Ons rapport Het Raadsel van de Verdwenen Hittegolven heeft nog altijd niet geleid tot volledige duidelijkheid over wat het KNMI nu precies gedaan heeft bij de homogenisatie van de temperatuurmetingen in De Bilt. Kamerlid Thierry Baudet van Forum voor Democratie stelde in september (met input vanuit CLINTEL) een aantal mondelinge vragen aan de staatssecretaris maar onlangs bleek dat die vragen nog altijd niet beantwoord zijn. In iets gewijzigde vorm heeft Baudet ze nu ingediend als schriftelijke Kamervragen.

Meteoroloog Ben Lankamp van Weerplaza heeft ook geprobeerd de homogenisatie van het KNMI te reproduceren en komt dichterbij het resultaat van het KNMI dan wij. Hoewel dat nog niets zegt over de validiteit van de homogenisatie an sich is het een stap in de goede richting. Lankamp heeft onlangs zijn R-programma aan ons beschikbaar gesteld, waarvoor wij hem zeer erkentelijk zijn. Hetzelfde hebben we nu gevraagd aan het KNMI. Hun antwoord verwachten wij uiterlijk 6 februari.

Hieronder de vragen van Kamerlid Baudet:

Vraag 1
Waarom zijn de parallelmetingen van de Pagodehut en de Stevensonhut, die zijn uitgevoerd tussen 1947 en 1950, niet gebruikt bij de homogenisatie van temperatuurdata in De Bilt?

Vraag 2
Bent u het ermee eens dat de parallelmetingen uit 1947–1950 en 2016–2018 bevestigen dat er sprake is geweest van een forse overcorrectie door het KNMI, aangezien de warmste dagen tot wel 1,9 graad Celsius naar beneden zijn gecorrigeerd terwijl de parallelmetingen tijdens tropische dagen warmer dan 30 graden Celsius uitwijzen dat het verschil tussen de oude meethut en de nieuwe meethut maar 0,4 tot 0,45 graad Celsius is?

Vraag 3
Waarom heeft het KNMI ervoor gekozen om slechts één referentiestation te gebruiken, namelijk Eelde, en niet meerdere, wat volgens de literatuur de voorkeur heeft wanneer er wordt gecorrigeerd aan de hand van een elders gelegen weerstation? Heeft het KNMI gevoeligheidsanalyses uitgevoerd en onderzocht hoe de homogenisatie zou uitpakken als er andere referentiestati-ons zouden zijn gebruikt en, zo ja, wat kwam daar dan uit? Waarom zijn die analyses niet gemeld in het betreffende rapport?

Vraag 4
Wie controleert eigenlijk het KNMI? Waarom wil het KNMI niet inhoudelijk reageren op het rapport van CLINTEL? Kunt u toezeggen dat er alsnog een inhoudelijke reactie komt van het KNMI, dat uiteindelijk onder uw verantwoordelijkheid valt, dan wel dat er een objectieve second opinion komt van een aantal onafhankelijke deskundigen waarin men zich buigt over deze kwestie?

Vraag 5
Wilt u het KNMI de opdracht geven om haar rekenprogramma’s openbaar te maken en de volgende informatie beschikbaar te stellen: ten eerste de R-code die is gebruikt voor de homogenisatie van Groningen met de parallelle metingen in Eelde, ten tweede de R-code die is gebruikt voor de homogenisatie van De Bilt met Eelde als vergelijkingsstation en ten derde de wijze waarop de resultaten zijn afgerond en het moment in het proces waarop dit is gebeurd (bijvoorbeeld de correctiefactoren per maand/percentiel of de einduitkomsten per dag)?