de nadruk op het tempo van de opwarming, dat veel hoger zou zijn dan gedacht.
De opwarmingsgrens van 1,5°C – de ondergrens van het Akkoord van Parijs waar de leiders van de rijke westerse landen onder willen blijven – zou al worden bereikt in 2035, ruim een decennium eerder dan klimaatwetenschappers bij eerdere gelegenheden voor mogelijk hadden gehouden.
De veronderstelde snellere opwarming van de aarde is een groot raadsel. Ja, de aarde warmt wereldwijd op en dat is al vele decennia aan de gang. Maar nergens in het nieuwe IPCC-rapport is te lezen dat het tempo van de opwarming zou zijn versneld. Hoe zit dat precies?
Niet van het IPCC, wel van het KNMI!
De bron van het onheilspellende bericht (Bart Strengers, klimaatonderzoeker bij het Planbureau voor de Leefomgeving wees mij er op) blijkt afkomstig van ons eigen KNMI, het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut, waar – volgens het NOS Journaal – alle klimaatwetenschap in Nederland samenkomt. Als service aan de media publiceerde het KNMI op de dag van het verschijnen van het IPCC-rapport op zijn website een korte samenvatting onder de alarmerende kop: Nieuw IPCC-rapport: temperatuur stijgt sneller dan verwacht. Zie hier.
Vrijwel alle kranten en tv-nieuwsprogramma’s hebben bij hun berichtgeving uit de KNMI-samenvatting geput, inclusief de alarmerende kop. Waarom ook niet? Het KNMI was nauw betrokken bij de totstandkoming van het AR6 rapport en is dus uitstekend ingevoerd in alle ins en outs. Een meer betrouwbare bron is moeilijk voor te stellen.
Maar waar het KNMI de snellere opwarming vandaan haalt mag Joost weten. Het kan onmogelijk uit het nieuwe IPCC-rapport komen want dat rapport vertelt juist het tegenovergestelde. Dat heeft te maken met de herwaardering van de koolstofbudgetten in het nieuwe AR6 rapport. Een koolstofbudget geeft aan hoeveel CO2 er mag worden uitgestoten voordat een bepaalde opwarming wordt bereikt. In het nieuwe rapport zijn de koolstofbudgetten spectaculair toegenomen vergeleken met het voorlaatste rapport AR5 uit 2013. Het duurt dus langer voordat een bepaalde opwarmingsgrens wordt overschreden. Niks geen versnelling dus.
De onderstaande tabel toont de koolstofbudgetten per 01-01-2020 (uitgedrukt in GigatonCO2) voor een opwarming van 1,5°C en 2°C zoals gerapporteerd in AR5 en AR6. De 1,5°C en 2°C zijn de onder- en bovengrens voor de toelaatbare opwarming vastgelegd in het Akkoord van Parijs. Tussen de ronde haken staat het aantal jaren dat een budget meegaat bij een constante uitstoot van 40 GtCO2/jaar, ruwweg de huidige uitstootsnelheid.
Zoals we kunnen zien is het AR6 koolstofbudget voor 1,5°C ten opzichte van AR5 toegenomen met bijna een factor 3. Ook het koolstofbudget voor 2°C is significant hoger. Op grond van het voorlaatste IPCC-rapport (AR5) zou het budget bij een constante uitstoot van 40 GtCO2/jaar voor de 1,5°C bij een constante uitstoot van 40 GtCO2/jaar al voor 2025 zijn uitgeput. Maar volgens de nieuwste bevindingen uit AR6 gaat het budget nu mee tot midden 2032 mee. Als we uitgaan van een lineaire reductie in de CO2 uitstoot wordt volgens AR5 de 1,5°C grens bereikt ruim voor 2030 en volgens AR6 rond 2045.
Komt er een rectificatie van het KNMI?
Er is dus geen sprake van een versnelling van de opwarming zoals het KNMI claimt, integendeel. Misschien beschikt het KNMI over eigen onderzoek dat nog niet is gedeeld met de internationale gemeenschap van klimaatonderzoekers. Niet zo waarschijnlijk. Het ligt meer voor de hand dat het KNMI-nieuwsbericht een slip-of-the-pen is geweest van een overijverige communicatiemedewerker met-een-groen hart en dat dit door de kwaliteitscontrole van het KNMI niet is opgemerkt.
Gelukkig krijgt het KNMI een herkansing. In oktober zal het KNMI een toelichting op het AR6 rapport uitbrengen onder de titel: Klimaatsignaal ‘21. Daarin zal zonder twijfel ook het tempo van de opwarming aan de orde komen. In afwachting daarvan zou het KNMI er verstandig aan doen op korte termijn met een rectificatie te komen. Dat is het instituut verplicht aan de vaderlandse media en niet te vergeten de vele lezers en kijkers die onjuist zijn voorgelicht. Een kwestie van wetenschappelijke integriteit.
Auteur
Jacques Hagoort
MEER VAN DEZE AUTEUR
Jacques Hagoort heeft natuurkunde gestudeerd aan de TU Delft en is daar ook gepromoveerd. Is als onderzoeker en raadgevend ingenieur werkzaam geweest in de olie- en gasindustrie. Was van 1988 tot zijn pensionering in 2002 parttime hoogleraar reservoirtechniek aan de TU Delft.