Een interview van Peter Baeten met een gedupeerde van de windturbines

“Het was heftig, een kwestie van erop of eronder. Het kwam voor dat ik een maand lang bijna niet sliep door het geluid. Dan sliep ik maximaal 3,5 uur per nacht”, vertelt Claus aan de Wiel. “Je ontwikkelt gewoon windangst.” Hij was en is buschauffeur; “dat was in die periode eigenlijk niet meer verantwoord. Maar leg dat maar eens uit aan je baas, die geen windpark in de achtertuin heeft.”

Het verhaal van Aan de Wiel speelt zich af in Piershil, een dorpje in de Hoeksche Waard. “We woonden daar tot 2020, op 500 meter van de plek waar de windturbines in kwestie kwamen te staan.” Zijn verhaal heeft een lange aanloop. Al in 2000 las hij in de lokale media dat een buurman met een boerenbedrijf, het plan had om een windpark langs het Spui op zijn land te laten bouwen. “De omgeving schrok zich rot, toen nog niet eens zo zeer vanwege mogelijke geluidoverlast maar meer vanwege het visuele aspect; toen al zouden het immers windturbines met een respectabele hoogte worden. De gemeenteraad is toen wel geschrokken en heeft het plan afgeschoten, waarna wij dachten dat daarmee de kous af was. Maar deze boer is vervolgens enorm blijven lobbyen bij de provincie Zuid-Holland en uiteindelijk is het er, veel later, toch van gekomen. Dit gebeurde na de ondertekening van het zogenoemde IPO-akkoord, we zitten dan inmiddels rond 2013, waarbij de provincie dacht: we hebben dat ene plan toch nog liggen…dat is even makkelijk. Weer was er weerstand vanuit de bevolking, tot aan de Raad van State toe. Maar men gaf aan dat we echt geen last van die vijf turbines zouden hebben.”

“Ik zat inmiddels in de gemeenteraad. Wij brachten nog in dat de Hoeksche Waard inmiddels was uitgeroepen tot Nationaal Landschap en daar ga je toch echt geen windturbines in plaatsen, dachten wij…Totdat de Rijkslandschapsarchitect aangaf dat het aan de randen van een Nationaal Landschap dan weer wel mocht…”

Uiteindelijk kwamen de turbines er dus toch, in maart 2019. “De hele dag: woesj, woesj, woesj….ik vergelijk het wel met een vliegtuig dat maar niet wil landen. Anderen vergelijken het met een laars in de trommel van je wasmachine.” Volgens de regeltjes bleef het allemaal binnen de richtlijnen: 47 dB overdag en 41dB ’s nachts. “Tja, daar zit je dan gemiddeld inderdaad onder. Maar daar zit hem juist de kneep. Je moet natuurlijk helemaal niet naar het gemiddelde lawaai kijken, je moet naar de pieken kijken want die liggen veel en veel hoger.”

Helft is verhuisd
“Uiteindelijk zijn zes van de twaalf gezinnen in onze buurt verhuisd vanwege de windturbines. Sommigen zijn vooraf al vertrokken maar ik dacht zelf: we kijken het even aan. Maar toen het park eenmaal ging proefdraaien, dachten we al snel: is dit het?? Het geluid was, vooral ’s nachts, voor mij niet te harden. Ons leven was compleet op zijn kop gezet.”

Het verhaal is des te pijnlijker want Aan de Wiel groeide op in het huis in Piershil dat hij later noodgedwongen moest verlaten. “Het huis is in 1974 gebouwd door mijn ouders. Ik heb het daarna van hen geërfd; er zat 5600 vierkante meter grond bij. Ik leefde daar echt als God in Frankrijk en was helemaal niet van plan daar ooit weg te gaan. Ik mis mijn huis, mijn stekkie. Maar als we er nu weer eens langsrijden, zijn we ook blij dat we uit die herrie zijn.”

“Nadat men ging proefdraaien, hebben we natuurlijk allerlei klachten ingediend, bij zowel het Windpark als bij de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid. Het Windpark gaf aan: dit is nog maar proefdraaien, we gaan nog fine-tunen, bla bla bla. Je wordt aan het lijntje gehouden. Na een half jaar had het Windpark wel door dat het een lastig verhaal werd. Er zou een rapport gemaakt worden om te kijken of ze nog iets met geluidsisolatie van mijn woning konden bereiken. Uit het onderzoek voor mijn huis bleek dat daarvoor 30.000 euro nodig was. Maar er was in totaal maar iets van 50.000 euro beschikbaar gesteld, voor alle gehinderde huizen. Zelfs al had ik het zelf willen betalen, niet iedereen heeft even 30.000 euro liggen.”

Claus aan de Wiel

Bunkerburgers
“Daar komt bij: je wilt toch ook gewoon buiten kunnen zitten? Want we waren gewoon bunkerburgers geworden. Je sluit jezelf de hele dag op. Daarvoor woonde ik niet in het buitengebied.”

Schrijnend is in dit verband hoe de boer, die volgens eigen zeggen 1000 euro per dag verdient aan de windturbines op zijn land, het zelf oploste. “Die boer zit natuurlijk ook op korte afstand van het windpark. Maar wat heeft hij gedaan? Hij heeft zijn boerderij laten afbreken en liet precies dezelfde boerderij terugbouwen, met een volledig geïsoleerd woonhuis in die boerderij, als in  een soort cocon. Tja, hij kan dat doen want hij heeft geld zat.”

Aan de Wiel verhuisde noodgedwongen naar een woning in Stad aan ’t Haringvliet. Daar staan ook windturbines, maar die liggen op grotere afstand. “Maar ik hou het nog steeds in de gaten: hoe hard waait het en hoe hard draaien de wieken?”

“We zijn zo’n vier jaar geleden verhuisd maar het beheerst ons leven nog regelmatig. Zo zitten we nog steeds met de afhandeling van de planschade. Die rechtszaak loopt nog. Het huis in Piershil is (uiteraard) verkocht met een lagere opbrengst. Veel gegadigden haakten af vanwege het geluid. En ik heb ook nog eens flinke verhuiskosten moeten maken.”

“Maar ik moet nog zien of we die rechtszaak uiteindelijk zullen winnen. Neem de advocaatkosten. Je moet alles voorschieten, en in een planschadezaak krijg je je advocaatkosten nooit helemaal vergoed. Uiteindelijk kost het je dus geld.”

“In principe kan de andere kant een flink aantal ambtenaren op de zaak zetten, met publiek geld, en kan men eeuwig blijven procederen. Het is gewoon schofterig geregeld. Je verliest het als burger altijd. Het vertrouwen dat je als burger hebt in de overheid staat dus op de tocht.”

Foto’s: Claus aan de Wiel/Ine van den Dool
Locatie windturbines – Piershil, Zuid-Holland
Tiphoogte – 198 meter
Aantal windturbines – 5
Bouwjaar – 2019
Afstand van de omwonende tot de windturbine(s) – 500 meter

Website – https://www.windparkspui.nl/