Een interview met Chris Martz

De World Climate Declaration (WCD), een initiatief van Clintel, heeft een belangrijke mijlpaal bereikt met de 2000ste ondertekenaar. De verklaring, waarin wordt gesteld dat er ‘geen klimaatcrisis bestaat’, wordt gesteund door een diverse groep (klimaat)wetenschappers en deskundigen wereldwijd, waaronder Nobelprijswinnaars Ivar Giaever en John Clauser. Als u de verklaring ook wilt ondertekenen, vul dan hier het formulier in.

Een van de laatsten (nummer 2000) die zich bij deze prestigieuze lijst heeft aangesloten, is Chris Martz, een jonge meteoroloog die bekendstaat om zijn uitgesproken mening over klimaatwetenschap. Dit via zijn invloedrijke aanwezigheid op het social media-platform X (voorheen Twitter). Hoewel hij pas 22 jaar oud is, heeft hij al meer dan 140.000 volgers op X.

In een exclusief interview besprak Clintel de ervaringen van Martz, zijn mentoren, zijn visie op het klimaatbeleid onder de huidige Amerikaanse regering, zijn werk bij het Committee for a Constructive Tomorrow (CFACT) en waarom hij zich aansluit bij de kernboodschap van de WCD.

Jaloerse leeftijdgenoten

Chris Martz heeft een aanzienlijke aanhang opgebouwd op X met een virale post (een must read waarin Martz zijn ‘reis’ uitlegt) die 30.000 likes en meer dan 2,5 miljoen views heeft. Zijn openhartige posts waarin hij de gangbare klimaatverhalen aanvecht, hebben hem tot een polariserende figuur gemaakt (de New York Post noemde hem de ‘Anti Greta Thunberg’), vooral onder zijn leeftijdgenoten tijdens zijn bacheloropleiding aan Millersville University. “Mijn eerste drie jaar waren geweldig”, herinnert Martz zich, waarbij hij opmerkt dat veel ouderejaars zijn mening deelden. Zijn laatste jaar werd echter gekenmerkt door isolatie, omdat zijn groeiende online-bekendheid jaloezie opwekte bij zijn klasgenoten. “Sommige mensen werden jaloers omdat ik werd genoemd op Fox News of omging met beroemdheden als Larry the Cable Guy of Dean Cain”, zegt hij, waarbij hij benadrukt dat hij ondanks alle aandacht met beide benen op de grond blijft staan. “Ik ben gewoon een jongen uit een klein stadje in Virginia.” Martz vond echter sterke steun bij zijn professoren. “Van de zes professoren meteorologie stonden er vier achter me”, zegt hij. Ze verdedigden zijn recht op vrije meningsuiting en waardeerden zijn data-gestuurde aanpak, zelfs als ze het niet met hem eens waren. “Ze zeiden: Chris heeft bewijzen om zijn uitspraken te staven. In het ergste geval was het: agree to disagree.” Deze steun van het wetenschappelijk personeel stond in schril contrast met de gemengde reacties van zijn medestudenten, wat de uitdagingen van een jonge scepticus in de academische wereld laat zien.

Mentoren die zijn visie hebben gevormd

Martz dankt zijn benadering van de klimaatwetenschap aan verschillende sleutelfiguren. “Joe Bastardi en Tony Heller hebben me echt de ogen geopend”, zegt hij. Hun discussies over historische weersomstandigheden, zoals de orkaan van Galveston in 1900 en de hittegolven van de jaren 1930, stelden het verhaal van ‘ongekende klimaatcrises’ ter discussie. Judith Curry, een vooraanstaande klimaatwetenschapper, inspireerde hem met haar heldere communicatiestijl, terwijl Roy Spencer en John Christy zijn strikte, data-gestuurde methodologie beïnvloedden. “John Christy is een van de weinigen die datasets vanaf nul opbouwt en deze toetst aan de theorie”, merkt Martz op; een praktijk die hij in zijn eigen onderzoek navolgt. Daarnaast hebben professoren zoals Dr. Alex DeCaria in Millersville, hem ondanks hun afwijkende standpunten geleerd om onafhankelijk en kritisch te denken, een hoeksteen van zijn wetenschappelijke benadering.

Het klimaatbeleid onder Trump

Martz constateert aanzienlijke verschuivingen in het klimaatbeleid van de VS in de tweede ambtstermijn van president Trump. “Zij hebben zich zeer fel verzet tegen het klimaatalarmisme”, zegt hij, wijzend op belangrijke benoemingen zoals die van Chris Wright als minister van Energie. Wright, een uitgesproken criticus van klimaatalarmisme, is voorstander van kernenergie en binnenlandse energieproductie, wat aansluit bij de visie van Martz op energie-efficiëntie. Het Environmental Protection Agency (EPA), onder leiding van Lee Zeldin, heeft ingrijpende veranderingen ondergaan, waaronder het ontslag van meer dan duizend werknemers en de afschaffing van de wetenschappelijke afdeling. Termen als ‘milieurechtvaardigheid’ en ‘klimaatrechtvaardigheid’ zijn verwijderd van federale websites en het domein climate.gov van de NOAA is gesloten.

Martz wijst ook op de beëindiging van de huurovereenkomst van het Goddard Institute for Space Studies van NASA bij Columbia University, wat mogelijk duidt op de sluiting ervan. “De boodschap van NASA is erg activistisch en alarmistisch in vergelijking met de meer evenwichtige toon van NOAA”, zegt hij. Hoewel hij voorstander is van bezuinigingen op de financiering van klimaatonderzoek, uit Martz wel zijn bezorgdheid over de bezuinigingen op de weersvoorspellingen van NOAA, die volgens hem van cruciaal belang zijn voor de openbare veiligheid. Over het algemeen ziet hij deze veranderingen als een poging om wat hij ‘klimaatideologie’ noemt in federale instellingen te ontmantelen.

Werken bij CFACT

Ondanks zijn jonge leeftijd werkt Martz al voor CFACT. Als freelancer heeft Martz een veelzijdige functie, waarbij hij zich bezighoudt met onderzoek, mediaoptredens en sociale media. “Sommige weken werk ik tien uur, andere weken dertig of veertig”, zegt hij, terwijl hij zijn flexibele werkrooster beschrijft in de periode dat hij zich voorbereidt op zijn masteropleiding. Zijn taken omvatten het schrijven van maandelijkse fact-checks waarin hij klimaatclaims ontkracht, het bijdragen aan rapporten en het uitvoeren van onderzoek, zoals een huidig project over de beperkingen van klimaatmodellen voor beleidsvorming. Zijn aanwezigheid in de media strekt zich uit tot zenders als Newsmax, One America News en Fox, waar hij klimaat- en energiekwesties bespreekt.

Waarom er geen klimaatnoodsituatie is

Martz sluit zich aan bij de bewering van de WCD dat er geen klimaatcrisis is, en voert daarvoor drie belangrijke argumenten aan. Ten eerste wijst hij op de ongekende levenskwaliteit van nu, met een verdubbeling van de levensverwachting, terwijl armoede en ondervoeding op een historisch laag niveau zijn en er een daling is van 96,2% in het aantal sterfgevallen als gevolg van het weer, ondanks de bevolkingsgroei. “Beweringen over een existentiële crisis houden geen stand”, zegt hij. Ten tweede stelt hij dat extreme weersomstandigheden niet vaker voorkomen of intenser zijn geworden, waarbij hij verwijst naar stabiele of zelfs dalende trends in orkanen, overstromingen en andere extreme weersverschijnselen wanneer deze over een lange periode worden bekeken. Ten slotte gaat hij in op de stijging van de zeespiegel en wijst hij op het trage tempo daarvan; ongeveer 3,4 millimeter per jaar, wat volgens hem beheersbaar is door aanpassing. “We hebben de technologie om ons aan vrijwel alles op klimaatgebied aan te passen”, stelt hij, waarbij hij wijst op succesvolle voorbeelden zoals geavanceerde zeeweringen in Europa.

Groeiend momentum

De toevoeging van Chris Martz als de 2000ste ondertekenaar van de World Climate Declaration onderstreept het groeiende momentum van wetenschappers die het gangbare klimaatverhaal in twijfel trekken. Martz heeft een ‘reis’ afgelegd van jonge meteoroloog uit een kleine stad naar een prominente stem op X. Deze reis weerspiegelt zowel de kansen als de uitdagingen van het bepleiten van een data-gestuurd perspectief in een gepolariseerd vakgebied. Mentoren als Judith Curry en John Christy begeleiden hem en hij heeft een platform bij CFACT om zijn stem te versterken. Martz is dus klaar om invloed te blijven uitoefenen op het klimaatdebat, terwijl hij zijn graduate studies in atmosferische wetenschappen doet. Zijn argumenten tegen het bestaan van een klimaatcrisis, gebaseerd op historische gegevens en adaptatie, sluiten aan bij de missie van de WCD om een open wetenschappelijk discours te bevorderen. Zoals Martz het stelt: “De gegevens zijn de gegevens. Ik probeer gewoon een eerlijke, evenwichtige benadering te presenteren.”