
Rust in vrede. Je hebt goed wetenschappelijk werk verricht en daarvoor zijn we je dankbaar.
Het al lang bestaande solide kader van het IPCC voor detectie en attributie (toeschrijving) van weergebeurtenissen lijkt in AR7 al bij voorbaat gedoemd te mislukken.
Het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) heeft zojuist de namen van de auteurs bekendgemaakt van zijn zevende evaluatierapport (AR7). De auteurslijst voor hoofdstuk 3 – Veranderingen in het regionale klimaat en extreme weersomstandigheden, en de oorzaken daarvan – wijst er sterk op dat het IPCC zijn langjarige focus op detectie en attributie (D&A) van extreme weersomstandigheden zal verschuiven naar een focus op 'attributie van extreme weersomstandigheden' (EEA).
Laten we eerst kort uitleggen hoe deze concepten van elkaar verschillen en waarom dat verschil belangrijk is.
- Het D&A-kader van het IPCC vloeit voort uit zijn definitie van 'klimaatverandering' als een verandering in de statistieken van het weer over lange perioden, doorgaans vele decennia. Detectie verwijst naar het identificeren van een dergelijke verandering. Attributie verwijst naar het identificeren van de oorzaken van die verandering. Voor de meeste extreme weersverschijnselen heeft het IPCC geen detectie of attributie met een hoge mate van zekerheid vastgesteld en verwacht dit voor het grootste deel van deze eeuw ook niet te doen.
- Mede omdat het IPCC er niet in is geslaagd om voor de meeste soorten extreme gebeurtenissen een verband tussen oorzaak en gevolg vast te stellen, is het begrip EEA (Extreme Event Attribution) in het leven geroepen om specifieke weersomstandigheden in verband te brengen met klimaatverandering. Dit is te kenmerken als een poging om in de media te komen en klimaatrechtszaken te ondersteunen. Het meeste werk op het gebied van EEA wordt buiten de wetenschappelijke literatuur gepubliceerd, aangekondigd via persberichten en is doorgaans in tegenspraak met peer-reviewed onderzoek naar extreme gebeurtenissen.
- Het D&A-kader is wetenschappelijk solide, in overeenstemming met de definitie van klimaatverandering van het IPCC, en behandelt extreme gebeurtenissen op dezelfde manier als andere verschijnselen, zoals de opwarming van de aarde en de stijging van de zeespiegel. De aanpak via EEA is wetenschappelijk problematisch, in strijd met de bevindingen van het IPCC over extreem weer en is expliciet gebaseerd op klimaatactivisme.
Het IPCC rapport AR6 stond lauw tot zelfs ijskoud tegenover het concept van EEA en legde de nadruk op het traditionele D&A-kader. Die tijd is nu misschien voorbij.
Frederika Otto, medeoprichter van World Weather Attribution (WWA), is belast met de leiding over dit hoofdstuk, samen met een andere wetenschapper die zich bezighoudt met de toeschrijving van extreme weersomstandigheden.
Otto legt uit:
Ik ben een coördinerend hoofdauteur. Dat betekent dat ik leiding geef aan het hoofdstuk en uiteindelijk verantwoordelijk ben voor de totstandkoming ervan. Het zal veel werk zijn, maar het biedt ook veel mogelijkheden om de structuur en focus van het hoofdstuk vorm te geven.
Uit de lijst met auteurs van het hoofdstuk blijkt dat het vol staat met mensen die zich richten op de attributie van extreme weergebeurtenissen (EEA) – in verhouding tot hun aanwezigheid in het veld, veel te veel. Met behulp van Google Scholar en ChatGPT heb ik onderstaande tabel gemaakt, waaruit blijkt dat 9 van de 20 auteurs van het hoofdstuk hun onderzoek richten op attributie van extreme weergebeurtenissen (EEA). Twee van de drie coördinerende hoofdauteurs richten zich op EEA. Slechts weinig auteurs, zo niet, geen enkele, hebben expertise in het conventionele kader van het IPCC voor detectie en attributie, en sommigen hebben geen publicaties over detectie of attributie.

De auteurs van IPCC AR7 voor WG1 Hoofdstuk 3, Veranderingen in het regionale klimaat en extreme weersomstandigheden,
en de oorzaken daarvan. De gemarkeerde rijen geven onderzoekers aan die publicaties hebben uitgebracht over de attributie
van extreme weersomstandigheden. De drie vermeldingen bovenaan zijn de coördinerende hoofdauteurs van het hoofdstuk.
Ik ga ervan uit dat elk van deze wetenschappers uitblinkt in zijn of haar vakgebied en oprecht is in zijn of haar overtuigingen.
Zij vertegenwoordigen echter een zeer geconcentreerde subgroep van standpunten over extreme weersomstandigheden, die
expliciet gericht is op klimaatadvocatuur en -procesvoering.
Opvallend is dat naast Otto nog een tweede medewerker van WWA in het hoofdstuk wordt genoemd (Rodrigues).
Het Bezos Earth Fund financiert WWA gedeeltelijk, en ook het lopende onderzoek van de Amerikaanse National Academy of Sciences naar de toeschrijving van extreme gebeurtenissen. Ten minste vijf van de twintig auteurs van het hoofdstuk hebben op de een of andere manier aan dat onderzoek meegewerkt.
Voorbeeld: Pakistan
Laten we eens kijken naar een specifiek voorbeeld van de verschillen tussen conventioneel IPCC D&A-onderzoek en EEA en waarom dat belangrijk is. Bekijk de volgende beweringen over overstromingen in Pakistan eens:
- World Weather Attribution (WWA) in de media (6 augustus 2025): "Elke tiende graad opwarming leidt tot hevigere moessonregens, wat onderstreept waarom een snelle overgang van fossiele brandstoffen naar hernieuwbare energie zo urgent is."
- De WWA-analyse (niet peer-reviewed, gepubliceerd als persbericht) stelde: "Historische trends in verband met de opwarming van de aarde in observatiedatasets tonen aan dat de maximale neerslag over 30 dagen in het onderzoeksgebied nu ongeveer 22% intenser is … zware regenval zoals deze, zal naar verwachting vaker voorkomen en intenser worden."
- Daarentegen concludeerde een nieuwe peer-reviewed studie over het detecteren en toeschrijven van mogelijke veranderingen in de moessonregens in Pakistan (9 juli 2025): "Het is niet eenvoudig om te begrijpen hoe klimaatverandering de moessongebieden in Zuid-Azië beïnvloedt, in tegenstelling tot wat sommige mediacommentatoren suggereerden toen ze verslag deden van de overstromingen in Pakistan in 2022."
- Diezelfde studie over voorspellingen over hevige regenval in de toekomst: "Onze experimenten tonen aan dat een toekomstige antropogene toename van de CO2-concentraties niet noodzakelijkerwijs zou leiden tot een verdere verslechtering van de regenval in Pakistan; in plaats daarvan is een niet-significante afname van ongeveer 5% van de gemiddelde regenval vastgesteld."
- Een onderzoek uit 2022 naar de frequentie van overstromingen in Pakistan: "De jaarlijkse maximale afvoer vertoonde tussen 1981 en 2016 een negatieve trend bij 15 (10 significante) meetstations, terwijl 7 (2 significante) meetstations een positieve trend vertoonden. In tegenstelling tot wat algemeen wordt aangenomen, werd het meest uitgesproken en afnemende patroon van de afvoer, waargenomen in de zomer."
Deze verschillende beweringen zijn onmogelijk met elkaar te verzoenen.
- De overstromingen in Pakistan zijn toegenomen. De overstromingen in Pakistan zijn niet toegenomen.
- De moessonregens zullen zeker toenemen. De moessonregens zullen waarschijnlijk afnemen.
- Het verminderen van de toekomstige uitstoot van kooldioxide zal het gedrag van de moesson direct beïnvloeden. De toekomstige uitstoot van kooldioxide zal waarschijnlijk geen significante factor zijn in het toekomstige gedrag van de moesson.
De samenstelling van het hoofdstuk over extreme gebeurtenissen in IPCC-rapport AR7 geeft ons wellicht een voorproefje van hoe dergelijke tegenstrijdige beweringen door het auteursteam kunnen worden verzoend.
Mediaberichten over EEA bieden misschien een voorproefje van het volgende IPCC-rapport. Zo berichtte de New York Times over de overstromingen in Pakistan en ziet de krant geen wetenschappelijke spanningen of onzekerheden, aangezien zij het voorbeeld van de WWA volgt:
Ooit een bron van leven en vernieuwing, brengt de moesson nu dood en verderf in Pakistan.
. . klimaatverandering heeft een catastrofale nieuwe norm voor het land met zich meegebracht . . . Het moessonseizoen, ooit vereerd als een bron van leven en vernieuwing, heeft dood en verderf gebracht in grote delen van Pakistan, een Zuid-Aziatisch land met 250 miljoen inwoners. Sinds het begin van het seizoen, eind juni, zijn er in het hele land meer dan 700 mensen omgekomen door de moesson. Dit steeds vaker voorkomende patroon dwingt Pakistan om rekening te houden met een nieuwe realiteit: verwoesting door extreem weer is de norm geworden, niet de uitzondering.
In werkelijkheid bestaat er geen 'nieuw normaal'. Pakistan is al lange tijd een van de landen ter wereld die het meest gevoelig zijn voor overstromingen en het meest door overstromingen worden getroffen. Hamidifar en Nones (2023) hebben 70 jaar aan overstromingen over de hele wereld onderzocht en kwamen tot de volgende conclusie:
Het maximale aantal overstromingen zien we in India, China, Indonesië, Pakistan, Brazilië en Vietnam. . . Het hoogste aantal dodelijke slachtoffers als gevolg van overstromingen, werd echter gemeld in India, China, Pakistan, Bangladesh, Japan en Iran . .
De onderstaande tabel laat zien dat Pakistan een lange geschiedenis heeft van grote verliezen aan mensenlevens als gevolg van overstromingen in het laaggelegen land, wat wijst op enorme kwetsbaarheden in een regio die gevoelig is voor extreme omstandigheden, zelfs als er geen sterke trends zijn.

Bron: Paulikis en Rahman 2013
Extreme weergebeurtenissen zijn een politieke speelbal geworden. Klimaatactivisten benadrukken het verband tussen extreme gebeurtenissen en klimaatverandering en promoten het idee dat elke tiende graad stijging van de mondiale temperatuur gepaard gaat met meer extreme gebeurtenissen en meer rampen. Als we de uitstoot maar verminderen, zo luidt het argument, kunnen we ook extreem weer beïnvloeden. In deze logica draait elke extreme gebeurtenis om energieverbruik en niet om blootstelling, kwetsbaarheid en de lokale beslissingen die ervoor hebben gezorgd dat het aantal dodelijke slachtoffers van rampen tot het laagste niveau in de geschiedenis van de mensheid is gedaald. EEA heeft een centrale rol gespeeld in deze campagne.
Wetenschappelijke beoordelingen kunnen zelfs onder de beste omstandigheden een uitdaging zijn. Wanneer een beoordeling wordt overgenomen om politieke doeleinden te dienen, is het geen beoordeling meer, maar iets anders.

Roger Pielke Jr.
Dit is de Nederlandse vertaling van het artikel A Takeover of the IPCC, dat Roger Pielke Jr. op 20 augustus 2025 publiceerde op zijn website The Honest Broker. Je kunt je daar abonneren voor meer van dit soort artikelen.